1600—
1200—
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919.
In Ontwerp III wordt wijziging der verordening in
zake de pensionneoring van gemeenteambtenaren, hunne
weduwen en weezen, bedoeld bij de Pensioenwet voor
de gemeenteambtenaren 1918 en de Weduwenwet voor
de gemeenteambtenaren 1913, in dier voege voorge
steld, dat de verordening in overeenstemming is met
Uw besluit, dat de gemeente de stortingen voor hare
rekening neemt.
Door de wijziging der Instructie voor den gemeente
ontvanger, U in Ontwerp IV ter vaststelling aange
boden, wordt deze in dien zin gewijzigd, dat het geheele
personeel van den ontvanger tot gemeenteambtenaar
gemaakt wordt.
Daar alle voorgestelde bepalingen verder betrek
king hebben op de bezoldigingen en alzoo uitvloeisel
zijn van Uw besluit van 80 April j.l., meenen wij met
deze korte toelichting te kunnen volstaan en stellen
U voor te besluiten vast te stellen, als in de navol
gende ontwerpen is aangegeven
1. De Verordening tot regeling van de bezoldiging
en verdere inkomsten der ambtenaren in dienst der
gemeente Leeuwarden.
2. De Verordening tot wijziging van verschillende
verordeningen (cf Ontwerp II.)
3. De Verordening tot wijziging der Verordening
inzake de pensionneering van gemeenteambtenaren,
hun weduwen en weezen, bedoeld bij de Pensioenwet
voor de gemeenteambtenaren 1913 en de weduwen-
wet voor de gemeenteambtenaren 1913.
4. Do Verordening tot wijziging van de Instructie
voor den gemeente-ontvanger te Leeuwarden.
Leeuwarden, 7 Augustus 1919.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERP 1.
De Raad der gemeente Leeuwarden
Overwegende, dat het wenschelijk is de bezoldiging
van alle gemeenteambtenaren, met uitzondering van
die, welke tot dusver geregeld waren in het Werklieden
reglement, voor zoover de regeling daarvan niet aan
den Raad onttrokken of aan anderen opgedragen is,
te regelen in één verordening
Gelet op zijn besluit van 30 April 1.1. no. 188R/111
alsmede op het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
Besluit
vast te stellen de navolgende
VERORDENING tot regeling van de bezol
diging en verdere inkomsten der
ambtenaren in dienst der gemeente
Leeuwarden.
HOOFDSTUK I.
Bezoldigingen.
Art. 1.
De jaarlijksche bezoldiging van den umhtenaar belast
met het beteekenen van stukken betreffende vervolging
ter invordering van plaatselijke belastingen en de
tenuitvoerlegging van dwangbevelen, bedoeld bij
artikel 261 der gemeentewet, in de gemeente Leeu
warden bedraagt van 1400.tot 1700.
Art. 2.
De jaarlijksche bezoldiging van den directeur der
gemeentelijke arbeidsbeurs bedraagt van 1500 tot
1800
van den lsten klerk van 900 tot 1200.
Art. 3.
De jaarlijksche bezoldiging van den archivaris
bedraagt van 1700.tot f 2200.
Art. 4.
De jaarlijksche bezoldiging van den secretaris-boek
houder der stads-armenkamer bedraagt van 1900.—
tot 2400
van den vasten armbezoeker van ƒ1100.— tot/"l500.—
van den vader en de moeder in het stads-armhuis
gezamenlijk van f 1300.tot 1600.
De vader en de moeder genieten tevens vrije woning,
vrije kost en vrije geneeskundige hulp.
De bezoldiging van den portier, de portiersvrouw,
de naaivrouw, de kinderjuffrouw en den ziekenbroeder,
bedoeld in art. 45 van het Reglement op het bestuur
van de Stads-Armenkamer wordt telken jare op de
begrooting van uitgaven, bedoeld bij artikel 12 van
dat Reglement, geregeld.
Art. 5.
De jaarlijksche bezoldiging van den directeur der
stads bank van leening bedraagt van 1900.tot
2200.—.
van den schatter van f 1600.tot 1900.
De directeur geniet bovendien vrije woning in het
gebouw der bank.
Art. 6.
De jaarlijksche bezoldiging van den directeur der
algemeene begraafplaatsen te Leeuwarden bedraagt
van 1600.tot 2000.
van de doodgravers van 1250.tot 1450.
benevens vrije woning.
274
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no. 27.
penningmeester
de bluschmeesters
Art. 7.
De jaarlijksche bezoldiging van den beursmeester
bedraagt van 400.tot 600.
Art. 8.
De jaarlijksche bezoldiging der ambtenaren bij de
brandweer bedraagt
voor den opperbrandmeester 300.
adjunct opperbrandmeester 200.
secretaris200.
250—
150—
brandmeesters30.
De vaste belooningen en de uurloonen van het be
dienend personeel, benevens de premiën bedoeld in
art 28 sub f van de Verordening tot regeling van de
Brandweer worden ieder jaar op de in dat artikel
bedoelde begrooting gebracht.
Art. 9.
De bezoldiging van de gaarders der bruggelden be
draagt voor de gaarders aan de Harlingervaartsbrug,
de Prins Hendrikbrug, de Wirdumerpoortsbrug, de
lste Kanaalbrug en de 2de Kanaalbrug van 22 tot
25 per week
aan de Vrouwenpoortsbrug en de Noorderbrug van
20 tot 23 per week
aan de Verversbrug van 22 tot 25 per week.
Zij genieten bovendien vrije woningde daarvoor
verschuldigde personeele belasting wordt door de
gemeente betaald.
De bezoldiging der hulpgaarders bedraagt van 22
tot 25 per week.
Wanneer een gaarder door Burgemeester en Wet
houders tijdelijk wordt verplaatst, worden de nood
zakelijke kosten van verhuizing door de gemeente
vergoed.
Art. 10.
De jaarlijksche bezoldiging van den directeur van
het gemeentelijk Tehuis voor dakloozen bedraagt van
1300.tot 1600.Hij geniet bovendien vrije
woning, vuur en licht.
Art. 11.
De jaarlijksche bezoldiging van de ambtenaren van
het gemeentelijk electriciteitbedrijf bedraagt
voor den directeur1300.
boekhouder750.
eersten klerk-kassier van 1500 tot 2000.
opzichter van
chef-monteur van
1900 2400—
n n
eersten monteur van
een tweeden klerk van
derden klerk
1400 1800.-
1300 1450.-
900 1200.-
450 600.-
voor den directeur van ƒ3200.tot ƒ4200.
voor den boekhouder van 1750.2250.
voor den eersten opzichter van,, 1900.„2200.
voor den opzichter-teekenaar
van1600.
voor den tweeden opzichter
van
voor den gasmeester van 1700.2000.
voor den chef-fitter van 1400.1800.
voor een eersten klerk van 1500.2000.
900— 1200—
„2000—;
2000—
450— 600.-
voor een tweeden klerk van
voor een derden klerk van
De directeur heeft boven zijn bezoldiging het genot
van vrije woning, met vuur en licht, voor zoover
cokes en gaslicht betreft.
Art. 13.
De jaarlijksche bezoldiging van de ambtenaren,
belast met de gemeente-reiniging in de gemeente
Leeuwarden, bedraagt
voor den directeur van tot
voor een eersten opzichter
van 1700.
voor een tweeden opzichter
van 1300.
voor den klerk belast met
financieel beheer van
voor een klerk van 900.
Art. 14.
De jaarlijksche bezoldiging van den gemeente-veearts
bedraagt 1500.
Art. 15.
De jaarlijksche bezoldiging van de ambtenaren van
de gemeentewerken bedraagt
voor den directeur van 5000.tot f 6000.
voor den gemeentelijken inspecteur voor het woning
toezicht van 2500.tot 3100.
voor den hoofd-opzichter
2000—;
1600.-;
1500—;
1200—
Art. 12.
De jaarlijksche bezoldiging van de ambtenaren aan
de gemeentelijke gasfabriek bedraagt
van
n
2600.
ii
ii
3200.—
voor een opzichter van
ii
1700.
ii
ii
2300.—
voor een teekenaar van
i)
1700.
ii
ii
2300.--
voor een adjunct-commies
van
ii
1700.—
ii
ii
2200.—
vooreen lsten klerk van
ii
1500.—
ii
ii
2000.—
voor een 2den klerk van
n
900.—
ii
ii
1200.—
voor een 3den klerk van
ii
450.—
ii
ii
600.—.
Art. 16.
De jaarlijksche bezoldiging van de ambtenaren, be
doeld in de verordening op den genees-, heel- en ver
loskundigen dienst voor behoeftigen in de gemeente
Leeuwarden, bedraagt
voor den geneesheer-directeur van het stads
ziekenhuis 2700.-
voor ieder der andere artsen1000.-
voor de vroedvrouwen300.-
voor de wijkverpleegsters van 1300.tot ƒ1600.
Wordt nader bij raadsbesluit vastgesteld.
275