d. Art. 5 van de Verordening regelende het gebruik van de Beurs (gemeentebladen 1906 no. 41 en 1917 no. 10) wordt gelezen d. een opzichter 281 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. door Burgemeester en Wethouders om de drie jaren verhooging van wedde toegekend voor den directeur van ten minste f 100.voor den schatter van ten minste f 60.en voor den schrijver van tenminste 26.-. Bovendien genieten zij de opbrengst van het administratie-loon, bedoeld bij art. 25 van het reglement voor de Stads Bank van Leening, dat wordt verdeeld als volgt a. voor den directeur 11/20 b. schatter 7/20 c. schrijver 2/20 Art. 3. De directeur heeft bovendien vrije woning in het gebouw der bank. De personeele belasting voor het door hem bewoonde gedeelte komt te zijnen laste. Art. 6. De beursmeester geniet oen bezoldiging van ƒ300. tot 400.'s jaars. Het juiste bedrag van de bezol diging wordt door Burgemeester en Wethouders be paald, met dien verstande, dat voor zoover de ijver, toewijding en geschiktheid van den ambtenaar niet te wenschen overlaten, telkens na 3 jaar diensttijd verhooging van wedde plaats vindt van f 60. Hij kan in de waarneming etc. Art. 23. Het college van brandmeesters zendt jaarlijks vóór den 1 Augustus aan Burgemeester en Wethouders eene begrooting in van de uitgaven voor het volgend dienstj aar. Daarop worden gebracht a. de kosten van aanschaffing en onderhoud van materieel en bewaarplaatsen b. de vergoeding van den opperbrandmeester, tot een bedrag van f 200. c. die van den secretaris tot een bedrag van f 100. d. die van den penningmeester, tot een bedrag van 160. e. voor elk lid van het college van brandmeesters 20.- f. de vaste belooningen en de uurloonen van het bedienend personeel, benevens de premiën, een en ander behoorlijk gespecificeerd g. de verdere uitgaven, in onderdeelen gesplitst. De begrooting wordt ingericht naar door Burge meester en Wethouders te geven voorschriften. Indien de begrooting niet vóór den aanvang van het jaar, waarvoor zij moet dienen, is goedgekeurd, is het college van brandmeesters gemachtigd, de voorgedragen uitgaven tot op de helft der aange vraagde bedragen te doen, met uitzondering van de posten, waartegen bedenkingen zijn gemaakt. De beursmeester kan in de waarneming zijner bediening, uiterlijk voor den tijd van een maand, worden geschorst door Burgemeester en Wethouders, die van hun besluit tot schorsing in de eerstvolgende vergadering van den raad mededeeling doen. Hij gedraagt zich overigens geheel naar een door den raad vast te stellen instructie. e. In art. 23 van de Verordening tot regeling van de brandweer (gemeenteblad 1913 no. 22) vervallen onder b de woorden achter „opperbrandmeester"; onder c vervallen de woorden achter „secretaris" onder d vervallen de woorden achter „penning meester" en wordt de komma achter deze woorden telkens vervangen door een punt-komma onder e wordt gelezen „die voor de leden van het college van brandmeesters" 280 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. JRifl. 710. 2i. Art. 1. Bij het gemeentelijk electriciteitbedrijf kunnen, ten behoeve zijner exploitatie, worden benoemd a. een directeur b. een boekhouder c. een eerste klerk-kassier e. een chef-monteur Art. 2. De directeur wordt benoemd door den Raad, die vooraf eene aanbeveling ontvangt van drie personen, door Burgemeester en Wethouders opgemaakt, de vaste raadscommissie voor de gemeentelijke lichtfa brieken gehoord. Hij kan door Burgemeester en Wethouders worden geschorst en wordt door den Raad ontslagen, in beide gevallen nadat deswege de raadscommissie is gehoord. Het aan hem, op verzoek, te verleenen ontslag, gaat niet eerder in dan drie, dat aan de andere in deze verordening genoemde ambtenaren niet eerder dan twee maanden na den dag, waarop de aanvrage om ontslag is ingekomen. De boekhouder, de eerste klerk-kassier, de opzichter en de chef-monteur worden door Burgemeester en Wethouders, de raadscommissie gehoord, benoemd, geschorst en ontslagen. Art. 3. De jaarlijksche bezoldiging van de in genoemde ambtenaren bedraagt voor den directeur f 1000. voor den boekhouder 600. voor den eersten klerk-kassier van f 1000.tot 1300.— voor den opzichter van f 1800.tot 2400. voor den chef-monteur van f 1000.— tot 1400. Het juiste bedrag der bezoldiging wordt binnen de in het vorig lid gestelde grenzen door Burgemeester en Wethouders bepaald, echter met dien verstande, dat in den regel en in elk geval voor zoover de ijver, toewijding en geschiktheid niet te wenschen overlaten, telkens na drie jaren diensttijd verhooging van wedde plaats vindt voor den eersten klerk-kassier en den chef-monteur met ten minste 100. De verhooging van jaarwedde gaat in met den eersten dag van de maand volgende op den volbrachten driejarigen diensttijd, tenzij de diensttijd op den eersten dag der maand volbracht zij in dat geval gaat zij op dien datum in. f. De Titel der verordening, regelende den rang, het getal, de bezoldiging en de wijze van benoeming van de ambtenaren van het gemeentelijk electriciteitbedrijf (gemeentebladen 1913 no. 7, 1914 no. 14, 1915 no. 19 en 1917 no. 29) wordt gelezen: Verordening regelende den rang, het getal en de wijze van benoeming van de ambtenaren van het ge meentelijk electriciteitbedrijf. Aan het slot van art. 1 wordt toegevoegd f. een eerste-monteur. Het laatste lid van art. 2 wordt gelezen De boekhouder, de eerste klerk-kassier, de opzichter, de chef-monteur en de eerste monteur worden door Burgemeester en Wethouders, de raadscommissie ge hoord, benoemd, geschorst en ontslagen. artikel 1 Art. 3 van deze verordening vervalt.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 141