Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919.
j. Art. 6 der Verordening op den genees-, heel- en
verloskundigen dienst voor behoeftigen (gemeentebladen
1913 no. 39, 1916 no. 27 en 1919 no. 6) vervalt.
In art. 22 vervallen de woorden achter „aangesteld".
als voor de gemeente van belang worden geacht en
als zoodanig door Burgemeester en Wethouders
worden aangewezen. De toelage wordt jaarlijks slechts
eenmaal genoten en gaat in met den eersten dag van
de maand, volgende op die, waarin de akte of het
diploma is behaald, voor zoover de ambtenaar bij
zijne aanstelling niet reeds in het bezit er van is.
De loonen der tijdelijke beambten worden door Bur
gemeester en Wethouders vastgesteld.
Art. 6.
De jaarwedden bedragen
die van den geneesheer-directeur 2100.
die van ieder der andere artsen 750.
De uitbetaling der jaarwedden geschiedt per kwar
taal, telkens voor een vierde gedeelte.
Bij overig den wordt de jaarwedde uitbetaald tot
aan het einde der maand waarin het overlijden
plaats vindt.
Bij het eindigen der functie of bij tusschentijdsche
aftreding geschiedt de uitbetaling tot en met den dag
der aftreding.
Art. 22.
Ten behoeve van de verloskundige praktijk bij
behoeftigen, zoowel in het Stads Ziekenhuis als
daarbuiten, worden drie vroedvrouwen aangesteld op
een jaarwedde van f 300.
Art. 24.
De vroedvrouwen ontvangen voor elke verlossing,
boven de 40 per jaar, een bedrag van ƒ7.60. Hierbij
worden ook in aanmerking gebracht de verlossingen,
die in het Stads Ziekenhuis zijn verricht.
Art. 36.
De betaling van hetgeen den vroedvrouwen, volgens
artikelen 22 en 24, toekomt, geschiedt door den voor
zitter der Stads Armenkamer, ook voor verlossingen,
die in het Stads Ziekenhuis zijn verricht.
Art. 38.
Zij mogen, tenzij met goedkeuring van Burgemees
ter en Wethouders, geen andere betrekking waar
nemen.
Zij zijn verplicht een rijwiel te houden. Wat haar
werkzaamheden betreft, staan zij onder toezicht van
de stadsartsen.
Haar jaarwedde bedraagt ten minste 800.en
ten hoogste 1000.benevens 60.per jaar
vergoeding voor onderhoud van het rijwiel.
De jaarwedde wordt door Burgemeester en Wet
houders voor iedere wijkverpleegster vastgesteld, doch
tot geen hooger bedrag dan het in het vorig lid
bepaalde maximum.
Art. 2.
De jaarwedden dezer beambten zijn voor k. Van de Verordening, regelende de inrichting van
den inspecteur van politie le klasse van 1800 2100 het personeel der politie in de gemeente Leeuwarden
2e 1400—1600 (Gemeentebladen 1914 no. 31, 1916 no. 4 en 14, 1917
3e „1100„1300 no. 7 en 1918 no. 39) vervallen de artikelen 2, 3, 4 en 6.
Art. 24 vervalt.
In art. 36 vervallen de woorden„volgens de
artikelen 22 en 24".
Het tweede lid van art. 38 wordt gelezen„Zij
zijn verplicht een rijwiel te houden. De vergoeding
daarvoor wordt geregeld bij de Verordening tot rege
ling van de bezoldiging en verdere inkomsten dor
ambtenaren in dienst der gemoente Leeuwarden.
De laatste twee leden van dit artikel vervallen.
286
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no. 27.
960—„1000
875—,, 925
de controleurs ieder 825ƒ1100
de politiedienaren der le klasse ieder
9A
ij n ii ii ii
3e 750—,, 825
De nadere bepaling van het bedrag der jaar
wedden geschiedt door Burgemeester en Wet
houders, met dien verstande, dat in den regel, en in
elk geval voor zoover de ijver en de geschiktheid
van den betrokkene naar het oordeel van den Burge
meester niet te wenschen overlaten, telkens na drie
jaar diensttijd binnen de in het eerste lid gestelde
grenzen verhooging van wedde plaats vindt van ten
minste 100.voor de inspecteurs en van ten minste
75.voor de controleurs en telkens na twee jaar
diensttijd van ten minste 25.voor de politiedienaren.
Geschiedt de benoeming van een politiedienaar der
3e klasse voor een proeftijd, dan wordt zijne bezoldi
ging gedurende dien proeftijd berekend naar ƒ675.
per jaar.
De berekening van den diensttijd vangt aan, voor
hen, die reeds bij de invoering dezer verordening in
functie zijn, met het tijdstip, waarop zij de betrekking
van politiedienaar 3e klasse hebben aanvaard.
De verhooging van jaarwedde gaat als regel in,
wanneer de indiensttreding op den eersten dag der
maand heeft plaats gehad, op dien dag en wanneer
de indiensttreding in den loop eoner maand heeft plaats
gehad op den eersten dag der volgende maand.
Art. 3.
Aan de politiedienaren der 1ste, 2de en 3de klasse
wordt boven de jaarwedden in het vorig artikel be
doeld, een jaarlijksche toelage van 25.toegekend
voor het bezit van het diploma met aanteekening,
uitgereikt door den Algemeenen Nederlandschen Politie
bond. Die toelage gaat in, wanneer het diploma met
aanteekening op den eersten dag der maand is be
haald, op dien dag en wanneer dit in den loop eener
maand het geval is, op den eersten dag der volgende
maand, een en ander voor zoover de politiedienaar bij
zijne indiensttreding niet reeds in het bezit daarvan is.
Wanneer in bijzondere gevallen zooals nationale
feesten, de kermis, groote rampen de dienst der
politiedienaren belangrijk wordt verlengd, wordt dezen
hiervoor een afzonderlijke vergoeding toegekend van
0.30 per overuur.
Art. 4.
De politiedienaren der 4de klasse genieten geen
vaste jaarwedde. Zij ontvangen een door Burgemeester
en Wethouders te bepalen belooning.
Art. 6.
De inspecteurs en politiedienaren van de eerste,
tweede en derde klasse worden door den burgemeester
op kosten der gemeente voorzien van de noodige
bovenkleeding.
Do kosten hiervan bedragen voor iederen inspecteur
ten hoogste 100.en voor iederen politiedienaar
ten hoogste f 72.'s jaars.
287