M. GOSLINGS, Secretaris. Bijlage no. 30. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. betrekkelijk wetsartikel, in de verordening toch altijd dit voordeel, dat men weet waaraan men zich heeft te houden. Als gevolg van het voorafgaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten het 2e lid van art. 1 en art. 5 van de voor het overige den 22 Juli 1919 reeds vastgestelde ontwerp-verordening tot regeling der jaarwedden van de vakonderwijzers in de gym nastiek aan de scholen van openbaar lager onderwijs te Leeuwarden, opgenomen in de bijlage no. 23, alsnog vast te stellen als volgt Art. 1, 2e lid. Als diensttijd komt in aanmerking a. de tijd doorgebracht als vakonderwijzer in de gymnastiek aan scholen van hooger, middelbaar of lager onderwijs b. de tijd bedoeld in art. 26 septies der wet tot regeling van het lager onderwijs. In dit geval wordt voor de bepaling van de jaarwedde nagegaan, welke belooning den belanghebbende krachtens de verorde ning tot regeling der jaarwedden enz., van het onder wijzend personeel aan de scholen van openbaar lager onderwijs in deze gemeente op grond van deze dienst jaren en met inbegrip van eventueel e toelagen voor bijacten als onderwijzer in dienst dezer gemeente zou toekomen en wordt het salaris als gymnastiekonder- wijzer voor hem bepaald op het gelijke of naast hoogere bedrag volgens het le lid van dit artikel. Doorgebrachte dienstjaren als bedoeld onder a van dit lid worden hierbij evenwel volgens dit lid geheel in aanmerking gebracht. Artikel 5. Aan de onderwijzers wordt bij opheffing of reorga nisatie van het onderwijs, waardoor zij buiten be trekking zouden geraken en indien zij niet in de termen vallen om pensioen te genieten, ten laste van de gemeente wachtgeld verleend. Het wachtgeld voor den onderwijzer, die alsdan een diensttijd heeft a. van nog geen vier jaar, wordt bepaald op vijftig honderdsten van de jaarwedde aan zijne be trekking verbonden b van vier jaren en meer, maar nog geen tien jaren, op vijf en zestig honderdsten van die jaarwedde c. van tien jaar en meer, maar nog geen vijf en twintig jaren, op tachtig honderdsten van die jaarwedde d. van vijf en twintig jaren en meer op de volle jaarwedde. Onder diensttijd in het voorgaande lid wordt ver staan de diensttijd, die in aanmerking komt voor pensioen. Het wachtgeld vervalt a. indien de onderwijzer in de termen komt om pensioen te genieten, met den dag waarop het pensioen ingaat b. indien de onderwijzer tot eene betrekking van Rijks-, provincie- of gemeentewege wordt benoemd, waarvan de bezoldiging met het bedrag van zijn laatstelijk genoten jaarwedde gelijkstaat of dit over treft, of eene zoodanige betrekking als vast onder wijzer aan eene school als bedoeld in art. 59 der wet tot regeling van het lager onderwijs aanvaardt, met den dag waarop de benoeming ingaat c. zoodra de onderwijzer met een diensttijd van minder dan vijf jaren zijn wachtgeld gedurende het dubbele van zijn diensttijd genoten heeft; d. zoodra de onderwijzer met een diensttijd van vijf jaren en meer maar nog geen tien jaren zijn wachtgeld gedurende tien jaren genoten heeft e. zoodra de onderwijzer met een diensttijd van tien jaren en meer maar nog geen vijf en twintig jaren zijn wachtgeld gedurende vijftien jaren genoten heeft. Bij de aanvaarding van eene betrekking, van Rijks- provincie- of gemeentewege opgedragen, waarvan de bezoldiging lager is dan de laatstelijk genoten jaar wedde, wordt het wachtgeld verminderd tot zoodanig bedrag, dat dit met de neveninkomsten te zamen niet minder beloopt dan de laatstelijk genoten jaarwedde. Gedurende het vervullen van eene betrekking, van Rijks-, provincie- of gemeentewege voor een bepaalden tijd opgedragen, van eene betrekking als tijdelijk onderwijzer aan eene school als bedoeld in art. 59 der wet tot regeling van het lager onderwijs, of van eene andere niet van Rijks-, provincie- of gemeente wege opgedragen betrekkking, wordt het wachtgeld, op den voet van het vierde en vijfde lid, geheel of gedeeltelijk geschorst. De wachtgelden worden in volle guldens verleend. Onderdeelen van een gulden komen daarbij voor een gulden in berekening. Leeuwarden, 24 Juli 1919. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. 306 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no. 30. STICHTING eener nieuwe Bewaarschool. Aan den Gemeenteraad. Reeds eenigen tijd is, gelijk U bekend is uit de schriftelijke behandeling der gemeentebegrooting voor 1919 (Bijlage no. 46, blz. 278), op ons verzoek bij de raadscommissie voor de gemeentelijke bewaarscholen de vraag aanhangig of uitbreiding van het getal bewaarscholen gewenscht is. Van de zijde van belanghebbende ouders uit het zuidelijk stadsgedeelte is ook meer dan eens in die richting aandrang bij U uitgeoefend. Lettende op de plaatsen waar de zes thans bestaande scholen in de stad gevestigd zijn (St. Jobsleen, Zuidvliet, Eestraat, Achter de "Witte Hand, Oostersingel en Tuinen), komt de commissie dan ook, juist voor het zuiden der stad, tot een bevestigende beantwoording der vraag. Velen die in het zuiden wonen moeten hunne kinderen om den langen schoolweg thuis houden. Komt een zevende school tot stand, dan heeft een betere ver deeling van de leerlingen over alle plaats, zoodat ook op de bestaande scholen weer ruimte voor anderen kan vrijkomen. Dat 'net trouwens geleidelijk tot bewaarschoolbouw komen moet, moge blijken uit het feit dat de scholen nos. 5 en 3 in de jaren 1882 en 1883 zijn gesticht, school no. 4 in 1892 is uitgebreid en sinds aan vestiging van schoolruimte niet is gedaan. Inmiddels is de bevolking der gemeente van ruim 29000 in beide eerstgenoemde jaren tot circa 31500 in 1892 en ruim 42000 op 1 Januari 1919 opgeloopen. Voor de stichting is het oog gevallen op een ge schikt gelegen terrein aan de meest westelijke Klan- derij dwarsstraat tusschen Klanderij straat en Zuider plein. Het is centraal gelegen in de Kianderijbuurt tusschen de woningen langs den Hollanderdijk ten westen, en de dichte bebouwing van den weg Achter de Hoven aan deze en gene zijde van de spoorlijn ten oosten, en voorts in de onmiddellijke nabijheid van Tulpenburg. De thans op dien grond staande opstallen zullen moeten worden geamoveerd. Het zijn in sectie G de nos. 3431 3442, waarvan no. 3441 met steeg strekt tot aan het Zuiderplein, zoodat ook in verband met andere ver plichtingen verbetering van dien toegang mogelijk is, nos. 4644 en 5634—-5643, tot een gezamenlijke grootte van 12 A. 83 cA. De gevraagde prijs is 21322.65, waarvan wegens een vroeger gesloten overeenkomst 1000.terug betaald wordt door een bij den uitgang aan het Zuiderplein belang hebbenden eigenaar. De huur is 1 September ten voordeele der gemeente. Ten bate der te stichten school kan recht van niet-bebouwing gevestigd worden op den westelijk aanliggenden open grond, kad. nos. 5012, 7956 en 7957, zoodat de school geheel vrij komt te liggen. Recht van uitgang over de nos. 4644 en 3441 bestaat ten behoeve van eenige noordelijk aan grenzende, aan het Zuiderplein gelegen perceelen. Teekeningen hoe het gebouw op de eenmaal van huizen vrijgekomen ruimte kan worden geplaatst, zijn bij de stukken gevoegd. Intusschen doen wij U thans omtrent dien bouw zelf nog geen voorstellen. Boven genoemde teekeningen dienen slechts ter voorloopige toelichting zonder prejudice ten aanzien van de latere plannen. Wat wij U thans vragen is, in afwachting van deze, slechts een beginselbesluit, dat op de aan gewezen plaats, nadat de perceelen in handen der gemeente zullen zijn gekomen, een gebouw voor een bewaarschool wordt gesticht. Rest nog slechts de vraag van welke klasse. De commissie beveelt aan een school der tweede klasse, schoolgeld 5.voor minvermogenden 3.per jaar. Wij kunnen ons hiermede vereenigen en meenen met de commissie, dat aan dit type (de twee derde klasse scholen hebben 1.50 schoolgeld of geven gratis toegang), de meeste behoefte bestaat. Inmiddels is van denzelfden verkooper de bereid verklaring ontvangen ter verbetering van de brug wachterswoning aan het Zuiderplein aan de gemeente te verkoopen een strook grond, onderdeel van het kadastrale perceel no. 7954, ter grootte van A\}j2 M2., zooals in rood op de teekening is aangegeven tegen den prijs van 25.per M2. Wij zijn van oordeel dat deze aanbieding, waardoor de zonder open ruimte zijnde en op een klein grondvlak gebouwde woning wat meer oppervlakte krijgt, moet worden aanvaard. Wij stellen U op grond van het voorafgaande voor te besluiten a. aan te koopen voor de som van 21322.65 van Roelof Sietse van der Kooy, alhier, de navolgende perceelen in sectie G, aan de Klanderijdwarsstraat als nommer 3431 huis en erf groot 45 cA. 3432 11 11 ii 46 34B3 n 11 ii 46 3434 ii ii ii 47 3435 ii ii ii 47 3436 ii ii ii 48 3437 ii ii ii 48 3438 ii ii ii 49 3439 ii ii ii 49 3440 ii ii ii 53 3441 ii ii ii 1 A. 58 cA. 3442 ii ii ii 54 cA. 4644 huis, bergplaats en erf groot 72 cA. 5634 huis en erf groot 52 cA. 5635 5636 6637 5638 5639 5640 5641 5642 5643 onder voorwaarde dat ten behoeve van de onder c ii ii ii 52 ii ii ii 52 ii ii ii 52 ii ii ii 52 ii ii ii 52 ii ii ii 52 ii ii ii 52 ii ii ii 52 ii ii ii 53 307

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 154