0.021/2 0.03x/2 o.ioya 0.08 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. voor toelating in het waaggebouw en het afreken- lokaal 5. en, indien het later wordt genomen, de helft van die bedragen. Art. 3. Yan de betaling van het recht, in het vorig artikel bepaald, zijn vrijgesteldde burgemeester, de wet houders, de directeur, de hoofdopzichter en de op zichters der gemeentewerken, en verder de ambte naren en beambten, die voor de uitoefening hunner betrekking den toegang tot de waag noodig hebben. Art. 4. Het recht voor het wegen en plaatsen van waren bedraagt voor boter: van een vat, bruto wegende 40 kilogram of meer0.16 van een vat, bruto wegende 20 tot beneden 40 kilogram 0.08 van een vat, bruto minder wegende dan 20 kilogram 0.04 voor haas: van eene partij van 12x/2 kilogram of minder 0.03 van eene partij van boven de 121/2 tot en met 25 kilogram 0.05 van een partij van boven de 25 tot en met 50 kilogram 0.10 van grootere partijen voor de eerste 50 kilogram 0.10 en voor elke verdere 50 kilogram, gedeelten voor vol gerekend, 0.08, behoudens de volgende bepalingen Bestaat eene partij uit 1000 tot beneden 2000 stuks kazen, model Edam mer of uit: 500 tot beneden 1000 stuks nagelkazen of kazen, model Goudsche, dan bedraagt het recht van elke 50 kilogram, ge deelten voor vol gerekend 0.07x/2 en bij grootere partijen voor de kazen boven de vermelde ge tallen, van elke 50 kilogram, gedeelten voor vol gerekend 0.06% Voor het wegen van waren voor wol: los of gepakt in zakken van minder dan 150 ki logram van eene partij van 12x/2 kilogram of minder 0.02x/2 van eene partij van boven de 12x/2 tot en met 25 kilogram 0.04 van eene partij van boven de 25 tot en met 50 kilogram 0.11 van grootere partijen voor de eerste 50 kilogram 0.11 en 324 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no. 35. voor elke verdere 60 kilogram, gedeelten voor vol gerekend 0.09 gepakt in balen ol zakken, per stuk 150 kilogram of meer wegende van elke baal of zak 0.36 voor geslacht vee en alle andere natte en droge waren van eene partij van 121/2 kilogram of minder van eene partij boven de 121/a tot en met 25 kilogram van eene partij van boven de 25 tot en met 50 kilogram van grootere partijen voor de eerste 50 kilogram 0.10x/2 en voor elke verdere 50 kilogram, gedeelten voor vol gerekend Art. 5. Het recht voor het plaatsen van boter bedraagt van een vat, een bruto gewicht hebbende van 40 kilogram of meer 0.02x/2 van een vat, een bruto gewicht hebbende van 20 tot beneden 40 kilogram 0.01x/2 van een vat, bruto minder wegende dan 20 kilogram 0.01 Art. 6. Het plaatsen van goederen in de waag wordt ge acht het verzoek tot weging in te sluiten. Deze bepaling is niet van toepassing op vaten boter, waarvan bij den aanvoer is opgegeven, dat geene weging wordt verlangd. Art. 7. Voor het door den waagmeester af te geven biljet van weging, indien zoodanig biljet wordt verlangd, is verschuldigd f 0.02x/2. Art. 8. Voor het bewaren van boter in de waag bedraagt het recht 0.05 per vat, doch voor elke partij niet minder dan 0.10 voor elk tijdvak, vallende tusschen den eenen en den anderen dag voor den verkoop van boter aan de waag bestemd, een gedeelte van zulk een tijdvak voor geheel gerekend. Voor het bewaren van kaas in de waag bedraagt het recht per 50 kilogram of gedeelte daarvan ƒ0.05, doch voor elke partij niet minder dan 0.10, voor elk in het eerste lid genoemd tijdvak. Het recht in dit artikel vermeld is niet verschuldigd voor kaas en boter die, met bestemming voor den eerstvolgenden verkoopdag, worden aangevoerd of die in de waag na een verkoopdag niet langer dan tot den volgenden morgen 10 uur aanwezig zijn, tenzij inbewaargeving heeft plaats gehad. Art. 9. Voor het gebruik van standplaatsen in het waag- 325

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 163