no.
36.
e no.
36.
amendementen van de heeren l. Zandstra en
K. de Boer op het voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot vaststelling van eene ver
ordening vooreene op te richten Buitengewone
school voor lager onderwijs (bijlage n°. 28).
i
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919.
Art. 2.
De betaling der in de heffingsverordening vermelde
rechten moet plaats hebben
die, genoemd in artikel 2 bij de intrede in het
waaggebouw of in het afrekenlokaal
die, genoemd in artikel 4 nadat de weging heeft
plaats gehad
die, genoemd in artikel 5 zoodra de plaatsing is
geschied
die, genoemd in artikel 7 bij de afgifte der biljetten;
die, genoemd in artikel 8 na het eindigen van het
tijdvak in gemeld artikel bepaald
die, genoemd in artikel 9 vóór dat van de stand
plaatsen gebruik wordt gemaakt
die, genoemd in artikel 10 vóór dat van de aan
plakborden en muurvlakten gebruik wordt gemaakt;
die, genoemd in artikel 11 vóór dat van de daar-
bedoelde tafels en stoelen gebruik wordt gemaakt.
Art. 3.
Ingeval van verschil over het bedrag der ver
schuldigde rechten is de schuldenaar niettemin ver
plicht, het gevorderde bedrag dadelijk te voldoen,
behoudens beroep op Burgemeester en Wethouders,
die ten deze in het hoogste ressort beslissen, en in
dien zij het beroep gegrond achten, den waagmeester
gelasten het te veel gevorderde terug te betalen.
Art. 4.
De waagrechten, die om welke reden ook, niet aan
den waagmeester of aan de personen, bedoeld in het
tweede lid van artikel 1, op hunne vordering worden
betaald, worden ingevorderd overeenkomstig de voor
schriften van de artikelen 258261 der gemeentewet.
Art. 5.
Deze verordening treedt in werking den lsten
Januari 1920.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919.
Aan den Raad.
De ondergeteekenden stellen U voor de volgende
Leeuwarden, den
19
De Raad voornoemd,
328
amendementen op het ontwerp-onderdeel A, behoorende
bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
tot vaststelling van eene verordening voor de Buiten
gewone school voor lager onderwijs te Leeuwarden
(bijlage n°. 28).
Leeuwarden, 8 September 1919.
L. ZANDSTRA.
K. DE BOER.
In artikel 2, vierde lid, le gedeelte, wordt gelezen
in plaats van „het hoofd der school"„een der leer
krachten der school".
In het vijfde lid wordt gelezen achter „het hoofd"
„volgens besluit van de schoolvergadering dier school".
In artikel 3, tweede lid, wordt gelezen in plaats
van „het (dat) hoofd" „de (die) leerkrachten".
Van artikel 4 vervalt het laatste lid.
In artikel 5, eerste lid, wordt gelezen in plaats van
„het hoofd der school": „de schoolvergadering".
In artikel 6, eerste lid, wordt, met vervanging van
de komma door een punt, gelezen in plaats van „een
onderwijzer" „een der onderwijzers", terwijl de rest
van den eersten zin van dit lid vervalt.
In het tweede lid van dat artikel worden tusschen
de woorden „de" en „onderwijzers" ingevoegd het
woord„andere" en vervallen de woorden „van
bijstand".
In dat lid wordt gelezen in plaats van „diploma's
A en B" „diploma's A of B".
In de plaats van het laatste lid van dit artikel
wordt gelezen „Het maximum aantal leerlingen voor
eiken onderwijzer bedraagt 10".
Artikel 7 wordt gelezen als volgt
„De jaarwedde van het hoofd dor school bedraagt,
bij een zelfde aantal dienstjaren als de onderwijzers,
ƒ400.— meer dan de jaarwedde van een onderwijzer,
die in het bezit is der hoofdakte."
De artikels 8 en 10 vervallen.
Artikel 9 wordt genummerd 8 en gelezen als volgt
„De jaarwedden van de andere onderwijzers bedra
gen bij een diensttijd van
minder dan twee jaar1750.
twee en meer, doch minder dan vier
jaren
vier en meer, doch minder dan zes jaren
zes en meer, doch minder dan acht jaren
acht en meer, doch minder dan tien jaren
tien jaren en meer
Artikel 11 wordt genummerd 9 en gelezen als volgt
„Voor de berekening der jaarwedden komt als
diensttijd voor het onderwijzend personeel" enz.
2000.—
2250.-
2500.—
2750.—
3000.—
329