Bijlage no. 45.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919.
Artikel 7 en artikel 9, eerste lid.
Waar de voorgestelde wijzigingen in deze artikels
op gelijke motieven berusten, acht ondergeteekende
het niet noodig deze voor elk der artikels afzonderlijk
uiteen te zetten.
Nu als vaststaande kan worden aangenomen dat
aan het personeel van deze school beduidend hoogere
eischen worden gesteld dan aan het personeel der
gewone scholen, ligt het voor de hand dat dit ook
tot uitdrukking moet komen in de bezoldiging.
Het wil hem voorkomen dat dit niet in genoegzame
mate het geval is met de door Burgemeester en
Wethouders voorgestelde salarisregeling.
Waar speciale kennis vereischt wordt en voort
durende algeheele toewijding als onmisbaar wordt
erkend, schijnt het ondergeteekende toe dat de door
hem voorgestelde salarisregeling meerdere waarborg
geeft dat personeel kan worden gevonden, dat aan
redelijk te stellen eischen zal blijken te kunnen voldoen,
374
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no. 45.
HEFFING van markt- en waaggelden voor
het gebruik van de Veemarkt c a
Aan den Gemeenteraad.
De verordening tot het heffen van markt- en weeg-
gelden voor het gebruik van de veemarkt en van de
daarop geplaatste weegtoestellen, vastgesteld bij raads
besluit van 22 September 1914, is bij Koninklijk
besluit van 16 November 1914, no. 28, goedgekeurd
tot 1 Januari 1920.
Daar het wenschelijk is, met de heffing van be
doelde rechten door te gaan, dient vóór gemelden
datum de verordening opnieuw te worden vastgesteld.
In verband met de omstandigheid dat de kosten
van onderhoud en die van exploitatie der veemarkt
gedurig stijgen, komt het ons gewenscht voor, de
verschillende tarieven te verhoogen. Wij kunnen ons
te dien opzichte vereenigen met de deswege door
den marktmeester voorgestelde cijfers, waarmede,
blijkens haar advies, ook de finantieele commissie
accoord gaat. De nieuw ontworpen tarieven zijn samen
gesteld na vergelijking met de markt- en weeggelden
die aan eenige der voornaamste veemarkten in ons land
worden geheven.
In het marktgeld voor nuchtere kalveren is op
advies van den marktmeester geene verandering ge
bracht, terwijl dat voor veulens en ezels de eersten
worden weinig, de laatsten bijna nooit aangevoerd
eenigszins verlaagd is.
In verband met het bepaalde bij artikel 254 dor
Gemeentewet, wordt hieronder opgenomen eene opgave
der inkomsten en uitgaven van de veemarkt.
INKOMSTEN:
191 440,181.66
191 537,791.50
191 636,011.66
191 735,129.78
191 823,282.98
Samen 172,397.58
Gemiddeld 34,479.51
In aanmerking genomen de opbrengst over 1918
ad 23,282.98 en de vermoedelijke opbrengst over
1919, die waarschijnlijk niet veel meer dan ƒ23,000.
zal bedragen, zou het hier uitgetrokken gemiddeld
bedrag der opbrengst ad 34,479.51 in de eerstvol
gende jaren onder de bestaande tarieven ongetwijfeld
belangrijk te hoog blijken te zijn.
Naar raming zal bij de toepassing der nieuw voor
gestelde tarieven de opbrengst per jaar vermoedelijk
stijgen met 11,000.
Rekent men echter, dat de aanvoer ter markt weer
normaal zal worden als in 1914 en voorgaande jaren,
dan zal de opbrengst naar het voorgestelde tarief om
en bij de 50.000.bedragen, waarmede dan de
uitgaven bijna worden gedekt. Een hoogere opbrengst
is met het oog op art. 254 der Gemeentwet niet te
verkrijgen en een hooger tarief zou bovendien op den
aanvoer ongunstig inwerken.
UITGAVEN:
Het terrein van de veemarkt heeft een oppervlakte
van 2.34.33 cA. Bij de beoordeeling van de opbrengst
der markt- en weeggelden, dient de waarde van het
terrein in aanmerking genomen te worden. Een prijs
van 20.per cA. kan zeker niet te hoog worden
genoemd. Naar dien prijs berekend zou de waarde
van het geheele terrein bedragen 23433 X '20-
468,660.-.
De rente, die de gemeente van dat kapitaal derft,
kan worden gesteld op het bedrag, dat zij zou ont
vangen, indien zij den grond in erfpacht had uitge
geven, volgens de alhier geldende bepalingen, tegen
41/a van de waarde van den grond ƒ21,089.70.
Voor de werken betreffende den aanleg van de
veemarkt met aanbehooren werd in 1873 en 1874
uitgegeven84,847.43
In latere jaren werd, wegens gedeel
telijke overkapping der markt, het
stichten van een gebouw aan den
ingang, het aanschaffen van bascules,
de uitbreiding van de marktplaats
enz., uitgegeven in
1884 20,751.05
1892 792.90
1896 11,124.965
1900 8,886.116
1904 27,474.616
1905 135.22
1907 1,515.46
1911 en 191229,935.086
Totaal
185,462.84
Stelt men, dat de aflossing in 50 jaar zal geschie
den, dan zal die tot en met 1924 bedragen per jaar
3,709.25B, over de jaren 1925 tot en met 1929 per
jaar 3,709.2561,696.95 ('t bedrag dat op de
leening van 1875 afgelost werd) f 2,012.30Bhet
gemiddelde bedrag, dat gedurende de eerstvolgende
10 jaren zal worden afgelost, bedraagt dus 2,860.78.
Past men die aflossing ook toe op vorige jaren,
dan zou met het einde van 1919 op bovengemelde
sommen zijn afgelost
op die van
ƒ84,847.43 van 1875 af 45 X 1696.95 76,362.75
20,751.05
792.90
11,124.96B
8,886.II5
27,474,61B
135.22
1,515.46
29,935.08B
1885
1893
1897
1901
1905
1906
1908
1913
35 X )i
27 X
23 X
19 X,:
15 X i:
14 x,
12 X
7 X i
415.02 -
15.86
222.50
177.72
549.49
2.705
30.31
598.70
14,525.70
428.22
5,117.50
3,376.68
8,242.35
37.87
363.72
4,190.90
112,645.69
375