1
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919.
Hoofdstuk
BENAMING.
Raming
1920 meer.
I 1920 minder.
1919.
1920.
UITGAVEN.
1
1
I
I
Kosten bestuur gemeente
119,726
50
150,421
j
30,694 50
II
Uitgaven invordering belastingen
19,730
22,950
3,220
III
Kosten van openbare werken
221,587
30
299,832
78,244 70
IV
Uitgaven inrichtingen nijverheid en
bedrijf
353,734
70®
445,843
32®
92,108 62
V
Kosten openbare veiligheid.
159,232
84
244,100
50
I
84,867 66
VI
onderhoud gemeente-eigen
dommen
24,745
27,805
3,060!—
VII
Kosten volksgezondheid en volks
huisvesting
96,085
96®
670,162
16®
574,076
20
VIII
Kosten van onderwijs
602,002
712,572
210,570
IX
armwezen
181,391
87
217,407
35
36,015
48
X
landbouw, handel en nijver
heid
35,914
20
45,003
75
9,089
55
XI
Rente en aflossing
505,381
697,723
192,342
XII
Aankoop rentegevend goed en be
legging gelden
152,245
151,874
25
370
75
XIII
Kosten van pensionneering
59,662
64
80,243
54
20,680
90
XIV
Andere uitgaven
633,577
412,935
220,642
XV
Onvoorziene uitgaven
33,142
42
63,900
57
j
30,758
15
3,098,058
44
4,242,773
15
1,365,727
76
221,012
75
INKOMSTEN.
i
I
Ontvangsten van vroegere diensten
200,346130
97.82560®
1
102,519
79s
II
Opbrengst van belastingen en hef
fingen, met uitzondering van de
plaatselijke directe belasting naar
het inkomen
275,226
328,100
52,874
III
Inkomsten uit bezittingen
105,175
06®
131,859
11
26,684
04®
IV
inrichtingen nijverheid en
bedrijf
413,501
75
270,282
62®
143,219
12®
V
Uitkeeringen enz
285,025
89®
437,931
08®
152,905
19
VI
Ontvangsten verschillenden aard
577,937
77®
1,103,962
80
526,025
02'
VII
Buitengewone ontvangsten
315,846
65®
322,812
32®
6,965
67
Te vinden uit plaatselijke directe
belasting
925,000
1,650,000
u 626,000
3,098,058
44
4,242,773
45
f 1,390,453
93
245,738
92
390
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no. 49.
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat tot dekking
der uitgaven, uit de plaatselijke directe belasting
meer zal moeten worden gevonden dan voor 1919 een
bedrag van f 625000.
Houdt men rekening met de geraamde opbrengst der
suppletoire kohieren en het bedrag der ontheffingen
enz., dan is tot vinding van gemelde som eene verhoo-
giüg van het heffingspercentage met 3 noodzakelijk.
Op de aangeboden begrooting is aangebracht
eene aflossing ten bedrage van 90000.van de
leening voor crisisuitgaven ad 450000.tot het
aangaan waarvan 11 November 1919 door den Raad
werd besloten. Bij het aanbrengen van gemelde som
ad 90000.is gerekend op eene aflossing in 5
jaren in plaats van in 10 jaren zooals bij het ovenge
noemde raadsbesluit werd bepaald.
Wij hadden voorzichtigheidshalve de aflossing ge
steld op 5 jaren, opdat, mochten Gedeputeerde Staten
zich verzetten tegen een aflossingstermijn van 10
jaren en deze gesteld willen zien op 5 jaren, het
vinden van het hoogere aflossingsbedrag geen moei
lijkheden zou opleveren. Intusschen hebben Gedepu
teerde Staten zich vereenigd met eene aflossing op
10-jarigen termijn, zoodat de betreffende post (volgno.
323) met f 45000.kan worden verlaagd.
Wij vinden hierin eene welkome gelegenheid om
met genoemd bedrag den post voor onvoorziene uit
gaven, die zuiver slechts 5178.63® bedraagt, te ver-
hoogen. Voor buitengewone uitgaven, waarop dadelijk
nog niet kan worden gerekend, blijft dan eenige
grootere reserve beschikbaar.
Bij raadsbesluit d.d. 22 October 1918, no. 507R/233
werd, voorloopig tot 1 Januari 1920, aan het ge-
pensionneerde gemeentepersoneel, aan hunne weduwen
en weezen en aan op wachtgeld gestelden eene gratifi
catie van 25 °/0 van het ponsioenbedrag uit de
gemeentekas toegekend. Waar in de moeilijke tijds
omstandigheden nog geen verbetering is ingetreden,
is het gewenscht den hierbedoelden bijslag ook voor
het jaar 1920 te verleenen.
Tengevolge van de inwerkingtreding op 3 December
1919 van de Invaliditeitswet, zullen uitgaven moeten
worden gedaan voor het aanschaffen van rentezegels.
In verband daarmede is het wenschelijk voor dat
doel alsnog een post op de begrooting aan te brengen.
Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten
a. met handhaving overigens van de bestaande
bepalingen ten aanzien van den toeslag op den gas-
prijs, ingaande 1 Januari 1920, in artikel 4 onder A
der verordening op de levering en den prijs van het
gas en de electric.iteit (Gemeenteblad no. 45 van 1919)
voor het viermaal daarin voorkomende cijfer 15,
telkens te lezen 16;
b. voorloopig tot 1 Januari 1921 aan het gepen-
sionneerde gemeentepersoneel, aan hunne weduwen
en weezen en aan op wachtgeld gestelden eene gra
tificatie van 25 van het pensioenbedrag uit de ge
meentekas toe te kennen, met dien verstande, dat
pensioen, gratificatie en inkomsten uit anderen hoofde
te zamen het bedrag van 1500.niet overschrijden
c. de aangeboden ontwerp-gemeentebegrooting voor
1920 vast te stellen met de volgende wijzigingen
Uitgaven
Volgno. 323. Hoofdstuk XI, artikel 2. Aflossing
van geldleeningen nader uit te trekken op 172,400.
In de toelichting de cijfers 90,000.en 217,400.
te vervangen onderscheidenlijk door 45,000.en
172,400.—.
Hierna het totaal van hoofdstuk XI nader uit te
trekken op 652,723.
Aan te brengen een nieuw volgno. 342a.
Hoofdstuk XIII, artikel 10. Kosten ter uitvoering
van de Invaliditeitswet3,000.
met de volgende toelichting
Voor rentezegels, ingevolge de Invali
diteitswet te plakken op de rentekaarten
van tijdelijke ambtenaren en werklieden,
wordt gerekend op eene uitgaaf van
f 3,000.—.
Hierna het totaal van hoofdstuk XIII nader uit te
trekken op f 83,243.54.
Volgno. 368. Hoofdstuk XV, artikel 1. Onvoor
ziene uitgaven nader uit te trekken op 105,900.57.
In de toelichting de cijfers 63,900.57 en 5,178.63®,
te vervangen onderscheidenlijk door 105,900.57 en
47,178.63®.
Hierna het totaal van hoofdstuk XV nader uit te
trekken op f 105,900.57.
Leeuwarden, 4 December 1919.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
391