Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919.
Artikel 23.
In de bij hot eerste lid van artikel 2 bedoelde lijst
worden de categoriëen van werklieden aangewezen,
voor welke het vorige artikel niet geldt. Voor deze
categoriëen zal de werktijd, voor zoover Burgemeester
en Wethouders dit noodzakelijk voorkomt, door het
betrokken hoofd van dienst onder nadere goedkeuring
van Burgemeester en Wethouders worden geregeld.
Art. 25.
2. Deze roosters worden derwijze samengesteld, dat
de niet in art. 23 bedoelde werklieden een middag
schafttijd van ten minste anderhalf uur en voorts
tusschen twee opeenvolgende werktijden in den regel
een rusttijd zullen hebben van niet minder dan tien
uren achtereen en eens per week van twee en dertig
achtereen volgende uren, waarin de Zondag. Van deze
werklieden zijn uitgezonderd zij, op wie het drieploe-
genstelsel van toepassing is en die in verband daar
mede om de drie weken een rusttijd zullen hebben
van niet minder dan 32 uren achtereen.
3. In afwijking van het in het eerste en het tweede
lid bepaalde zullen de in artikel 23 bedoelde werk
lieden tenminste eens per maand twee en dertig uren
achtereen rust genieten, van welke rusttijden per jaar
de helft op een Zon- of feestdag vervalt. De ver
deeling dezer rusttijden geschiedt volgens roosters,
opgemaakt op gelijke wijze als de in het eerste lid
genoemde dienstroosters.
4. In bijzondere omstandigheden kan, wanneer de
dienst dit vordert, door of namens een hoofd van den
tak van dienst van de in het eerste en in het derde
lid genoemde roosters worden afgeweken en ook in
rusttijden aan de werklieden arbeid worden opgedra
gen, zonder dat deze op vergoeding wegens overwerk
aanspraak kunnen maken, voor zoover hierdoor de
de werktijd voor dien dag volgens bedoelde roosters
niet wordt overschreden. Wordt die arbeid evenwel
in den nacht of op Zon- of feestdagen opgedragen,
dan is het tweede lid van art. 32 van toepassing.
Art. 26.
1. Behalve de in het vierde lid van artikel 1638c
van het Burgerlijk Wetboek genoemde en in andere,
ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders,
zeer bijzondere omstandigheden, alsmede bij opkomst
voor herhalingsoefeningen bij de militie of Landweer,
in al welke gevallen iedere werkman verlof zal hebben
en boven de in het vorig artikel genoemde rust
dagen heeft elke werkman na elk kalenderjaar, dat
hij in onafgebroken dienst der gemeente is geweest,
recht op zeven, elke tijdelijke werkman na 100 achter
eenvolgende werkdagen recht op twee dagen verlof.
2. Dit verlof wordt in zijn geheel of bij gedeelten,
doch telkens onder opgaaf van de dagen en uren,
waarop het verlangd wordt, schriftelijk aan het be
trokken hoofd van den tak van dienst ten minste 3
dagen te voren aangevraagd. Deze zal het verleenen
XVI.
Artikel 23 wordt gelezen
Voor de categoriëen van werklieden, voor wie de
regel van het vorige artikel niet geldt, zal de werktijd
door het betrokken hoofd van den tak van dienst
onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders
worden geregeld.
XVII.
In plaats van de tweede zinsnede van het tweede
lid van artikel 25 wordt gelezen
Van deze werklieden zijn uitgezonderd zij die in
ploegendienst werken, wier gemiddelde werktijd even
eens 45 bedraagt, welk getal in een bepaalde week
echter niet meer dan 52 en niet minder dan 32 zal
bedragen.
In het 3e lid wordt het woord „maand" ver
vangen door „week".
In het 4e lid worden de woorden „zonder dat deze
op vergoeding wegens overwerk aanspraak kunnen
maken" vervangen door „tegen vergoeding van 25 °/0
van en boven het in artikel 31 bepaalde uurloon".
XVIII.
In het le lid van art. 26 wordt tusschen de woor
den „zeven" en „elke" ingevoegd„dagen vacantie
en vier dagen verlof".
Het woordje „na" in den voorlaatsten regel wordt
vervangen door „voor elke".
De aanvang van het tweede lid wordt gelezen
2. De vacantie wordt achter elkaar in haar geheel,
het verlof enz.
Aan het artikel wordt een nieuw, derde lid toege
voegd, luidende
3. Aan vaste werklieden wordt voor elke vacantie
van 7 dagen, overeenkomstig het le lid verleend, van
gemeentewege een vacantiegeld van 10.uitgekeerd.
140
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Hifi. ÏIO. (5
onder zoodanige voorwaarden en op zoodanige tijd
stippen als volgons zijn oordeel de belangen van den
dienst zullen toelaten.
Art. 27.
1. Wanneer een werkman gedurende een kalender
jaar geen gebruik maakt van ai de hem volgens het
vorig artikel toegezegde verlofdagen, dan zal het be
trokken hoofd van den tak van dienst in het onmid
dellijk daaraan volgende jaar deze overgehouden
verlofdagen nog aan hem kuunen verleenen.
2. Bestaat er geen bezwaar, ter beoordeeling van
het hoofd van den tak van dienst, om aan een vasten
werkman, op zijn verzoek, meer verlof toe te staan
dan waarop hij recht heeft, dan kan het betrokken
hoofd tot ten hoogste oen derde deel van het maximum
aantal verlofdagen meer toestaan, die in het eerst
volgend jaar wederom zullen worden afgetrokken.
Art. 29.
1. De werklieden, met uitzondering van hen voor
wie bij de verordening een andere regeling is vast
gesteld, worden in verband met de hun opgedragen
werkzaamheden door Burgemeester en Wethouders
in loonklassen gerangschikt.
7. Bij toepassing van het in het tweede lid van
art. 36 bepaalde wordt een werkman niet in loon of
in loonklasse verlaagd dan nadat hij is gehoord.
8. Bij tijdelijke onderlinge vervanging van werk
lieden heeft geen verlaging in loon of loonklasse plaats.
Artikel 32.
1. Wanneer, behalve in het geval, in art. 25 laatste
lid bedoeld, aan een werkman, voor wien een werk-
rooster geldt, zooals geregeld is in het eerste lid van
dat artikel, werk in buitengewone uren wordt opge
dragen, zal hem daarvoor boven zijn gewone loon,
tot uurloon herleid zooals in het vorig artikel is be
paald, ten minste worden betaald
10 procent voor het le uur
U 1!
30 3e
50 elk volgend uur.
2. Voor overuren gedurende den nacht wordt 50 °/0
en op Zon- en feestdagen 100 boven het gewone
loon betaald.
3. Bij berekening krachtens het eerste lid worden
fracties van de cent beneden de halve cent verwaar
loosd de halve cent en fracties van de cent daar
boven worden voor een cent geteld. Gedeelten van
een uur worden voor een vol uur berekend.
Artikel 36.
2. Indien toewijding of geschiktheid te wenschen
overlaten, kan de werkman, het betrokken hoofd van
den tak van dienst gehoord, door Burgemeester en
Wethouders in loon worden verlaagd of in eene
lagere loonklasse worden gerangschikt.
XIX.
Art. 27 wordt gelezen
Het recht op de vacantie en het verlof vervalt
voor den vasten werkman na verloop van het kalen
derjaar waarvoor het wordt toegekend.
XX.
Aan het eerste lid van artikel 29 wordt de volgende
zinsnede toegevoegd
„Deze rangschikking geschiedt niet dan na het be
trokken hoofd van den tak van dienst en de besturen
van de organisaties der werklieden te hebben gehoord."
7e lid. De woorden „of in loonklasse" vervallen.
Uit het 8e lid vervallen de woorden „of loonklasse",
terwijl een nieuwe zinsnede wordt toegevoegd, luidende
Wel kan overeenkomstig den aard van het tijdelijke
werk het loon tot de overeenkomstige fase van de
hoogere loonklasse tijdelijk verhoogd worden.
XXI.
Het le lid van artikel 32 wordt na de dubbele
punt als volgt gelezen
25 °/0 voor het le en 2e uur en 50 voor e"i
volgend uur, met dien verstande dat overwerk van
een kwartier of korter niet als zoodanig wordt beloond.
Het tweede lid wordt gelezen
2. Voor overuren gedurende den nacht en op Zon
dagen wordt 100 voor die op feestdagen wordt
200 boven het gewone loon van den werkdag
betaald.
XXII.
Het laatste lid van artikel 36 wordt gelezen
kan de werkman, het betrokken hoofd van
den tak van dienst en hem zelf gehoord, door Bur
gemeester en Wethouders in loon worden verlaagd.
141