Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919.
Het verlof behoeft niet bij achtereenvolgende dagen
te worden genoten, doch kan naar willekeur over het
geheele jaar worden verdeeld, doch ook hier vervalt
elk verder recht indien na verloop van het jaar niet
het geheele verlof genomen is. Bovendien is inge
voerd een vacantiegeld van 10.dat aan den
werkman van gemeentewege wordt uitgekeerd. Ten
aanzien van den tijdelijken werkman is de bestaande
regeling, behoudens eene verbetering in de redactie,
gelijk gebleven.
XX. Het woord „loonklasse" is in het zevende
lid van artikel 29 ten onrechte geplaatst.
De indeeling in loonklassen hangt samen met de
verschillende soorten arbeid bij de onderscheiden
takken van diensteene tijdelijke verandering van
werkkring brengt een werkman natuurlijk niet in eene
andere loonklasse. Dit behoeft niet nog eens afzonder
lijk te worden bepaald, doch wel dat, indien hij dien
tengevolge tijdelijk hooger beloonde werkzaamheden
verricht, hij het loon krijgt overeenkomstig de klasse
van het tijdelijke werk, met inachtneming van zijne
dienstjaren.
XXI. Ook in het stelsel van de overuren wordt
eene ingrijpende herziening voorgesteld en zijn hoogere
belooningen voor dit werk ontworpen, evenwel met
deze beperking dat nog eene marge van een kwartier
is gesteld vóór van overwerk sprake is. Met de ver
hooging van de belooning voor overwerk is ook het
loon voor de nacht- en Zondagoveruren en voor
de overuren op feestdagen verhoogd. Dat voor
overuren op feestdagen 200 en voor overuren op
Zondagen 100 °/0 boven het gewone loon betaald
wordt, is een gevolg hiervan dat het weekloon ge
durende een feestdag doorgaat, doch slechts voor
zes dagen berekend is. In beide gevallen wordt nu
200 °/0 extra toegekend.
XXII. Ook hier moest de rangschikking in eene
lagere loonklasse vervallen, zoolang de werkman niet
met anderen arbeid wordt belast.
XXIII. Het artikel is als overbodig geschrapt.
XXIV. Het eerste lid moest vervallen, omdat het
instituut van schorsing hier voldoende kan voorzien.
Daarnaast nog eene afzonderlijke regeling te treffen
voor wegzending indien de werkman zich aan misbruik
van sterken drank heeft schuldig maakt, schijnt niet
noodig. Zie art. 47, 3e lid nieuw (XXXII).
Behouden is vervanging van een werkman als gevolg
van verzuim. Aangezien hier straftoepassing kan vol
gen, gaat het schorsen niet met inhouding van loon
gepaard.
XXV. Ook de regeling van het ziekengeld is voor
den werkman aanmerkelijk gunstiger gemaakt. Wordt
thans aan den vasten werkman, die ziek is, gedurende
het eerste halfjaar zijn volle en gedurende het daarop
volgende kwartaal drie kwart van zijn loon uitgekeerd,
in het vervolg zal in het eerste jaar het volle en ge
durende het tweede jaar drie kwart van het loon worden
genoten. Evenwel wordt, indien mocht blijken dat de
ziekte voor ernstiger wordt uitgegeven dan zij inder
daad is en in afwachting van hare verdere ontwik
keling gedurende de eerste week van de ziekte het
halve loon toegekend. Aan tijdelijke werklieden is bij
ten minste zes weken onafgebroken gemeentedienst
hot ziekengeld gedurende een tijdvak gelijk aan de
helft van hun diensttijd gewaarborgd, doch in geen
geval meer dan wanneer zij vast waren aangesteld,
Voor de controle wordt het instituut van den contro
leerend gemeentelijk geneeskundige ingevoerd, die,
waar mogelijk, handelt in overleg met den huisarts,
XXVII. Uitgaande van het standpunt dat de loonen
in het Werkliedenreglement voldoende zijn geregeld
kan men daarnaast de verkapte loonsverhooging van
art. 42 bezwaarlijk verdedigen.
XXVIII. De uitkeering aan de nagelaten betrek
kingen van den overleden werkman is hier verhoogd,
Een bedrag in eens wordt uitgekeerd teneinde be
trekkingen desgewenscht in staat te stellen zich eene
nering te koopen.
XXIX. Gelijk uit het nieuwe opschrift „Straffen
en Scheidsgerecht" blijkt, zijn de bepalingen omtrent
het scheidsgerecht naar dit hoofdstuk overgegaan en
wel, naar nader zal worden toegelicht, in eenvoudiger
vorm dan de bestaande regeling.
XXX en XXXI. Of van de berisping aanteekenin»
zal worden gedaan, is thans aan het hoofd van den
tak van dienst overgelaten.
XXXII. Nu de strafbepaling aan de hoofden van
de takken van dienst wordt opgedragen, (zie hier
onder), moet schorsing uit de straffen vervallen.
Artikel I79q der Gemeentewet toch laat volgens de
algemeen geldende toepassing alleen schorsing door
Burgemeester en Wothouders toe. In plaats van de
schorsing is de boete als straf opgenomen (zie vierde
lid nieuw), die wel geen veelvuldige toepassing kan
erlangen, doch ook niet kan worden gemist.
In de praktijk is gebleken dat de regeling der straffen
ernstige moeilijkheden oplevert. Krachtens de thans
geldende regeling toch moet de betrokken directeur
beoordeelen of er een strafbaar vergrijp is gepleegd en
is de bepaling der straf in eersten aanleg aan Bur
gemeester en Wethouders opgedragen. Afgescheiden
van de veel te korte termijnen voor de door Bur
gemeester en Wethouders te nemen beslissingen
gesteld, wordt het bezwaar gevoeld dat hun veelal
de tijd ontbreekt de soms vrij ingewikkelde zaken naar
behooren te onderzoeken. Het komt daarom beter
voor Burgemeester en Wethouders, behoudens één
hieronder te noemen uitzondering, bij de strafregeling
uit te schakelen door het diensthoofd de bevoegd
heid tot strafoplegging te geven en van zijn uitspraak
aanstonds beroep op het scheidsgerecht toe te laten.
Tweede lid. De uitzondering hier gemaakt voor ont
slag bij wijze van straf bij vaste werklieden vloeit
voort uit de aanstelling van deze werklieden door
Burgemeester en Wethouders. Acht het hoofd van den
tak van dienst deze straf noodig, dan doet hij een daartoe
strekkend voorstel aan Burgemeester en Wethouders.
152
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no. 6.
XXXIV en XXX V. Hier wordt voorgesteld in
artikel 49 de z.g. voorwaardelijke veroordeeling in te
voeren. De bepaling is ontleend aan het Werklieden
reglement van 's Gravenhage en wordt daar veel
toegepast. Staat een werkman, die een vergrijp heeft
gepleegd, overigens gunstig bekend, dan zal deze
bepaling de uitvoering van de straf kunnen voor
komen en een prikkel voor dien werkman zijn geen
nieuw strafbaar feit te plegen. Ook van de voor
waardelijk opgelegde straf staat beroep open.
Artikel 50. Naar dit en de volgende artt. zijn in
hoofdzaak overgebracht de bepalingen van de ver
ordening voor het scheidsgerecht.
Artikel 50A tot 50D. De wijze van verkiezing voor
de leden van het scheidsgerecht is aanmerkelijk ver
eenvoudigd, in plaats van eene jaarlijksche verkiezing
komt die om de drie jaar. Voorts zijn Burgemeester
en Wethouders uitgeschakeld bij het verkiezingswerk.
Artikel 50J. Het presentiegeld voor de leden van
het scheidsgerecht is van een gulden per zitting tot
vijf gulden verhoogd, zulks in verband met den veelal
langen tijd, dien het onderzoek vordert en in verband
met het presentiegeld voor de leden van den Raad.
Artikel 50K. Hetzelfde beginsel, dat er toe leidt
het ontslag van vaste werklieden alleen door Burge
meester en Wethouders te doen geven omdat dezen
de vaste aanstelling verleenen, brengt mede, dat bij
ontslag, ook bij wijze van straf, de taak van het
scheidsgerecht zich moet bepalen tot het al dan niet
toekennen van schadevergoeding aan den gestrafte.
De tegenwoordige regeling, krachtens welke personen,
die zijn aangesteld door Burgemeester en Wethouders
of het hoofd van den tak van dienst, door het scheids
gerecht kunnen worden ontslagen of, ontslagen zijnde,
kunnen worden gehandhaafd, schijnt onwettig als
zijnde in strijd met het beginsel, ook ten grondslag
liggende aan artikel 145 der Gemeentewet, dat de
bevoegdheid tot aanstelling en ontslag onverbrekelijk
bijeen behooren.
Aangenomen mag worden, dat ontslag van een
werkman door het diensthoofd of door Burgemeester
en Wethouders niet plaats heeft dan na grondig
onderzoek. Daarnevens blijft het beroep op het scheids
gerecht voor de schadeloosstelling. Komen bij dit
onderzoek nieuwe feiten aan het licht, dan is natuurlijk
weder-aanstelling altijd nog mogelijk.
Een voordeel van deze regeling is dat de onder
scheiding ontslag als straf en ontslag wegens on
voldoende geschiktheid, komt te vervallen. Volgens
de bestaande verordeningen kan alleen het eerste
door het scheidsgerecht ongedaan worden gemaakt.
Daar echter de ongeschiktheid zeer goed door een
vergrijp aan het licht komen kan, zal de onderschei
ding in de toepassing aanleiding tot groote moeilijk
heden kunnen geven.
XXXVII. Het zoogenaamde „wachtgeld" is ver
hoogd. De gevolgen van het samengaan van dit
wachtgeld met andere inkomsten zijn uitvoeriger ge
regeld.
XXXVIII. Het is juister en systematischer om
trent wijzigingen in het reglement de organisaties
der werklieden te raadplegen, dan de Kamer van
Arbeid. Het heeft echter geen zin hieronder ook te
begrijpen de bepalingen betreffende de verkiezing van
het scheidsgerecht, die tot dusver ook niet in het
werkliedenreglement waren opgenomen.
XXXIX. Na de vaststelling van bovenstaande wij
zigingen moeten de uitvoeringsmaatregelen nog ter
hand worden genomen, zooals de bijzondere voor
schriften, de dienstroosters, de regeling van het ge
organiseerd overleg, benoeming van den controlee
renden geneesheer e. d. Het tijdstip, waarop een en
ander gereed kan zijn, is dus niet vooraf te bepalen.
153