Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Leeuwarden, 20/5 1918. NOTA bij het advies van de schoolkom- missie (Kommissie van Toezicht op het Lager Onderwijs in de gemeente Leeu warden), inzake de afschaffing van het ambulantisme in de gemeente Leeu warden. Aangezien het mij niet mogelik is mij te verenigen met het advies, dat door de schoolkommissie in deze kwestie zal worden gegeven, maak ik gaarne van de mij geboden gelegenheid gebruik mijn standpunt vóór de afschaffing van het ambulantisme uiteen te zetten. Het ambulantisme heeft ongetwijfeld zijn beste dagen gehad. In enige gemeenten in ons land is door de raad het besluit genomen met dit stelsel van kontrole van het onderwijs te breken. Hoewel deze besluiten genomen zijn in de meest demokratiese gemeenten, menen we toch hierin niet te moeten zien een uiting van de algemene voorkeur die gegeven wordt aan het kollektieve gezag boven het eenhoofdig gezag, doch van het feit dat het ambulantisme niet in staat is geweest zijn nut voor het schoolorganisme te be wijzen. Er zijn scholen met ambulante hoofden waar t onderwijs te wensen overlaat, er zijn scholen met ambulante hoofden waar 't goed is. Er zijn scholen zonder ambulantie hoofden waar 't onderwijs goed is, er zijn zoodanige scholen waar 't te wensen overlaat. In 't algemeen heeft nergens 't stelsel van 't ambu lantisme bewezen in de praktijk wenseliker of bruik baarder te zijn dan 't gewone stelsel van kontrole en vertegenwoordiging. Deze feiten zijn 't geweest, mede geweest, die in genoemde gemeenten er toe hebben geleid met dit stelsel te breken. Immers waar dit stelsel niet in staat is geweest zijn voorkeur te be wijzen, ligt de konklusie voor de hand dat in de school waar 't ambulantisme aanwending vond een arbeids kracht geen nuttig emplooi kon vinden. Het ligt voor de hand dat voor deze arbeidskracht in 't ge wone onderwijs geven weer een maatschappelik nut tige aanwending tot stand wordt gebracht. "Wanneer kontrole bij 't onderwijs geven en op 't onderwijs geven mogelik wordt geacht, dan behoort die kontrole te worden uitgeoefend door personen die wat hun kwaliteiten ten opzichte van het onderwijs betreft, en derhalve ook ten opzichte van hen die het onderwijs geven, staan boven het korps dat ze te kontroleren hebben gekregen. Staan ze daarbeneden, dan zijn ze alleen niet in staat te kontroleren en lei ding te geven, doch vormen een gevaar voor de goede gang van het onderwijs. Welke waarborgen nu heeft men bij de aanstelling van een ambulant hoofd, dat deze de kwaliteiten bezit, dat hij in kontrole en leiding een voor 't onderwijs nuttige taak vindt? Men heeft die waarborgen niet, men heeft geen enkele waarborg. In doorsnee is kennis en ontwikkeling van hoofden en onderwijzers dezelfde. Ze hebben dezelfde oplei ding genoten, ze hebben dezelfde examens afgelegd, ze hebben dezelfde praktijk doorgeworsteld. Er zijn echter bij het onderwijs nog andere kwaliteiten, van niet minder gewicht dan kennis en ontwikkeling, waarvan men echter geen tastbare representanten als een akte van bekwaamheid kan overleggen. Voor het onderwijs is de geschiktheid om kennis mede te kunnen delen van evenveel waarde als het bezitten dier kennis zelf. Dat het aanstaande ambulante hoofd deze geschiktheid bezit of in hogere mate bezit dan het personeel der school ontsnapt aan elke waarne ming. Alles bijeen genomen heeft men geen waar borgen, dat 't hoofd in kennis, in ontwikkeling, in geschiktheid om onderwijs te geven staat boven personeel der school. Waar 't gewone schoolhoofd in 't onderwijs geven aan zijn eigen klasse een taak vindt, 't ambulante hoofd geen klasse heeft, dus die taak niet vindt, is zijn bestaan in 't algemeen geno men een gevaar voor de goede gang van 't onderwijs. In 't laatstgenoemde feit schuilt nog een oorzaak dat 't ambulante hoofd na verloop van tijd ongeschik ter voor zijn taak wordt. Ook in 't onderwijs komen steeds nieuwe gedachten naar boven, nieuwe denkbeel den breken zich baan, nieuwe metoden dienen zich aan. De onderwijzer, die staat in de levende praktijk van 't onderwijs, kan dit nieuwe aan zijn ervaring en inzicht toetsen, kan door 't in de praktijk aan te wenden er zich een oordeel over vormen. Het am bulante hoofd, dat niet de praktijk heeft, is niet in staat zich over dat nieuwe een technies oordeel te vormen en staat dus uit de aard van de zaak tegen over dat nieuwe meestal afwijzend. Dit verklaart 't taaie leven, dat de metodiekerij d. i. de stoffelike uiting van de geest van 't buiten de onderwijspraktijk staande ambulantisme leidt, tegenover de frisse gedachten, die uit de kringen van de onderwijzers over 't onderwijs naar boven zijn gekomen. Het ambulante hoofd dat zich door zijn aanstelling belangrijker waant dan de onderwijzers, werpt zijn gedachteprobeersels in school en de onderwijzers, die van dit dorre hout geen levend getwijgte weten te maken in de atmos feer hunner klasse, worden allicht ongeschikt voor hun taak geacht. We hoeven slechts namen te noemen als Douma en Lem, Pluim, de Raaf, ten Have, Boos- man, Kleinbentinck en de Vries, van Pelt, om de ge hele onderwijsellende van de laatste 20 jaren voor ieder deskundige tastbaar naar voren te voeren. De verdedigers van het ambulantisme menen in de aanwezigheid van de jonge nog in de praktijk onge vormde leerkrachten een motief voor dit stelsel te hebben. Wij achten dit motief weinig waardevol. Men geve het hoofd een klasse en late de 18-jarigen slechts als volontair tot de school toe. Nog een punt wordt door hen over't hoofd gezien, namelik dat het ambulante hoofd voor zijn gehele leven wordt benoemd. Daardoor wordt de kans niet 164 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Hijl. 110. i geboden, de ongeschikte te vervangen door geschikte. Zij die het ambulantisme willen, moeten voorstanders van dit korrektief zijn om dit stelsel zo goed moge lik te doen zijn. Een dergelik korrektief zou de tijde- like periodieke benoeming zijn. Kontrole en leiding. We stelden boven kontrole op 't onderwijs en 't onderwijs geven voorwaardelik. Het is daarom nuttig de betekenis hiervan aan een nader onderzoek te onderwerpen. Wanneer over deze funkties gesproken wordt, wordt zeer vaak een paral lel getrokken tussen 't onderwijs en 't bedrijfsleven. Wij menen te onrechte. In 't bedrijfsleven is elke kontrole gericht op 't nagaan van de bedrijfsresultaten of beter van de arbeidsresultaten, wat betreft kwali teit. kwantiteit of beide. Hoewel deze kontrole uiter mate veel moeiliker is bij 't onderwijs dan in 't bedrijfs leven, is ze niet onmogelik. Ze is moeiliker omdat de onderwijzer heeft te werken met levend materiaal, van welken geestelike gesteldheid en lichamelike toe stand voor een groot deel de resultaten van het on derwijs afhankelik zijn. Ze is mogelik doordat de resultaten van het kennen en kunnen periodiek ver gelijkbaar zijn. Voor deze kontrole is echter 't am bulante hoofd niet nodig, hiervoor is 't deskundig schooltoezicht voldoende. Met de kontrole van 't ambulante hoofd wordt echter bedoeld niet de kon trole op de arbeidsresultaten, doch de kontrole op de arbeid zelve, in dit geval op 't onderwijs geven, op 't mede delen van kennis. De eerste voorwaarde hiervoor is de belangstelling van de klasse. Elke storende invloed schaadt deze belangstelling. De veelvuldige verschijning van 't ambulante hoofd gedurende het onderwijs geven is zo'n storende invloed. Een tweede voorwaarde is geestelik kontakt. Dit wordt alleen verkregen zo de onderwijzer kent de doorsnee ontwikkeling zijner klasse, en de juiste for mule weet te vinden om 't voertuig zijner gedachten de haven hunner belangstelling binnen te voeren. Dit geestelik kontakt nu ontgaat aan de kontrole van hem, die niet elke dag meeleeft 't intieme gedachte leven der klasse. Aangezien nu deze kontrole niet mogelik is, 't am bulante hoofd in 't periodiek nagaan der onderwijs resultaten geen taak vindt, schept hij zich een taak in 't nagaan of de onderwijzers de aangewezen uren van de lesrooster bestemmen voor 't aangegeven on derwijs, en of de ingevoerde meestal opgelegde metode wel wordt gevolgd. In deze zelf geschapen taak nu wordt hij een gevaar voor 't onderwijs, daar dit niet gebonden kan worden aan een metode of een lesrooster. Niet de lesrooster bepale wat het kind onderwezen moet worden, dit wordt bepaald door de ontwikkeling van het kind zelve. Onderwijs geven is leven en mede leven en dit kan niet uitgaan tot het kind in gebondenheid aan een bepaalde metode, aan een be paalde vorm. Daarvoor is alleen bruikbaar de aan het kind dienstbare vorm, daarom beschikken de on derwijzers over alle vormen over de metodiek zelve. Dit zijn de redenen waarom wij menen dat 't am bulantisme voor het onderwijs een kwaad en een ge vaar is, waarom de afschaffing daarvan een zeer toe te juichen maatregel voor het onderwijs zou zijn. K. DE BOER, lid van de kommissie van toezicht op het lager onderwijs. Litt. C. Schrijven van den districtsschoolopziener. Leeuwarden, 19 December 1917. Inzake de wenschelijkheid van het opdragen van liet onderwijs in een bepaalde klasse aan de hoofden der scholen heb ik de eer het volgende onder Uwe aandacht te brengen. Het komt mij voor, dat het bij de behandeling van dit onderwerp in de eerste plaats noodig is na te Aan H.H. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leeuwarden. gaan, wat eigenlijk de taak is van de hoofden der scholen in deze gemeente eerst wanneer wij daarvan een duidelijk beeld voor oogen hebben, kunnen we gaan overwegen of de aard en de omvang van die taak toelaten, dat bij de uitoefening ervan het hoofd geregeld aan een bepaalde klasse gebonden is. Nu is het in het algemeen waar, dat naarmate een taak minder voor een juiste omschrijving van al haar onderdeelen vatbaar is, er hooger plichtsgevoel noodig zal wezen om haar naar behooren te vervullen en het is naar mijne meening aan de wijze, waarop hoofden van scholen wel eens hun taak hebben opgevat, te wijten, dat betreffende die taak zelve eigenaardige begrippen ingang hebben gevonden en sommigen zijn gaan meenen, tenminste beweren, dat het hoofdschap eigenlijk niet veel meer wezen zou dan een sinecure, wat het toch alles behalve is. De taak van het hoofd eener school omvat le 165

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 83