Bijlage het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. voor zoover de ijver en de geschiktheid van den ambtenaar niet te wenschen overlaten, telkens na drie jaren diensttijd binnen de in het eerste lid gestelde grenzen verhooging van wedde plaats vindt van ten minste 50. De belooningen van de opzieners en de lijkbezorgers worden geregeld overeenkomstig het bij deze ver ordening behoorend tarief. geschiedt door Burgemeester en Wethouders, met dien verstande, dat in den regel en in elk geval vöor zoover de ijver en de geschiktheid van den ambtenaar niet te wenschen overlaten, telkens na twee jaren diensttijd binnen de in het eerste lid ge stelde grenzen verhooging van wedde plaats vindt totdat het maximum van zes jaren is bereikt. XII. Aan de verordening wordt een nieuw hoofdstuk toegevoegd, luidende HOOFDSTUK III. Overgangs- en slotbepalingen. Art. 33. Na het in gebruik nemen der Noorderbegraaf plaats worden geen grafruimten uitgegeven. Overgang van het recht van vóór dien tijd in eigendom of gebruik uitgegeven graven op een nieuwen rechthebbende kan evenwel plaats hebben. Art. 34. Na het tijdstip, bedoeld in het vorig artikel, wordt door Burgemeester en Wethouders geen vergunning gegeven tot het maken of tot het oprichten van graf kelders als bedoeld in de artikelen 10 en 11. Art. 35. Ter verkrijging van nieuwe grafruimte wordt na bovenbedoeld tijdstip geen graf ontruimd, doch mag in de uitgegeven graven alleen begraven worden, voor zoover daarin nog grafruimte beschikbaar is. Art. 36. Als de begraafplaats gesloten is, vervalt de ver plichting tot onderhoud van al wat op de graven geplaatst is, bedoeld in art. 14. Art. 37. De begraafplaats wordt 31 December 1939 gesloten. XIII. Deze verordening treedt in wei king tegelijk met die op de inrichting en het gebruik van de Noorder begraafplaats. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd 184 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no. ,9. MEMORIE VAN TOELICHTING. I en III. Begrafenissen hebben vanwege de gemeente niet meer plaats, sinds de stalhouders weigerden volg- rijtuigen achter de gemeentelijke lijkwagens te geven. Over de inrichting van de begrafenissen behoeven dus geen bepalingen meer te bestaan en om dezelfde reden kan ook het „Tarief der loonen" vervallen. II. De Directeur der algemeene begraafplaatsen houdt geen kantoor meer op het gemeentehuis, doch op een door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen plaats. IV. Ook hier vervallen weer de bepalingen over de zorg voor begrafenissen. V en VI. Het tweede lid van art. 37 houdt in bepalingen over het kantoor van den Directeur. In de Verordening regelende het gebruik en de inrichting van de Noorder begraafplaats zijn alle bepalingen omtrent den Directeur, die voor beide begraafplaatsen dezelfde persoon is, opgenomen. Hier kunnen deze derhalve gemist worden. VIII. Er zijn na 't in gebruik nemen van de Noorder begraafplaats als beambten op de begraafplaats aan de Spanjaardslaan een doodgraver en een tuinman noodig. Voor de meeste gevallen is dit volgens den Directeur voldoendebovendien is in de instructie voor de doodgravers van de Noorderbegraafplaats en in die voor den doodgraver en den tuinman van de begraafplaats aan de Spanjaardslaan bepaald, dat zij elkaar wederkeerig moeten bijstaan als de Directeur dat wenscht. Art. '27 Begraafwet bepaalt, dat de instructiën van doodgravers, opzichters en andere beambten der alge meene begraafplaats bij raadsbesluit worden vastgesteld. De nieuwe bepaling der verordening is hiermee in overeenstemming. IX. De verandering, die hier plaats heeft is het gevolg van het niet meer door de gemeente zorgen voor begrafenissen. Achter begraving wordt ingevoegd „opening.''' Het zal toch voorkomen, dat graven ge opend worden, niet met het doel om te begraven, maar om ze te ontruimen en den inhoud naar de Noorderbegraafplaats over te brengen. Ook daarvoor is het noodig, dat de Directeur tijdig van een en ander op de hoogte is. Voor de toelichting der verdere aan vullingen verwijzen wij naar hetgeen ter toelichting van art. '28 der verordening op de inrichting en het gebruik van de Noorderbegraafplaats is gezegd. X. De redactie van de tweede zinsnede van het laatste lid is in overeenstemming gebracht met die van art. 116 Gemeentewet. XI. De bezoldiging van den doodgraver is overeen komstig het voorstel van de Raadscommissie geregeld. In overweging wordt gegeven die van den tuinman door Burgemeester en Wethouders te laten betalen in verband met het nieuwe loon van de plantsoen- werkers bij gemeentewerken. XII. Dit nieuw toe te voegen hoofdstuk is het voor naamste van de geheele verordening. De daarin op genomen bepalingen bedoelen vast te stellen het gebruik, dat thans nog van de begraafplaats aan de Spanjaardslaan gemaakt kan worden. Zoo bepaalt art. 33, dat geen grafruimten meer worden uitgege ven, wanneer de Noorderbegraafplaats in gebruik genomen is. Wil men nieuwe grafruimte hebben hoe dan ook, in eigendom, in gebruik voor tien jaren of in gebruik voor één begraving dan moet men die nemen op de Noorderbegraafplaats. Heeft men echter nog grafruimte in een graf op de begraafplaats aan de Spanjaardslaan, dan mag die gebruikt worden echter mag niet meer, om nieuwe grafruimte te krij gen, het graf ontruimd worden. Hierdoor ontstaat de gewenschte overgangsperiode. De eigenaar van een graf kan wel op de gewone wijze zijn recht aan een ander overdragen. Zooals van zelf spreekt, krijgt deze dan niet meer rechten dan zijn voorganger had hij mag dus ook niet meer ontruimen. Men mag dus het graf niet ontruimen om van de daardoor ontstaande grafruimte opnieuw ge bruik te maken, wel echter, om een lijk naar de Noorder begraafplaats over te brengen. Het maken en oprichten van grafkelders wordt voortaan verboden. Anders toch werd het moeilijker om na verloop van jaren de begraafplaats voor andere doeleinden, b.v. plantsoen, geschikt te maken. Wij vinden het derhalve niet noodig dit recht den eige naars, na het in gebruik nemen van de Noorderbegraaf plaats, nog toe te kennen. Art. 14 dezer verordening verplicht den eigenaars om al datgene, wat ze op hun graven hebben geplaatst behoorlijk en in netten staat te onderhouden. Wan neer de begraafplaats gesloten is, is het voor de eigenaars billijker, deze verplichting te doen vervallen van hun recht om te begraven mogen ze toch geen gebruik meer maken. De begraafplaats wordt 31 De cember 1939 gesloten. Nog 20 jaar zullen dus eige naars gelegenheid hebben om van de bij de opening der Noorderbegraafplaats op de begraafplaats aan de Spanjaardslaan nog aanwezige grafruimte, met inacht neming evenwel van de bepalingen der verordening, gebruik te maken. Deze '20 jaren vormen dus de meerbedoelde over gangsperiode. 185

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 93