212
Bijlage no. 28.
213
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden. 1920.
de onderscheiding tusschen le en 2e opzichter. Het
door Burgemeester en Wethouders voorgestelde is
gegrond op de omstandigheid, dat er opzichters zijn,
die te allen tijde klaar moeten staan, waardoor zij
dus recht krijgen op een vergoeding, welke hunne
bezoldiging doet stijgen tot die van le opzichter.
Dit zou echter ten opzichte van de andere opzichters
onbillijk zijn, waarom de voorstellers hier willen
lezen „Technisch ambtenaar", wat den betrokkenen
tevens bij sollicitaties ten goede kan komen.
Den opzichters, welke door hun werkkring voor
le opzichter in aanmerking zouden komen, zou dan
daarvoor een jaarlijksche vergoeding moeten worden
toegekend.
Genees-, heel- en verloskundige dienst.
De betrekking van de wijkverpleegster is zeer zeker
niet een van de gemakkelijkste; in gezinnen, waar
men liefst niet zou binnengaan, moeten zij hulp ver-
leenen. Vergeleken met hetgeen in plattelands
gemeenten genoten wordt, mogen zij hier wel een
salaris ontvangen als het bij het amendement voor
gestelde.
Kantoor Gemeente-ontvang er
a. eerste klerk.
In de bestaande verordening wordt de eerste klerk
bij den gemeente-ontvanger gelijk gesteld met adjunct
commies le klasse ter secretarie. De voorstellers zien
geen reden om hierin verandering te brengen en
zij wenschen dus bij deze herziening ook de gelijkstelling
te laten bestaan.
b. deurwaarder.
De gemeentewet legt bij artikel 261 de verplichting
op tot benoeming van een deurwaarder. Deze dient een
behoorlijk bestaan te hebben. De voorstellers zijn
van meening dat een salaris als het voorgestelde van
1400.tot 1700.daarvoor geheel onvoldoende
is. Bij het door hen voorgestelde zou het de vraag
zijn of er bij vacature een geschikt persoon zou
worden gevonden. Men vergete niet, dat de betrokken
ambtenaar geen nevenbetrekking mag vervullen,
zoodat hij geheel is aangewezen op het salaris, aan
deze betrekking verbonden.
Verslaggever Raadshandelingen.
In aanmerking genomen het werk, dat tegenwoor
dig door dezen geleverd moet worden, achten de voor
stellers een belooning, als de door hen voorgestelde,
wel gemotiveerd.
Men vergete niet dat het maken van een verslag
ook veel avondwerk vordert, terwijl de betrekking
feitelijk geen bestaan oplevert.
Werklieden.
Het is gebleken dat thans in de 4e klasse niet
alleen voormannen zijn, doch ook werklieden geen
voormannen het voorstel van de commissie was ge
daan in de veronderstelling, dat thans de 4e klas
alleen voor voormannen gebruikt werd. Werklieden,
geen voormannen, wilden graag het loon verdienen
verbonden aan de 4de loonklasse en daarom werd
door hen een 5de klasse verdedigd, bestemd voor de
voormannen van de 4de klasse; voor uitbreiding der
klassen voelen de voorstellers niets, doch de bestaande
in te krimpen zou beteekenen verlaging voor de
hoogste en daarom het amendement om de 4e klasse
te behouden.
Wat het loon betreft, de eerste klasse blijft gelijk
als grondloon. Doch het verschil, door de provincie
aangenomen, vindt men nog niet eens in het amen
dement terug, zoodat de voorstellers daarmede nog
onder de provinciale maxima blijven.
Wat de verhooging van het verschil in klassen
betreft, is gebleken, dat voor de belooning van een
ongeschoold werkman en een vakman, die zijn studie
jaren heeft doorgemaakt, een verschil van 3.— te
weinig is. Men heeft, om goede vaklieden te kunnen
krijgen, rekening te houden met het particulier bedrijf.
Lantaarnopstekers.
De belooning van den lantaarnopsteker wordt wel is
waar als bijverdienste beschouwd, doch men zal
moeten toegeven dat het werk betreft, dat altijd moet
gerekend worden als overwerk.
Vandaar dan ook dat de voorstellers dit loon ten
minste meenen te moeten vergelijken met het uur
loon van de laagste loonklasse der werklieden.
Aan den Raad.
De ondergeteekende heeft de eer de volgende
amendementen in te dienen op het voorstel van
Burgemeester en Wethouders tot herziening van de
salarisverordening 1919 (bijlage no. 23), zooals dat
nader is gewijzigd.
Leeuwarden, 25 Juni 1920.
A. DE VOS.
In den staat, bedoeld onder punt A der conclusie
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
opgenomen in bijlage no. 23, wordt in de kolom
„Nieuw voorgesteld salaris of loon" onder
Kantoor Gemeente-ontvanger
in plaats vangelezen
eerste klerk 1800 2300 2000 ƒ2500
deurwaarder .1400 1700 1700 2000
Toelichting.
Bij aanneming van de amendementen blijft gehand
haafd het raadsbesluit, waarbij de eerste klerk bij
den gemeente-ontvanger in salaris gelijk werd gesteld
met een adjunct-commies le klasse ter secretarie,
terwij 1 de deurwaarder met den schatter aan de Stads
Bank van Leening wordt vergeleken, hetgeen de voor
steller alleszins billijk acht.
Aan den Raad.
De ondergeteekenden hebben de eer, de volgende
amendementen in te dienen op het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders tot herziening van de
salarisverordening 1919 (bijlage no. 23), zooals dat
nader is gewijzigd.
Leeuwarden, 25 Juni 1920.
M. SCHAAFSMA.
O. F. DE VRIES.
In den staat, bedoeld onder punt a der conclusie
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
opgenomen in bijlage no. 23, wordt in de kolom
„Nieuw voorgesteld salaris of loon" onder
gaarders aan de
Harlingervaarts br ug
Prins Hendrikbrug
Wirdumerpoortsbrug
le Kanaalbrug
2e Kanaalbrug
V rou wenpoortsbrug
Noorderbrug
Verversbrug
Hulpgaarders
Bruggen.
in plaats van
ƒ31 p. w.
„31
„31
„31
„31
„29
29
„28
11
11
31
Gemeentewerken
vervalt2e opzichter 2300—2800
wordt ingevoegdarchitect
W erklieden.
in plaats van
2e klasse31 p. w.
3e klasse 32
gelezen
ƒ32 p. w.
32
li 32
32
32
30
ij 30
O 29
32
3500
gelezen
32 p. w.
34
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. flO. 28.
Vaststelling van bedryfs-
verordeningen voor:
a. gemeentewerken
b. een grondbedrijf;
c een woningbedrijf.
Aan den Gemeenteraad.
Reeds meermalen is, ook in den Raad, de wen-
schelijkheid uitgesproken om ten aanzien van onder
scheidene gemeentelijke bedrijven, waarvan het
financieel gedeelte over de gemeenterekening loopt,
afzonderlijke administraties in te voeren overeenkom
stig het bepaalde van art. 114bu der gemeentewet.
Het behoeft wel geen betoog dat daardoor op ge
makkelijke wijze een overzicht van de resultaten van
een dergelijk bedrijf kan worden verkregen, iets wat
bij de tegenwoordige inrichting der gemeenterekening
niet wel mogelijk is. Onlangs is reeds door U eene
verordening vastgesteld op het afzonderlijk bedrijf der
gemeentereiniging. Thans bieden wij ter vaststel
ling aan een drietal ontwerpen, betrekking hebbende
o)) een afzonderlijken dienst der gemeentewerken, van
het grondbedrijf en van het woningbedrijf.
Ter toelichting van ieder der verordeningen deelen
wij het volgende mede.
A. Bedrijf der gemeentewerken.
De administratie, zooals die thans wordt gevoerd,
geeft geen goed finantieel overzicht van de verschil
lende door den dienst uitgevoerde werken. De reden
hiervan moet worden gezocht in de wijze, waarop de
verschillende uitgaven voor den dienst in de gemeente
rekening worden verantwoord.
De tegenwoordige gang van zaken is als volgt:
Nadat door den Raad de begrooting der plaatse
lijke inkomsten en uitgaven is vastgesteld, kunnen, na
de vereischte goedkeuring van Gedeputeerde Staten,
door Burgemeester en Wethouders de uitgaven op
die begrooting worden bevolen. Hieronder vallen ook
de uitgaven voor den dienst der gemeentewerken.
Htd bevel tot betaling geschiedt per mandaat; de
ontvanger zorgt voor de uitbetaling en voorde boeking
van de gedane uitgaaf op het hoofdstuk, afdeeling
en artikel, op het mandaat aangegeven. Verder geeft
de gemeenterekening slechts een bloote opsomming
van de totale bedragen, die op de verschillende artikels
zijn uitgegeven.
Het is duidelijk, dat de gemeenterekening aldus
niet datgene geeft, waar het hier om gaat: n.l. een
goed finantieel overzicht van elk onderdeel der door
gemeentewerken uitgevoerde werkzaamheden. Ook
in de boeken van het bedrijf is dit niet te vinden.
Wel wordt door den dienst een administratie aange
houden, doch deze dient hoofdzakelijk om geregeld
een overzicht te hebben van de bedragen, waarover
reeds is beschikt, opdat de begrootingssommen niet
zullen worden overschreden, zij geeft echter evenmin
als de gemeenterekening een voldoend overzicht van
ieder onderdeel afzonderlijk.
Daarbij komt nog dat, tengevolge van de tegen
woordige inrichting van de gemeenterekening, ver
schillende uitgaven niet steeds kunnen worden geboekt
0]) de artikelen, waarop zij thuis belmoren.
Nemen wij b.v. de loonen der vaste werklieden.
Deze worden geboekt op den post „daggelden van
werklieden der gemeentewerken". Dat deze loonen
zijp besteed aan onderhoud van gebouwen, aan ver
nieuwing of uitbreiding van inrichtingen enz., daar
mede wordt in 't geheel geen rekening gehouden.
Het gevolg is, dat de gemeenterekening geen juiste
voorstelling geeft van de voor de verschillende onder
deden van openbare werken uitgegeven bedragen
hetzelfde geval doet zich voor met de salarissen van
de vaste opzichters, teekenaars enz.
Bij een commercieelen opzet van het bedrijf wordt
het mogelijk een juist overzicht te verkrijgen van
alle kosten, die voor onderhoud, uitbreiding of ver
betering van de gemeentelijke bezittingen worden
besteed. Tevens kunnen de hiervoren genoemde minder
juiste boekingen worden voorkomen. Alle betalingen
geschieden dan rechtstreeks door het bedrijf, zoodat
de loonen en salarissen kunnen worden gesplitst en
geboekt op de begrootingsposten waarop zij thuis
belmoren.
Een ander voordeel is, dat het bedrijf in staat zal
zijn de benoodigde materialen in grootere hoeveelheid
en op het meest geschikte tijdstip te kunnen betrekken.
Zooals de toestand nu is, is de gemeente gedwon
gen kleine hoeveelheden voor bepaalde werken in te
koopen, waarvoor uit den aard der zaak een veel te
lmoge prijs wordt betaald. Een enkele keer wordt
hiervan afgeweken en een grootere hoeveelheid mate
riaal ingeslagen, maar daarvan is het gevolg, dat de
gekochte materialen voor het volle bedrag worden
geboekt op een werk, waar slechts een klein gedeelte
benoodigd is; het grootste deel van het gekochte
wordt aan de gemeentewerf opgeslagen en later voor
een geheel ander werk verbruikt zonder dat deswege
een boeking plaats vindt.
Ook dergelijke onregelmatigheden zullen voortaan
niet meer kunnen voorkomen. De materialen worden
bij inkoop op de magazijnrekening geboekt; bij ver
bruik worden zij op den betreffenden begrootingspost
overgebracht.
B. Grondbedrijf.
Er zijn twee motieven, die pleiten voor de oprich
ting van een grondbedrijf
1°. een dergelijk bedrijf geeft, goed opgezet, gele
genheid om te allen tijde gemakkelijk de finantiecle
resultaten van de exploitatie der gemeentegronden te
kunnen beoordeelen, terwijl daardoor tevens een over
zicht van het gemeentelijk grondbezit wordt verkregen;
2". door de oprichting van een grondbedrijf ont
komt men aan de hinderpalen, welke art. 136, 2e lid
der Gemeentewet aan den commercieelen opzet van
de exploitatie der gemeentelijke gronden in den weg
legt.
Tot nadere toelichting van het sub I omschreven
motief zij het volgende opgemerkt.
Een belangstellend inwoner van Leeuwarden, die
zich eens op de lmogte wenscht te stellen van den
toestand van het grondbezit der gemeente kan er
eerst na veel moeite in slagen om althans iets bijeen
te brengen, dat op een overzicht op dit gebied gelijkt.
De oorzaak daarvan is, dat de gemeentebegrootingen
en de gemeenterekeningen wel de inkomsten en uit
gaven van het grondbezit vermelden, maar omtrent
den aard, de oppervlakte, de waarde, enz. niet de
minste aanwijzing geven.
Door de oprichting van een grondbedrijf wordt het
voor ieder, die eenige kennis van boekhouden bezit,
gemakkelijk om den omvang en de beteekenis van
het grondbezit der gemeente te beoordeelen. Vooral
in onzen tijd, nu de gemeenten meer en meer moeite
hebben om hun behoefte aan crediet te bevredigen,
moet het van belang geacht worden, dat een gemeente,
die nog al gronden van eenigen omvang in haar
bezit heeft, daarvan een goede boekhouding opzet,
zoodat iedereen zich gemakkelijk van den stand der
zaken kan overtuigen.