b. de rente in rekening-courant met de gemeente; b. de rente in rekening-courant met de gemeente; d. de rente van het aan de gemeente ten behoeve van de inrichting, verbetering of uitbreiding verschuldigde kapitaal f. de pensioenen en pensioensbijdragen; 217 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. hij vervangen op de wijze als bij zijne instructie is bepaald. Deze instructie wordt door den Raad vastgesteld. Art. 8. Het administratief beheer van het bedrijf is opge dragen aan een boekhouder. Op den boekhouder is van toepassing wat bij het 2e lid van art. 2 is bepaald. Zijne instructie wordt door Burgemeester en Wet houders vastgesteld. Art. 4. De boekhouding geschiedt naar de dubbele methode. Zoo dikwijls dit gevorderd wordt geeft de boek houder aan Burgemeester en Wethouders, een daartoe aangewezen lid van het college van Burgemeester en Wethouders, de commissie van bijstand voor het be drijf of een aangewezen ambtenaar, gelegenheid tot het controleeren der boeken en tot opneming van de kas. Deze controle en opneming geschieden ten minste eenmaal in elk kwartaal van* het kalenderjaar. Het daarvan op te maken proces-verbaal wordt aan den Raad overgelegd. Art. 5. Het ontvangen en betalen van gelden voor het bedrijf is, onder toezicht van den boekhouder, opge dragen aan een kassier. Ontvangsten geschieden tegen door den boekhouder geteekende kwijtingsbewijzen. De kassier doet, met uitzondering van loonen, vrachten en dergelijke, geen betalingen dan op nota's, die voor betaling door den directeur zijn geviseerd. Voor betalingen boven de ƒ300.— wordt bovendien liet fiat van den voorzitter der commissie van bij stand vereischt. De instructie van den kassier wordt door Burge meester en Wethouders vastgesteld. Art. 6. Boven de f 3.worden geen betalingen gedaan dan tegen kwitantie, door den schuldeischer of diens gemachtigde met inkt onderteekend. Alle betaalde kwitantiën worden naar volgorde genummerd. De nummers worden in het kasboek bij den post van betaling herhaald. Art. 7. De kassier stort tegen kwitantie zijn kas, voor zoover zij een door Burgemeester en Wethouders te bepalen bedrag overtreft, telkens in de gemeentekas of wel hij belegt die op de wijze zooals hem door Burgemeester en Wethouders zal worden opgedragen. Van elke storting geeft hij onmiddellijk kennis aan Burgemeester en Wethouders en aan den verificateur der gemeentefinanciën. Art. 8. De kassier neemt bij den gemeenteontvanger op bevelschrift van Burgemeester en Wethouders het noodige kasgeld op. Burgemeester en Wethouders geven van elke verstrekking onmiddellijk kennis aan den verificateur der gemeentefinanciën. Opneming van belegde gelden geschiedt niet dan na voorafgaande machtiging van Burgemeester en Wethouders of een door hun college aan te wijzen ambtenaar. Van deze opneming wordt kennis gege ven aan den verificateur der gemeentefinanciën. Art. 9. Bij schorsing, ontslag of overlijden van den kassier Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Iiijl. HO. 28. wordt door Burgemeester en Wethouders of van hunnentwege zijne kas opgenomen en, totdat in den dienst is voorzien, door Burgemeester en Wethouders bewaard. Van het bij dit opnemen bevondene wordt proces verbaal opgemaakt. Art. 10. Tusschen de gemeente en het bedrijf wordt voor wederzijdsche stortingen in rekening-courant eene rente berekend gelijk aan de deposito-rente van den dag der storting. Art. 11. De in magazijn voorradige goederen worden uitge slagen tegen eenheidsprijzen, die eens per kwartaal worden vastgesteld. Art. 12. De aflossing van kapitaal door het bedrijf is gelijk aan die, welke de gemeente heeft te doen op de geldleeningen, door haar ten behoeve van de in het bedrijf gebrachte eigendommen aangegaan. Voorts vergoedt het bedrijf de rente, welke de ge meente ter zake van de in het vorig lid genoemde leeningen verschuldigd is. Art. 13. Door Burgemeester en Wethouders wordt jaarlijks, na ingewonnen advies van den directeur der gemeente werken en van den verificateur der gemeentefinancien, bepaald, hoeveel ten honderd van de aanschaffings waarde der verschillende bezittingen van het bedrijf van de balanswaarde dier bezittingen wegens waarde vermindering moet worden afgeschreven. Wanneer van eenige bezitting de aanschaffingswaarde niet be kend is, wordt zij geschat. Art. 14. De begrooting van het bedrijf voor het volgend dienstjaar wordt jaarlijks bij de begrooting der plaat selijke inkomsten en uitgaven aan den Raad aange boden. Op de begrooting, welke alle ontvangsten en uit gaven vermeldt, worden onder meer gebracht: ONTVANGSTEN. a. de vergoeding voor uitgevoerde werken, gedane leverantiün en verrichte diensten voor de ge meente, voor hare overige bedrijven en voor derden c. in rekening-courant opgenomen gelden; d. ile gelden voor uitbreiding of verbetering van het bedrijf van de gemeente ontvangen. UITGAVEN. a. de uitgaven ten behoeve van de exploitatie van het bedrijf; c. in rekening-courant gestorte gelden; e. de in art. 12 bedoelde schuldaflossing aan de gemeente g. de uitgaven ten behoeve van de verbetering en uitbreiding van het bedrijf. De bepalingen van art. 203, 2e en 3e lid, der Ge meentewet zijn op de begrooting van toepassing. Burgemeester en Wethouders kunnen op de posten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1920 | | pagina 109