Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920.
Art. 19.
Een eventueel batig saldo op de exploitatie wordt
bestemd tot reserveeen te kort wordt, voor zoover
dit niet uit deze reserve kan worden bestreden, uit de
buitengewone middelen der gemeente gedekt.
Met het bedrag van de krachtens het vorige lid
door de gemeente verstrekte gelden wordt de schuld
van het bedrijf vermeerderd; de boekwaarde der eigen
dommen wordt met dit bedrag verhoogd.
Van het bedrag der reserve
rekend.
Art, 20.
wordt 5 °/o rente be-
Vóór den lsten Januari 1921, en vervolgens telkens
na verloop van vijf jaar, wordt de waarde van de in
het bedrijf aanwezige eigendommen, met uitzondering
van de reeds in erfpacht uitgegeven terreinen, geschat
door drie door Burgemeester en Wethouders aan te
wijzen deskundigen, die geen lid van den Raad mo
gen zijn.
Deze schatting geschiedt naar de volgende regelen:
gronden, welke in den staat, waarin /.ij verkeeren,
reeds als bouwterrein kunnen worden geëxploiteerd,
worden geschat op de vermoedelijke verkoopwaarde
als bouwterrein, in verband met de waarde van soort
gelijke terreinen;
andere eigendommen worden geschat op de ver
moedelijke verkoopwaarde in den staat waarin zij
verkeeren.
Reeds in erfpacht uitgegeven gronden worden in
het bedrijf gebracht tegen de waarde, waarvan bij
vaststelling van den canon is uitgegaan.
Art. 21.
Indien de in art. 20 bedoelde schatting in totaal
een lagere waarde aanwijst dan de totale boekwaarde,
wordt in de eerstvolgende dienstjaren telken jare ten
minste een vijfde gedeelte van dat verschil uit de ge
wone inkomsten der gemeente aan het bedrijf uitbe
taald, voor zoover dat verschil niet uit de reserve
kan worden gedekt.
Art. 22.
Deze verordening treedt in werking den 1 Januari
1921.
Leeuwarden, den 19
De Raad voornoemd,
ONTWERP III.
de Raad der gemeente Leeuwarden
gelet op art. 114bis der Gemeentewet, alsmede op
het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
besluit
vast te stellen de navolgende
VERORDENING op liet gemeentelyk Woningbedrijf
te Leeuwarden.
Art. 1.
De aan de gemeente toebehoorende woningen
welke niet bij besluit van den Gemeenteraad tot den
openbaren dienst zijn aangewezen, worden afzonderlijk
beheerd onder den naam van „Woningbedrijf."
Art. 2.
De woningen worden in het bedrijf gebracht tegen
de waarde waarop zij door Burgemeester en Wethou
ders zijn geschat. Woningen, die na het in werking
treden van deze verordening ten behoeve van het
222
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. jBijl. Ti O. 28.
bedrijf worden gebouwd of aangekocht, worden tegen
den kostprijs ingebracht.
Tegelijk met den inbreng wordt door Burgemeester
en Wethouders vastgesteld het bedrag van de schuld,
welke op dat oogenblik op de gemeente ter zake
van de woningen rust.
Van het verschil tusschen de geschatte waarde
van de woningen en de daarop nog rustende schuld
wordt aan de gemeente 5 °/0 rente uitgekeerd.
Art. 8.
De aflossing van kapitaal door het bedrijf is gelijk
aan die, welke de gemeente heeft te doen op de
geldleeningen, door haar ten behoeve van de in het
bedrijf gebrachte woningen aangegaan.
Tevens vergoedt het bedrijf de rente, welke de
gemeente ter zake van de in het vorige lid van dit
artikel genoemde leeningen verschuldigd is.
Art. 4.
De woningen worden naar hunne ligging, tijdstip
van aanbouw, enz., gesplitst in groepen. Van elke
groep wordt jaarlijks een afzonderlijke exploitatie
rekening opgemaakt. Woningen, gebouwd met en
die, gebouwd zonder voorschot van Rijkswege als
bedoeld in 8 der Woningwet, kunnen niet tot één
groep worden vereenigd.
Art. 5.
Op de groepen wordt jaarlijks een bedrag volgens
een door Burgemeester en Wethouders vastgestelde
tabel afgeschreven. In deze tabel, die om de vijl
jaar wordt herzien, is de jaarlijksche afschrijving ver
meld voor elke groep in procenten van de waarde,
waarvoor de woningen in het bedrijf zijn gebracht.
Dit percentage bedraagt ten minste 1 H
Art 0.
Burgemeester en Wethouders kunnen het woning
bedrijf belasten met de exploitatie van woningen en
instellingen, die met het bedrijf in nauw verband staan.
Art. 7.
Een eventueel batig saldo op de exploitatie van
het bedrijf wordt in de gemeentekas gestorteen te
kort wordt door de gemeente aangezuiverd.
Art. 8.
Jaarlijks wordt een door Burgemeester en Wet
houders te bepalen som uitgetrokken voor onderhoud
en herstellingen, doch tot geen hooger bedrag dan
1 Yï van de waarde, waartegen de woningen in het
bedrijf zijn gebracht.
Indien het werkelijk benoodigd bedrag lager is dan
het uitgetrokken bedrag, wordt het verschil bestemd
tot onderhoudsreserve.
Indien in eenig boekjaar het voor onderhoud en
herstellingen uitgetrokken bedrag ontoereikend mocht
zijn tot betaling van de werkelijke kosten wordt het
ontbrekende uit de onderhoudsreserve bijgepast.
Art. 9.
De gemeente verstrekt het bedrijf de benoodigde
gelden. Het bedrijf crediteert de gemeente daarvoor
en betaalt over de verstrekte gelden, voor zoover
die niet zijn afgelost, rente volgens den rentevoet
der betrokken gemeenteleening.
Tusschen de gemeente en het bedrijf wordt voor
223