Bijlage no. 33. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. no. 33. WIJZIGING der verordening voor de schoolartsen; hoofdzeerbestrijding (bijlage no. 15). Aan den Gemeenteraad. In Uwe vergadering van 25 Mei dienden bij de behandeling van de wijziging der verordening voor de schoolartsen de heeren De Boer en Zandstra een tweetal voorstellen in tot wijziging van andere artikelen dan die door ons voor verandering waren voorgedragen, welke alzoo vreemd waren aan de orde van den dag, doch door U in overweging zijn ge nomen. In verband met de indiening en om na te gaan of op deze wijze de schoolarts ook met werk te veel zou worden overladen, werd de verdere behandeling van de voordracht van Burgemeester en Wethouders geschorst en werden de voorstellen in onze handen gesteld om prae-advies, mede om er den schoolarts over te raadplegen. De voorstellen houden hot volgende in Art. 2. Na A 2 te lezen 3. het onderzoek naar de huiselijke omstandigheden waaronder het kind leeft en naar de werkzaamheden, welke het geregeld, hetzij ongeregeld verrichten moet. 4. het geven van advies aan de ouders omtrent te nemen voorzorgsmaatregelen, te volgen leefwijze en het al of niet inroepen van geneeskundige hulp. 5. het geven van advies aan Burgemeester en Wethouders omtrent do kinderen welke naar zijn meening door middel van of met hulp van de ge meente geneeskundige behandeling moeten ondergaan, voedings- en geneesmiddelen moeten ontvangen of verpleging buitenshuis moeten genieten. 6. het controleeren of de onder 4 bedoelde adviezen worden opgevolgd en nageleefd. Art. 5. In elke school worden twee registers gehouden. Het eene door den secretaris van de schoolvergadering, waarin leden van het personeel aanteekeningen kunnen maken omtrent lokaliteit, ventilatie, verwarming, of •J hetgeen omtrent leerlingen is waargenomen. De schoolarts neemt van deze aanteekeningen kennis en teekent ze voor gezien. Het andere wordt door den schoolarts gehouden en strekt voor algemeene of bijzondere wenken en raad gevingen aan het personeel der school. Zoo noodig worden deze door den schoolarts op de schoolver gadering met het personeel der school behandeld. In de notulen der schoolvergadering wordt er aanteekening van gehouden. Consequent lijken ons deze voorstellen niet, omdat, zooals uit de discussies is op te maken, van de zijde der voorstellers juist werd opgekomen tegen uit breiding van de werkzaamheden van den schoolarts. Zij toch verklaarden zich tegen hoofdzeer-behandeling een zaak, waarmede de schoolarts in enkele uren, onder zijne gewone bezigheden door, gereed kan zijn en waartegen hij, zooals hij nog nader bevestigt, geen bezwaar heeft, als overigens zijne werkzaamheden door andere omstandigheden niet worden uitgebreid. Daartegenover belasten de voorstellers den schoolarts er mede, om een register in elke school bij te houden van algemeene en bijzondere wenken en raadgevingen aan het personeel en willen zij hem de opgeteekende punten in de schoolvergadering laten behandelen. Tegen bespreking van deze zaken bestaat overigens allerminst bezwaar. De schoolarts is genegen de ver gaderingen, als hem daartoe het verzoek gedaan wordt, bij te wonen. Overigens gebeurt reeds, al is dat dan op eene andere wijze, wat de voorstellen bedoelen. Bij elk onderzoek houdt de schoolarts voeling met en raadpleegt hij den klasse-onderwijzer. Zaken als in het register zouden worden opgeteekend, leenen zich beter voor bespreking met de onderwijzers, het geen dan ook steeds plaats heeft. Het noteeren van hetgeen bij aanneming van het voorstel zou worden voorgeschreven, is voor den schoolarts een zeer tijd- roovend werk. Ook is het register, dat de secretaris der school vergadering zou bijhouden (aanteekeningen omtrent lokaliteit, ventilatie, verwarming of hetgeen omtrent leerlingen is waargenomen) bij do wijze, waarop de schoolarts werkt, niet noodig. Op de begrooting voor 1920 heeft Uwe Vergadering als begin een bedrag van f 5C0.uitgetrokken voor het aanbrengen van verbeteringen in de ventilatie der scholen. Daarmede zal geleidelijk worden doorgegaan. Op advies van den schoolarts is deze zaak ter hand genomen. Bovendien hebben de onderwijzers te allen tijde gelegenheid met den schoolarts te spreken, zoowel over hygiënische verbeteringen der lokalen, als over hetgeen zij bij kinderen hebben waargenomen. Deze zal niet nalaten de klachten over de schoolgebouwen, die hij vernomen en gegrond bevonden heeft, bij ons college over te brengen en op veranderingen, waar deze met het oog op de gezondheid der kinderen wenschelijk zijn, aan te dringen. En met de mededeelingen omtrent de leerlingen zal de schoolarts bij zijn onderzoek reke ning houden en er zijn voordeel mee doen. Alzoo achten wij het voorschrijven van de bedoelde registers niet noodig en voor het werk van den schoolarts zeer bezwarend. Ten opzichte van de voorgestelde wijziging van artikel 2 volstaan wij met het maken van enkele korte aanteekeningen. De schoolarts (wordt) belast met 3. „het onderzoek naar de huiselijke omstandig- heden, waaronder het kind leeft en naar de werk zaamheden, welke het geregeld hetzij ongeregeld „verrichten moet". De schoolarts komt veel bij de ouders der kinderen, die afwijkingen vèrtoonen, aan huis. Hij doet dit uit eigen beweging ter wille van de patiënten. Hij ziet en hoort dus veel. Nu opzettelijk voor te schrijven naar de huiselijke omstandigheden een onderzoek te doen en naar de werkzaamheden, welke het kind ver richt, lijkt ons overbodig en onuitvoerbaar in gevallen, waarin de schoolarts komt te staan tegenover ouders, die oordeelen zelf voldoende voor het welzijn van hun kinderen te kunnen zorgen en die het optreden al licht als bemoeizucht zullen kwalificeeren. Daardoor zou aan het instituut der schoolartsen een niet te gering te schatten nadeel worden gedaan. 4. „het geven van advies aan de ouders omtrent „te nemen voorzorgsmaatregelen, te volgen leefwijze „en het al of niet inroepen van geneeskundige hulp". De schoolarts verzoekt steeds een der ouders bij het onderzoek van het kind aanwezig te zijn, aan welk verzoek, zooals wij vernemen, bijna zonder uit zondering wordt voldaan. Alsdan worden alle inlich tingen gegeven, welke hier door de heeren De Boer en Zandstra worden bedoeld. Bovendien wordt op eene kaart in het kort het advies geschreven. 5. „het geven van advies aan Burgemeester en „Wethouders omtrent de kinderen, welke naar zijn „meening door middel van of met hulp van de ge- „meente geneeskundige behandeling moeten ondergaan, „voedings- en geneesmiddelen moeten ontvangen of „verpleging buitenshuis moeten genieten". De schoolarts verwijst de onderzochte kinderen als 239

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1920 | | pagina 121