ti Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. SH <D s Hoofdstuk IV Hoofdstuk Ontvangen GERAAMD BEDRAG £3 OMSCHRIJVING DER INKOMSTEN. BEDRAG in 1918. voor pba O V 1919 1920 Overgebracht 160.149,03® 280.351 395 412.283 75 269.064 325 Vergoeding der kosten van het reinigen der veemarktplaats met in begrip van de benoodigde gereed schappen 9.808,47 Totaal169.957,50® De ontvangsten voor 1920 worden geraamd als volgt: Ier1.000,- Diverse vuilnis4.000, Diverse andere ontvangsten 3.350, Vergoeding der kosten van het schoonmaken van de veemarkt 9.300. (Deze som stemt overeen met het bedrag begrepen in de uitgaaf onder volgno. 316.) Totaal 107.050,— Wegens de grootere aanvoer van kunstmest is de opbrengst van compost belangrijk lager geraamd dan in 1919. 51 Art. 6 Ontvangsten ter zake van de bank van leening De rente der kapitalen aan de bank van lee ning verstrekt, zijn, ingevolge raadsbesluit van 28 November 1911, berekend naar 4 Op de begrooting van de bank van leening is voor 1920 voor rente uitgetrokken 700, 656 33 700 700 52 Art. 7 Ontvangsten ter zake van de gemeentelijke pu- 518 518 518 De aanplakborden zijn tot 1 Juli 1921 openbaar verpacht voor 518, Totaal van het IVde hoofdstuk 281.525 425 413.501 75 270.282 625 HOOFDSTUK V. U1TKEERINGEN, BIJDRAGEN EN SUBSIDIËN. 53 Art. 1 Uitkeering van het Kijk, volgens de artt. 19 der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156), zeoals die is gewijzigd bij de wet van 3 Juni 1905 (Staatsblad no. 151 na aftrek van 31.620, volgens art. 9bis dier wet 111.484 06 114.000 114.000 Door Gedeputeerde Staten van Priesland is het volgens art. 1 der boven aangehaalde wet voor ieder inwoner uit te keeren bedrag voor deze ge meente vastgesteld op 3,41. Naar een getal van 42.028 inwoners (de bevol king op 1 Jan. 1919), zou de uitkeering bedragen eene som van 143.315,48. Met het oog op moge lijke vermeerdering van het getal inwoners is een som van 145.-620,— geraamd; deze som dient echter te worden verminderd met de meerdere rijksbijdrage in de kosten van het lager onderwijs ad 31.620,—, vastgesteld bij beschikking van den Minister van Binnenlandsche Zaken d.d. 27 De cember 1905, no. 10778, le afdeeling A. Z. C., waarom voor 1920 een bedrag van 114.000,op de begrooting is uitgetrokken. Over te brengen 111.48^ 106 114.00C i— 114.00( Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. no. L nimmer. Hoofdstuk V OMSCHRIJVING DER INKOMSTEN. Ontvangen BEDRAG GERAAMD BEDRAG voor Volgr in 1918. 1919 1920 Overgebracht 111.481 06 114.000 - 114.000 54 Art. 2 Uitkeering van het Ryk, volgens art. 10 dier 600 600 600 Hoven de uitkeering, bedoeld by artt. 19 der bovenvermelde wet, ontvangen de gemeenten van het Rijk over elk jaar een uitkeering ten bedrage van één vierde van de som der jaarwedden voor den burgemeester en den secretaris vastgesteld. Deze uitkeering gaat echter het bedrag van 600,niet te boven. 55 Art. 3 Vergoeding van het ïiyk, krachtens de artt. 48 t/m. 48 quater der wet tot rjegeïing van het lager onderwijs en krachtens art. XI, 6e lid, der wet van 14 Juli 1919 (Staatsblad No. 493) 88.696 045 89.400 226.338 085 De vergoeding is berekend als volgt: Vergoeding volgens artt. 48 t/m. 48 quater der wet en art. XI, 6e lid, der overgangsbepalingen 277.755, Aftreksom volgens art. XVII, le lid, 81.416,91® Te verminderen krachtens het 3e lid, laatste ged. van dit art., met het bedrag uitgetrok ken onder volgno. 235 30.000,— 51.416,91® 226.338,08® 56 Art. 4 Bydrhge van het Ryk, krachtens art. 48 oeties der wet tot regeling van het lager onderwijs Deze post wordt voor Memorie uitgetrokken. Zie ook volgno. 238. 1.949 67 9.550 Memo rie 57 Art. 5 Vergoeding van het Ryk, krachtens art. 49 der wet tot regeling van het lager onderwijs 741 60 1.000 7.400 Overeenkomstig genoemd artikel zal het bedrag- der onder volgno. 237 vermelde jaarwedden van het Rijk terug ontvangen kunnen worden. 58 Art. 6 Hydragen van andere gemeenten in de kosten van het lager onderwys 2.382 2.300 2.500 Krachtens gemeenschappelijke regeling met verschillende gemeenten is over 1918 in de kosten van het lager onderwijs bijgedragen 2.382, Voor 1920 is eene ronde som van 2.500,ge raamd. 59 Art. 7 Subsidie van het Rijk en de provincie in de kos ten van de middelbare avondhandelsschool 1.950 1.950 1.950 Van de onder volgno. 259 uitgetrokken som wordt vermoedelijk door het Rijk ge dragen 1.500,— en door de provincie450, Samen 1.950, 60 Art. 8 Subsidie van het Ryk in de kosten van het hoo- 10.875 13.049 50 19.232 50 Het rijkssubsidie ten behoeve van het gymna sium is berekend naar de volgende uitgaven: Jaarwedden44.475,— Leermiddelen500, Brandstof en licht1.200, Over te brengen 46.175, 23 218.678 37s 231.849 50 372.020 58'

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1920 | | pagina 12