Bijlage no. 49.
291
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijlno. 49.
WIJZIGING der „Woningbouw-verordening
1917" (Gemeenteblad 1917, No. 12).
Aan den Gemeenteraad.
Artikel 2 der verordening, houdende bepalingen
waarop van gemeentewege tijdelijk geld wordt ver
strekt ten behoeve van woningbouw (Woningbouw
verordening 1917), opgenomen in Gemeenteblad no.
12 van 1917, bepaalt dat voor gelden, die krachtens
die verordening uit de gemeentekas ter leen worden
verstrekt onder hypothecair verband, eene rente moet
worden vergoed van 4*/2 's jaars.
Waar dit percentage in verband met den belang
rijk verhoogden rentevoet reeds geruimen tijd te
laag was, werden Burgemeester en Wethouders bij
Uw besluit van den 8 Juni j.l. (Handelingen 1920,
blz. 207/8) gemachtigd om in voorkomende gevallen
een hoogere rente, tot een maximum van 6 te
bepalen, zulks in afwachting van een nader door hun
college in te dienen voorstel tot wijziging der be
trekkelijke verordening.
Sedert genoemd tijdstip is in den toestand der
geldmarkt geen verbetering ingetreden, integendeel
is de rentevoet zelfs nog eenigszins gestegen. In ver
band daarmede komt het ons dan ook wenschelijk
voor geen gelden krachtens de bovenaangehaalde ver
ordening meer te verstrekken tegen 472 's jaars,
ook niet al geschiedt de bouw door een bouwonder
nemer bij wijze van massa-bouw en al wordt daar
door dan ook medegewerkt tot wegneming van den
woningnood. De gemeente zou bij het toepassen van
een dergelijk percentage een te groot offer brengen,
daar zij zelf van de door haar op te nemen gelden
zeker 6 °/o rente, zoo niet meer, zou moeten betalen.
Wij zijn van meening dat de minimum-rente in elk
geval op 5 moet worden gesteld. De financieele com
missie huldigt ook deze opvatting. Zij geeft in over
weging de rente te bepalen op 6 en aan Burge
meester en Wethouders de bevoegdheid te verleen en
het rentebedrag lager te stellen, wanneer, naar rato
van het getal te bouwen woningen, de woningnood
meer of minder gelenigd wordt, doch tot een mini
mum van B °/0.
Naar het ons voorkomt kan, gezien den tegen -
woordigen rentestand, de maximum-rente veilig op
6Va gesteld worden. Een dergelijk percentage
toch wordt thans voor verstrekte tweede hypotheek
zeker gevraagd. Wij vinden het derhalve wenschelijk
in de verordening vast te leggen, dat de rente be
dragen zal van B tot 61/2 %i het juiste bedrag te
bepalen door Burgemeester en Wethouders, al naar
mate blijkt, dat door den aanbouw voorziening in den
woningnood plaats heeft.
Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten:
a. de verordening, houdende bepalingen waarop
van gemeentewege tijdelijk geld wordt verstrekt ten
behoeve van woningbouw, vastgesteld bij raadsbesluit
van 23 Januari 1917, te wijzigen als volgt:
Artikel 2 wordt gelezen
De rente bedraagt van B tot 61/% °/o, het juiste be
drag in ieder voorkomend geval te bepalen door
Burgemeester en Wethouders, al naar mate blijkt dat
door den aanbouw voorziening in den woningnood
plaats heeft
b. te bepalen dat de wijziging onder a onmiddellijk
in werking treedt.
Leeuwarden, den 30 September 1920.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.