Bijlage no. 54.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. no. 54.
WIJZIGING der verordening regelende de jaar
wedden der docenten aan de school
van Middelbaar onderwijs voor Meisjes.
(Gemeenteblad no. 8 van 1918 en no.
27 van 1919) (Bijlage no. 39).
Aan den Gemeenteraad.
Bij de behandeling van ons voorstel van 24 Juni/26
Augustus 1920 (bijlage no. 39), tot wijziging van de
verordening, regelende de jaarwedden der docenten
aan de school voor middelbaar onderwijs voor meisjes
in Uwe vergadering van 12 October j.l. werden door
Uw medelid, mevrouw Buisman, ten aanzien van de
voorgedragen bezoldiging van de leeraressen in de
handwerken en den zang een paar opmerkingen ge
plaatst, welke na eene korte discussie aanleiding zijn
geweest, de beslissing ter zake aan te houden.
Zooals door den Wethouder, den heer Schoonder-
mark, bij die discussie is meegedeeld, werd naar ons
voorstel de bezoldiging voor de bedoelde leeraressen
verhoogd in gelijke verhouding als dit plaats vond
met de jaarwedden voor de andere docenten. De 4
periodieke verhoogingen, welke wij toedachten, werden
uit de bestaande regeling overgenomen. Het is waar
dat dit aantal verhoogingen, waar elders overal acht
opklimmingen worden gegeven, niet geheel past in
het aangenomen stelsel, althans de uniformiteit daar
van verbreekt. Die uniformiteit wordt mede verbro
ken door weglating van een stamsalaris voor de
leerares in de handwerken, die 10 en meer doch min
der dan 18 uur les geeft.
In een aan U gericht adres van 6 October j.l. van
de leeraressen wordt o. m. ook hierop gewezen.
Wij hebben deze aangelegenheid nader overwogen
en geen bezwaar, mits in de bezoldiging geen noe
menswaardig verschil komt met onzen eersten opzet,
voor de leerares in de handwerken een stamsalaris
vast te leggen en voor beide docenten acht periodieke
verhoogingen in te voeren.
Bedoeld stamsalaris wenschen wij op 600.te
bepalen en voorts te beloonen met f 60.per weke-
lijksch lesuur, acht maal verhoogd met 6.per
wekelijksch lesuur. Bij 15 lesuren per week, welk
getal thans wordt gegeven, wordt dan de minimum-
jaarwedde f 1400.en de maximum-bezoldiging
2000.per jaar. (In ons bovenbedoeld voorstel
1300.— en I960.—.)
De bezoldiging van de leerares in den zang zouden
wij willen brengen op f 160.voor ieder lesuur,
achtmaal verhoogd met 10.Thans worden 4
lesuren gegeven en bedraagt het minimum alzoo
600.het maximum f 920.(In ons bovenbe
doeld voorstel 680.en 920.
Wij wijzigen alzoo het bij ons bedoeld voorstel
aangeboden ontwerp-besluit als volgt:
voor de clausule van de bezoldiging van de leerares
onder d wordt gelezen
„voor de leerares onder d van artikel 1 f 500.
„benevens 60.per wekelijksch lesuur, na 2, 4,
„6, 8, 10, 12, 14 en 16 dienstjaren, telkens te ver-
„hoogen met f 5.per wekelijksch lesuur",
en voor de clausule van de bezoldiging van de
leerares onder f:
„voor de leerares onder f van artikel 1 f 150.
„voor ieder gedurende den geheelen cursus feitelijk
„gegeven lesuur per week, voor gedeelten van den
„cursus naar gelang van den duur daarvan, welke
„wedde kan worden verhoogd, indien zij 2, 4, 6, 8,
„10, 12, 14 en 16 jaren is werkzaam geweest, telkens
„met 10.—".
Dit aldus gewijzigde ontwerp-besluit brengen wij
bij dezen weder bij U ter tafel en geven U in over
weging dienovereenkomstig te besluiten en voorts
adressanten op haar adres van 6 October j.l. te laten
weten, dat, voorzoover mogelijk, op haar verzoek is
gelet.
Leeuwarden, 28 October 1920.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. van BEIJMA, Burgemeester
M. GOSLINGS, Secretaris.
329