Bijlage no. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. 110. WIJZIGING der verordening, regelende de samenstelling, inrichting en bevoegdheid van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs (ge meentebladen 1917 no. 46 en 1919 no. 4). Aan den Gemeenteraad. Artikel 216 van de nieuwe wet tot regeling van het lager onderwijs schrijft voor, dat de bestaande commissiën van toezicht op het lager onderwijs met ingang van 1 Januari 1921 moeten worden ontbonden, terwijl bij de artikelen 176 e. v. van die wet wordt uiteengezet hoe de nieuw te benoemen commissiën er zullen moeten uitzien, met de bepaling, dat de ge meenteraad hare inrichting en samenstelling regelt. Volgens artikel 184, le lid, dier wet, moet bedoelde commissie bestaan uit ten minste vijf leden, terwijl van elke vijf er één behoort tot de ouders der in de gemeente op eene openbare lagere school ingeschreven leerlingen, één tot de ouders der in de gemeente op eene bijzondere lagere school ingeschreven leerlingen, één tot de meerderjarige onderwijzers der openbare lagere scholen in de gemeente, één tot de meerder jarige onderwijzers der bijzondere lagere scholen in de gemeente en één tot de overige meerderjarige in woners der gemeente. Waar de tegenwoordige com missie, behalve den schoolarts, die ambtshalve lid is, uit 14 leden bestaat, meenen wij, dat de nieuwe niet minder dan 4 X 5 is 20 leden moet tellen en dit wel in het bijzonder hierom, omdat dan voor het afleggen van schoolbezoek maar 20 8 is 12 leden zullen overblijven. Immers volgens het 2e lid van artikel 179 der wet moeten onderwijzers, die lid van de commissie zijn, zich onthouden van het doen van schoolbezoek en waar in elk vijftal leden van do nieuwe commissie twee onderwijzers zitting zullen hebben en dus in onze commissie, indien deze twintig leden telt, 4 X 2 is acht onderwijzers, zullen er, zooals hierboven reeds opgemerkt, maar twaalf leden over blij ven voor schoolbezoek. Voor die twaalf nieuwe leden zal de werkkring, ook al door bijbouw van nieuwe scholen en doordat het bijzonder onderwijs meer dan tot dusver ONTWERP. BESTAANDE REDACTIE. Art. 1. voeling krijgt met de gemeente, dus nog iets drukker worden, dan voor de leden (14) van de thans nog bestaande commissie. De betrekkelijke verordening zal derhalve op som mige punten gewijzigd en aangevuld moeten worden. De voorgestelde veranderingen behoeven ons inziens geen nadere toelichting, met uitzondering wellicht van artikel 11. Volgens dat artikel schaffen Burge meester en Wethouders, wat de benoodigdheden voor het handwerkonderwijs betreft, zoo mogelijk artikelen aan overeenkomstig door de commissie in bedoeld artikel 1, tweede lid, (damescommissie van bijstand voor het toezicht op het onderwijs in de nuttige en fraaie handwerken voor meisjes) aanbevolen monsters. Het schijnt ons evenwel wenschelijk, die commissie hiervan te ontheffen en deze werkzaamheden, evenals in het vorig jaar reeds ten aanzien van de andere leermiddelen is besloten, op te dragen aan een ambte- naar(es), die zich hieraan meer speciaal kan wijden, zoodat controle op het zuinig gebruik, verbruik en aanschaffen verzekerd is. Het is bovendien nog de vraag of in de nieuwe commissie van toezicht op het lager onderwijs behoefte zal worden gevoeld aan den bijstand van zoodanige commissie. Dit zou b.v. niet het geval kunnen zijn, indien vrouwen, geen onderwijzeressen, (deze laatsten mogen immers geen schoolbezoek doen) in de commissie van toezicht mochten worden benoemd. Ook met het oog daarop is het dus wenschelijk bedoeld artikel 11 te laten vervallen. In verband met het vorenstaande stellen wij U voor te nemen het in ontwerp hierbij afgedrukte besluit. Leeuwarden, 25 November 1920. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. De Raad der gemeente Leeuwarden Gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders Gelet op de bepalingen der wet tot regeling van het lager onderwijs Besluit A. de verordening, regelende de samenstelling, inrichting en bevoegdheid van de Commissie van Toezicht op het lager onderwijs te Leeuwarden als volgt te wijzigen en aan te vullen: I. De commissie van plaatselijk toezicht op het lager Jn arükel j le m Jetter a wordt rtien>, ver_ onderwiis bestaat A i j l i i r. vangen door „twintig' a. uit veertien leden, benoemd op de in artikel 2 omschreven wijze h. uit de schoolartsen, aangesteld ingevolge de verordening, regelende de aanstelling, den werkkring en de bezoldiging van schoolartsen bij het lager onderwijs en het bewaarschoolonderwijs te Leeuwarden. Zij kan zich voor het toezicht op het onderwijs in de nuttige en fraaie handwerken voor meisjes doen bijstaan door een commissie van eenige dames. De benoeming van de leden dier commissie en de regeling van hare werkzaamheden geschieden door de in het eerste lid van dit artikel bedoelde commissie. Van een en ander geeft laatstgemelde commissie aan Burgemeester en Wethouders schriftelijk kennis. 331

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1920 | | pagina 167