1 I Bijlage no. 65. :>'T ill. Van artikel 11 worden de eerste tien woorden vervangen door „De vaststelling van het in artikel 4 bedoelde belastbaar inkomen". B. Te bepalen dat deze wijzigingen in werking treden den 1 Januari 1921. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. no. 65. AANBIEDING der bogrootingen voor het dienstjaar 1921 (bijlagen nos. 1, 1 a, 4, 4a, 5, 5a, 6 en 7 2, 2a, 8, 8a, van 1921). tan den Gemeenteraad. Bij de aanbieding van de ontwerp-begrootingen voor het dienstjaar 1921, van a. de baten en lasten ten behoeve der gemeente lijke gasfabriek b. de baten en lasten ton behoeve van het ge meentelijk electriciteitbedrijf c. de ontvangsten en uitgaven van het bedrijf der gemeentewerken d. de ontvangsten en uitgaven ten behoeve der gemeentereiniging e. de ontvangsten en uitgaven van het gemeente lijk grondbedrijf de ontvangsten en uitgaven van het gemeente lijk woningbedrijf g. de inkomsten en uitgaven der gemeente, hebben wij de eer het volgende onder de aandacht van den Raad te brengen. Onze hoop, het vorig jaar bij de inzending aan den Raad der verschillende ontwerp-begrootingen voor het dienstjaar 1920 uitgesproken (bijlage no. 49 van 1919), dat in het vervolg de begrooting wederom binnen den bij de wet gestelden termijn zou kunneD aangeboden worden, is ten opzichte van het jaar 192 L niet in vervulling gegaan. Woderom zijn buitengewono omstandigheden oorzaak van de late aanbieding. In de eerste plaats is dit wel gelegen in het feit dat in den loop van het jaar door den gemeenteraad tot instelling, met ingang van 1 Januari 1921, van ver schillende nieuwe „bedrijven", krachtens art. 114/hs der Gemeentewet werd besloten, n.l. van een grond bedrijf, een woningbedrijf en een bedrijf der gemeente werken. Zooals begrijpelijk is, heeft het opmaken der be grootingen voor genoemde bedrijven, met al de daaraan voorafgaande werkzaamheden, zeer veel tijd gevorderd. Voorts maakte het afzonderlijk beheer dier bedrijven een algeheele omwerking der gemeentebegrooting noodzakelijk. Ettelijke posten toch, die daarin tot nu toe voorkwamen, moesten geheel of gedeeltelijk ver werkt worden in de afzonderlijke bedrijfsbegrootingen. Bedoelde posten komen voor 1921 nog wel in het ontwerp der gemeentebegrooting voor, doch zonder volgno. en cijfers. Dit is noodzakelijk om te voldoen aan de door Gedeputeerde Staten gegeven voorschrif ten betreffende de inrichting der begrooting, opge nomen in provinciaal blad no. 78 van 1910, waarin o. m. bepaald is dat in de memorie van toelichting moet worden vermeld de redenen van het weglaten uit de begrooting van posten, die daarin het vorig jaar voorkwamen. (Zie de desbetreffende cursief ge drukte toelichting tusschen de volgnos. 25 en 26). Toen de gemeentebegrooting, overeenkomstig den nieuwen toestand ingericht, ten slotte in ontwerp gereed was, kwam het besluit van Gedeputeerde Staten tot niet-goedkeuring van de begroot.ings- wijzigingen over 1920, waarin opgenomen "waren de verhoogingen der jaarwedden en belooningen van de ambtenaren en werklieden in gemeentedienst, waartoe door U den 13/14 en 27 Juli 1920 besloten was. Om aan de bezwaren van Gedeputeerde Staten tegemoet te komen, werd in de raadsvergadering van den 6 October 1.1. besloten over 1920 aan de ambtenaren en werklieden uit te keeren de bedragen zooals die in bovengenoemde vergaderingen waren vastgesteld, doch gesplitst in loon tot het oude bedrag en bijslag. Op gelijke gronden werd mede besloten de begroo tingen voor 1921 vast te stellen met de cijfers der „oude" loonregeling, doch tegelijk met de inzending ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten daarbij over te leggen wijzigingen dier begrootingen, waarin de „nieuwe" jaarwedden en belooningen zijn opgenomen. Deze wijzigingen worden U thans mede ter vaststelling aangeboden. Een en ander maakt echter een algeheele omwerking van nagenoeg alle begrootingen noodzakelijk. Dat opnieuw vertraging hiervan het onvermijdelijk gevolg moest zijn, behoeft wel geen nader betoog. Yan ons voornemen om U, evenals ten vorige jare, een overzicht te verschaffen van de geraamde be dragen in vergelijking met die van het vorig jaar, hebben wij dezen keer af moeten zien, aangezien een dergelijk overzicht in verband met den geheel gewijzig- den opzet der begrooting moeilijk en eerst na veel tijdroovenden arbeid zou zijn samen te stellen en ten slotte nog niet voldoende aan het doel zou beant woorden. Enkele bijzonderheden meenen wij echter niet on vermeld te kunnen laten. Begrooting gasfabriek. In deze begrooting komt thans niet meer voor de uitkeering van het bedrijf aan de gemeente van 7<> cent per strekkenden meter voor in gemeentegrond gelegde gasleidingen, daar deze uitkeering, die voor 1920 geraamd is op f 46,018.70, bij raadsbesluit van 27 Juli j.l., ingetrokken is. Nieuw is daarentogen aangebracht, zulks in afwachting van een door den Raad te nemen besluit en in overeenstemming met het deswege door ons college in te dienen prae-advies naar aanleiding van het amendement-Nijholt tot wijzi ging van art. 17n (oud art. l9n) der bedrijfsveror dening, do post onder Hoofdstuk XHa der Lasten Aan deel in de algemeene onkosten der gemeente in ver houding tot de diensten door de gemeente aan het bedrijf verleend en uitgetrokken met 25,000. De winst, bij de primitieve begrooting geraamd op 71,20:i.58 en bij de gewijzigde begrooting, nadat het bedrag waarmede de loonen zijn verhoogd, daarop is aangebracht, nader geraamd op 17,294.35, vloeit niet meer geheel of gedeeltelijk in de gemeentekas, doch is, eveneens overeenkomstig ons voorstel naar aan leiding van genoemd amendement, bestemd om even tueel ten goede te komen van de exploitatie van het bedrijf over het jaar 1923. Begrooting gemeentelijk electriciteitbedrijf. Nadere toelichting dezer begrooting is overbodig. Er wordt bij de gewijzigde begrooting een winst ge raamd van f 34,250 62, waarvan 60 °/0 of f 20.550.37 aan do gemeente zal worden uitgekeerd. Op de primi tieve begrooting is een winst geraamd van ƒ42,191.96, doch tengevolge van het aanbrengen der verhoogde loonen is het winstcijfer teruggebracht op 34,250.62. Begrooting gemeentereiniging Met betrekking tot deze begrooting behoeven even min bijzonderheden afzonderlijk te worden vermeld. Het bedrijf heeft pas sinds 1 Januari 1920 een afzon derlijk beheer overeenkomstig art. 1146is der Ge meentewet. De begrooting voor 1920, door Burgemeester en Wethouders, op grond van artikel 30 der verordening, eerst voorloopig opgemaakt, is bij raadsbesluit van 30 November j.l. definitief vastgesteld. Alleen zij vermeld dat het verlies voor 1921 op ruim 21,600. 356 'f 357

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1920 | | pagina 181