Bijlage no. 69.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 6, le lid.
De jaarwedden van de vakonderwijzeressen in de
handwerken bedragen per wekelijksch lesuur:
I. aan de scholen der eerste, der tweede, der
derde en der vierde klasse (behoudens het, wat de
scholen der vierde klasse betreft, onder II bepaalde)
ƒ60.-;
II. aan de scholen der vierde klasse, voor zoover
de onderwijzeressen zijn aangesteld voor de hoogste
drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma,
60.-.
I.
In art. 6, le lid, worden de in I en II vermelde
bedragen van 60.—" en 60.—veranderd
onderscheidenlijk in 60.en 100'
Art. 7, 2e lid.
De belooning van den vakonderwijzer in het tee
kenen aan de scholen der vierde klasse voor de hoog
ste drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma
bedraagt 50.'s jaars per wekelijksch lesuur bij
het bezit der lagere akte en 60.'s jaars per
wekelijksch lesuur bij het bezit der middelbare akte
voor dat vak.
II.
De in art. 7, 2e lid, vermelde bedragen van
60. en 60.worden veranderd onder
scheidenlijk in 65.en 100.
B. te bepalen dat het besluit sub A den 1 Januari
1921 in werking treedt.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
368
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. ÏIO. O-K
VERSLAG van Rapporteurs omtrent het
verhandelde in de sectievergaderingen
over de ont^erp-begrootingen voor het
dienstjaar 1921 (bijlagen nos 65 van
1920 en 1, la, 2, 2a, 3, 3a, 4, 4a, 5,
5a, 6 en 7 van 1921).
De vergaderingen van de le, 2e en 3e sectie werden
gehouden op respectievelijk 20, 21 en 22 December
en werden bijgewoond door respectievelijk 7, 6 en 6
leden.
BEGROOTING GASFABRIEK.
Door leden der eerste en tweede sectie werd de
raming voor het totaal gasverbruik te hoog geoor
deeld, hetgeen door den voorzitter, tevens voorzitter
der betrokken commissie, werd tegengesproken, doch
waarbij men, zooals bij iedere raming, elkander niet
kon overtuigen, alhoewel het bleek dat bedoelde
leden meenden, dat het verbruik over 1920 kleiner
was dan de werkelijkheid. Hetzelfde lid der eerste
sectie, tegenstander van het maken van een te
groote winst of liever van winst uit bedrijven,
evenals leden der tweede en derde sectie, vroegen
inlichtingen of er op gerekend kon worden, dat bij
daling der exploitatiekosten ook de gasprijs zou worden
verlaagd en dezen stelden zich tevreden met de mede-
deeling van de voorzitters, dat het voornemen bij de
gascommissie bestond, driemaandelijks den gasprijs
onder de oogen te zien. Een algemeene opmerking
werd gemaakt, dat de in de begrooting aangehaalde
prijzen niet steeds de werkelijkheid weergaven, doch
men moest erkenneD, dat daarin steeds schommeling
was en dus zoowel de cijfers voor uitgaven als voor
ontvangsten daaraan onderhevig waren en men niet
anders kon doen dan rekening te houden met het
oogen blik waarop de begrooting was opgemaakt.
Ook werd in de eerste en tweede sectie in over
weging gegeven de straatverlichting meer in electrische
verlichting om te zetten, waarop de toezegging door
de voorzitters werd gedaan, dat rekening daarmede
zou worden gehouden, waar de zaak in onderzoek is
bij den directeur, alhoewel deze niet was voor alge-
heele electrische straatverlichting.
Door een lid der eerste sectie werd opgemerkt, dat
reeds eerder het college van Burgemeester en Wet
houders opmerkzaam was gemaakt op de wanver
houding tusschen de huur van gewone meters en de
vergoeding voor het gebruik van muntgasmeters. Door
den voorzitter werd nadere overweging te dien aanzien
toegezegd.
Algemeen werd in overweging gegeven de kosten
van de Raadscommissie ad 150. te doen vervallen
en op de werkelijke kosten te brengen.
In de eerste sectie werd in stemming gebracht een
voorstel om het aandeel in de algemeene onkosten
der gemeente, in verhouding tot de diensten door de
gemeente aan het bedrijf verleend, aanmerkelijk te
verlagen, doch dit voorstel werd met vier tegen drie
stemmen verworpen, terwijl de meerderheid der tweede
sectie, ook al met het oog op den geringen invloed
van het bedrag op den gasprijs, zich met het opge
nomen bedrag kon vereenigen, in tegenstelling met
de derde sectie, die in meerderheid voor het voorstel
der lichtcommissie was. Gevraagd werd, het bedrag
door Burgemeester en Wethouders genoemd, te
specificeeren.
In de derde sectie werd geklaagd over de slechte
kwaliteit van hét gas. De voorzitter van de commissie
voor de lichtfabrieken, ter vergadering aanwezig, deelde
mede deze klacht niet te kunnen tegenspreken en de
slechte kwaliteit te moeten wijten aan de slechte Lim-
burgsche kolen, die aan de fabriek tot broeiing waren
overgegaan. Waar tot dusver de fabriek nog niet vrij
was, kolen naar keuze te betrekken en zelfs niet de
herkomst van toegezonden kolen kon uitvinden, moest
met de toegezonden kolen, onder het motto gaskolen
toegezonden, worden gewoekerd, hetgeen gelukkig
spoedig tot het verleden zal behooren.
In verband met de beëindiging der distributie wenschte
een ander lid gaarne te vernemen, het standpunt van
het college van Burgemeester en Wethouders ten
aanzien van de gasfabriek als cokesleverancier. De
Voorzitter kon verklaren, dat Burgemeester en Wet
houders in dezen meenden aan de gasfabriek de meest
mogelijke vrijheid van handelen te moeten laten als
aan een particulier handelaar, dus dat ook de afleve
ringen rechtstreeks vanuit de fabriek, zonder tusschen-
komst van derden, moest kunnen gebeuren.
ELECTRICITEITBE DRIJF.
Door meerdere leden der eerste sectie werd ge
vraagd naar de plaatsing van een transformator
gebouwtje in het Rengerspark, om als voorbeeld te
dienen hoe noodig het is, dat van het bedrijf uit
streng toezicht wordt uitgeoefend, daar hier reine
lijntrekkerij aan het werk zou zijn geweest en werd
in het algemeen betwijfeld of wel voldoende de teugels
van de leiding van het bedrijf in handen werden
gehouden. De Voorzitter der vergadering, tevens Wet
houder voor de Bedrijven, meende onderzoek te kunnen
toezeggen, doch moest ook mededeelen dat bijzondere
omstandigheden er toe hadden medegewerkt, dat de
Directeur meer zijn oogen had moeten slaan op
kantoor en terrein, waar zijn tegenwoordigheid niet
kon worden gemist, zoodat hij niet voldoende naar
buiten leiding had kunnen geven en voor het buiten
werk blijkbaar te veel op personeel had vertrouwd.
Ook voor deze begrooting werd algemeen geoordeeld,
dat het wenschelijk was de kosten der commissie
voor memorie uit te trekken, om tot vergoeding der
werkelijke kosten te komen.
Aan de aandacht van het college van Burgemeester
en Wethouders werd onderworpen de vraag of in
deze begrooting, evenals in die voor de gasfabriek,
niet ten onrechte een rentevergoeding van 4 was
opgenomen voor de schuld aan de gemeente.
GEMEENTEWERKEN.
Door de eerste sectie werd het algemeen betreurd,
dat het aantal en het gehalte der ter visie liggende
stukken zoo sober was, zoodat zelfs daarbij ontbrak
de staat van inventaris en bijv. een specificatie van
straten enz., waarvoor de betreffende posten waren
uitgetrokken. Nog ter visielegging daarvan werd toe
gezegd.
Algemeen werd geklaagd over de hooge ramingen,
en werd door sommige leden betwijfeld of bij deze be
grooting wel rekening was gehouden met de wenschelijk-
heid zich te beperken tot het allernoodzakelijkste, met
het oog op de tijdsomstandigheden. De wethouder van
openbare werken, mede ter vergadering aanwezig,
maakte de leden er op attent, dat de onderhoudsbedra
gen meer hoog leken dan ze in werkelijkheid waren,
daar in de verschillende posten thans voor de eerste
maal de arbeidsloonen enz. waren verwerkt, terwijl hij
nog kon mededeelen, dat de meest mogelijke zuinigheid
voor een en ander was betracht, wat niet weg nam
dat gehoopt werd, dat men binnen de grenzen der
begrootingsposten zou blijven. Met een lid der sectie,
die zijne verwondering te kennen gaf, dat de ver
schillende posten niet beter waren gespecificeerd, door
afzonderlijke vermelding bij iedere onderhoudspost
van steen, hout enz., kon men niet mede gaan.
Door een lid der eerste sectie werd zijne verwonde-