Bijlage no. 70.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920.
gepensionneerden te ontheffen van storting voor
weduwenpensioen. De voorzitter deelt mede, dat deze
ontheffing onmogelijk is, waar een en ander door het
Rijk is geregeld, en dat men dus bij gratificatie door
de gemeente aan de betrokken personen zou moeten
terugbetalen, hetgeen van hen door het Rijk voor
bijdrage is gevorderd.
Bij volgnummer 303 wordt door een lid der derde
sectie opgemerkt, dat, waar de Armenraad zich nog
niet heeft uitgesproken over deze subsidie, het z. i.
wenschelijk was deze post pro memorie uit te trekken.
De voorzitter kon mededeelen, dat het reeds het plan
was, dit van de zijde van Burgemeester en Wethouders
bij de memorie van antwoord te doen, doch dat hij met
het oog op deze opmerking thans dezen post namens
het college voor memorie uittrekt, om de 150.
onder den post „Onvoorziene uitgaven" te reserveeren.
Enkele vragen in de secties gedaan, waarop in de
betreffende sectie-vergadering naar de meening van
rapporteurs voldoende beantwoording was gegeven,
over het algemeen punten van zeer ondergeschikt
belang, worden uit dit verslag weggelaten.
Aan het einde van hun rapport meenen onderge-
teekenden aan den Raad met algemeene stemmen,
daarbij handelende in den geest van de meerderheid
der leden, die de sectievergadering bezochten, te
moeten voorstellen
a. uit overweging, dat de jaarwedden der wethou
ders niet zijn in verhouding van de werkzaamheden
welke van hen worden gevraagd en niet in verhou
ding tot de bedragen, thans in andere functies bij het
bestuur der gemeente betaald, deze jaarwedden te
verhoogen van 2500.tot 3000.per jaar; en
b. uit overweging, dat geen presentiegeld door de
leden van den Raad wordt noch mag worden genoten
voor het bijwonen van commissievergaderingen en
dat het tegenwoordig presentiegeld voor het bijwonen
van de vergaderingen van den raad meerderen zelfs
niet vergoedt de door hen daardoor gederfde ver
diensten, dit presentiegeld van 5.per zitting te
verhoogen tot 7.50 per zitting.
Leeuwarden, 23 December 1920.
De Commissie van Rapporteurs
H. C. BUISMAN—BLOK WIJBRANDI,
Rapp. Ie Sectie.
S. TTTLP Szn.,
Rapp. 2e Sectie en
algemeen Rapporteur.
K. DE BOER,
Rapp. 3e Sectie
374
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl. no. 70.
MEMORIE VAN ANTWOORD van het college
van Burgemeester en Wethouders op
het verslag van Rapporteurs omtrent
het verhandelde in de Sectievergade
ringen over de ontwerp-begrootingen
voor het dienstjaar 1921 (bijlagen
nos. 65 en 69 van 1920 en nos. 1,
la., 2, 2a, 3, 3a, 4, 4a, 5, 5a, 6 en
7 van 1921).
Waar, zou de gemeente-begrooting nog dit jaar
niet alleen den Raad in openbare behandeling be
reiken, maar ook nog het college van Gedeputeerde
Staten worden aangeboden, ieder tijdverlies nadeel
daarvoor zou berokkenen, is bij de behandeling der
concept-begrootingen in de secties misschien niet de
tot dusverre gebruikelijke vorm in acht genomen.
In de laatste jaren was het verslag van de rapporteurs
slechts (behoudens door rapporteurs gedane voorstellen
aan den Raad) eene opsomming van door de leden
der secties gemaakte opmerkingenhet college heeft
daarom dit jaar gemeend, aan de voorzitters der sec
ties te moeten verzoeken namens het college mededee-
lingen te doen en antwoorden te geven, die het be-
grootingsdebat zouden kunnen bekorten, waarom de
verschillende sectievergaderingen ook door meerderen
van het college werden bijgewoond.
Alvorens tot beantwoording van nog onbeantwoord
gebleven vragen van leden van verschillende secties
over te gaan wenschen Burgemeester en Wethouders,
of althans de meerderheid de door de verschillende
voorzitters der secties of op verzoek van de voor
zitters der secties door ter vergadering aanwezige
leden van hun college gedane verklaringen te be
schouwen als door het college gedaan.
BEGROOTING GASFABRIEK.
Met in de secties te kennen gegeven wenschen, om
de kosten van de raadscommissie als gewone bedrijfs-
onkosten voor het vervolg op de begrooting aan te
brengen, zal door het college te zijner tijd bij wijzi
ging der betreffende verordening rekening worden
i gehouden.
Wat betreft het voor het aandeel in de algemeene
onkosten op de begrooting uitgetrokken bedrag van
25,000.handhaaft het college zijn voorstel niet
alleen wegens den geringen invloed, dien de verlaging
van dit bedrag op den gasprijs zou uitoefenen, maar
ook omdat Burgemeester en Wethouders meenen met
evenveel klem dit bedrag te kunnen verdedigen, als
door de commissie voor het bedrijf het bedrag van
10,000.daar het steeds een bedrag zal blijven,
dat moeilijk voor specificatie vatbaar is.
De waarheid der in de eerste sectie gemaakte op
merking, betreffende het groote verschil in de na-
deelige saldi der exploitatierekeningen van muntgas
meters en installaties eenerzijds en gewone gasmeters
en dienstleidingen anderzijds moet worden erkend.
Een indertijd door den Directeur gedaan voorstel tot
verhooging van de huur der gewone meters kon bij
de commissie voor de lichtfabrieken geen meerderheid
vinden. Bij nadere beschouwing van de beide rekenin
gen wil het college nog opmerken, dat, volgens mede-
deeling van den Directeur van het bedrijf, voor een
juist beeld van den toestand er rekening mede moet
worden gehouden, dat alle dienstleidingen, dus ook
die voor muntmeters, op een en dezelfde rekening
worden geboekt, waarvan het saldo alleen ten laste
van de exploitatierekening der gewone meters pleegt
te worden gebracht. Op de rekening exploitatie ge
wone meters met dienstleidingen zijn onder meer ge
boekt de volgende posten
onderhoud dienstleidingen arbeidsloon 2503.51
magazijn 1248.22
straatwerk 341.80
diversen 86.29
4179.82
afschrijving op dienstleidingen 1023.09
rente van het kapitaal dei-
dienstleidingen 480.53
1503.62
Totaal 5683.44
De dienstleidingen in gebruik bij inuntgasverbrui-
kers zijn geboekt op de rekening dienstleidingen
feitelijk behoort echter een gedeelte van het onder
houd der dienstleidingen en van de afschrijving en
rente hiervan op de exploitatierekening van de munt
gasmeters enz, te worden geboekt. Op 31 December
1919 waren geplaatst 5100 gewone en 3200
muntgasmeters.
Wanneer bovengenoemde kosten worden omgesla
gen naar het aantal geplaatste meters dan zou het
saldo der rekeningexploitatie gasmeters moeten worden
verminderd met 32/83 X 5683.44 2191.20 en
de exploitatie muntgasmeters verhoogd met datzelfde
bedrag. De saldi dezer beide rekeningen zouden dan
worden respectievelijk 11256.62 en/7190.39. Wan
neer wij nu uitrekenen hoeveel bij een nadeelig saldo
van 11200.op gewone gasmeters h©t nadeelig
saldo der muntgasinstallaties behoorde te zijn, vinden
wij 7280. terwijl dit saldo dan bedraagt/7 190.39.
Over het dienstjaar 1920 en vervolgens zal de split
sing van de kosten der dienstleidingen over beide
rekeningen geschieden, waardoor het onzuivere beeld
zal worden verhelderd.
In aansluiting van het door den voorzitter der eerste
sectie geantwoorde in verband met de electrificatie
der straatverlichting wordt nog medegedeeld, dat toen
indertijd de kolennood zeer nijpend was en er gevaar
bestond, dat de gasfabricatie zou moeten worden stop
gezet, inderhaast een noodstraatverlichting is aange
bracht, meerendeels overspanningen op kruispunten
van straten, zoodat, wanneer de centrale zou kunnen
doorwerken, de stad niet geheel in het donker be
hoefde te zitten.
Een bevredigend geheel geeft echter de combinatie
van deze overspanningen en gewone lantaarns niet.
Het geheel electrificeeren der straatverlichting, zooals
dit in verschillende groote steden geschiedde, kan
niet worden aangeraden, daar dan bij eventueele
storing, hetzij aan de centrale, hetzij in het kabelnet,
de stad geheel of gedeeltelijk in het donker zou ge
raken. Er moet dus gestreefd worden naar een com
binatie van beide verlichtingswijzen in dezelfde straat.
In verband met de kapitalen, welke gemoeid zijn met
het veranderen der straatverlichting, is met het uit
werken van desbetreffende plannen gewacht
le. op het stabieler en lager worden van de
materiaalprijzen, en
2e. op de vorderingen der techniek, die zoekende
is naar lampmodellen voor gas en electriciteit, beide
bruikbaar eenerzijds en naar gemeenschappelijke ont
stekingstoestellen voor beide lichtbronnen anderzijds.
ELECTRICITEITBEDRIJF.
Na informatie bij den directeur van het bedrijf,
kan ten aanzien van het transformatorgebouwtje in
het Rengerspark worden medegedeeld, dat de bouw
van dit huisje in eigen beheer een proef is geweest,
waaruit de conclusie moet worden getrokken, dat het
personeel van dit bedrijf niet in staat is tot het vlug
ten uitvoer brengen van dergelijke bouwwerkjes. Er
is aan gewerkt door een timmerman 327 uur, door
twee metselaars resp. 433 en 448 uur, door diverse
375