Bijlage no15. 155 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1920. Bijl ÏIO. 15. WIJZIGING der verordening voor de schoolartsen; hoofdzeerbestrijding. Aan den Gemeenteraad. De verordening, regelende de aanstelling en den werkkring van schoolartsen bij het lager onderwijs en het bewaarschoolonderwijs te Leeuwarden (gemeente blad 1918, no. 22), zooals die is gewijzigd bij ge meenteblad 1919, no. 43, geldt tot dusver nog steeds voor den nieuw benoemden schoolarts. Deze verorde ning dient, ook al door de omstandigheid, dat er thans maar één schoolarts is, te worden gewijzigd. Wij hebben gemeend niet eerder met een daartoe ,strekkend voorstel bij U te moeten komen, opdat ook Inog rekening zou kunnen worden gehouden met wijzigingen, waarvan de noodzakelijkheid of wensche- lijkheid in de praktijk van den allerlaatsten tijd is gebleken. In de eerste plaats zal, daar er thans, zooals hier boven ook reeds is opgemerkt, maar één schoolarts is, de meervoudige term in enkele artikelen in het enkelvoud dienen te worden overgebracht. Aan het in artikel 1 bedoelde toezicht kan, in verband met het aanhangige voorstel tot het oprichten van een buitengewone school voor lager onderwijs, die school nog worden toegevoegd, terwijl daarin 'tevens kan worden opgenomen zijne verplichting tot het instellen van een geneeskundig onderzoek naar Iden gezondheidstoestand van sollicitanten naar onder wijzersbetrekkingen. In verband met de omstandigheid, dat sommige geneesheeren hier ter stede niet meer genegen zijn at te geven de door het onderwijzend personeel over te leggen geneeskundige verklaring bij aanvragen om verlof tot afwezigheid wegens ziekte, waaruit moet blijken, dat de betrokkene wegens ongesteldheid ver hinderd is zijne betrekking waar te nemen, wordt voorgesteld aan artikel 1 een nieuw lid toe te voegen, waarbij aan den schoolarts de verplichting wordt opgedragen tot de eventueele afgifte van die ver klaringen, indien hem zulks door belanghebbenden wordt verzocht. Het wordt tevens wenschelijk geacht hier nog aan toe te voegen, dat hij gehouden zal zijn voor de controle die afwezigen nu en dan te bezoeken. Artikel 3 ondergaat een aanvulling, die een leemte wegneemt en niet nader behoeft te worden toegelicht. De termijnen, genoemd onder 1 en 2 van artikel 4, waarbinnen alle voor het eerst ter school gekomen leerlingen moeten worden onderzocht, zouden wij gesteld willen zien op onderscheidenlijk 6 maanden en 14 dagen. Het is practisch onmogelijk en vooral nu er maar één schoolarts is, om zulks binnen de daar genoemde tijdvakken te verrichten. In artikel 13 is de bepaling opgenomen, dat de schoolarts niet als zoodanig als behandelend geneesheer optreedt. Wij vinden het gewenscht hierop ééne uit zondering te maken en wel wat betreft de kostelooze behandeling van lijders aan hoofdzeer. Tot dusver werd hiervoor, krachtens raadsbesluit van 23 Juni 1903, steeds een bedrag van 800.op de begrooting uit getrokken, welk bedrag werd besteed voor bezoldiging van den behandelenden geneesheer en de hem bij staande verpleegsters, benevens geneesmiddelen enz. Voor de behandeling van de favuslijders zou, nu het aantal gevallen afnemende en niet meer groot is, zonder bezwaar de schoolarts kunnen worden aan gewezen, terwijl bovendien, indien noodig, daarvoor de medewerking van een specialist kan worden ingeroepen. Dat een en ander een achteruitgang zou beteekenen kunnen wij der Gezondheidscommissie zie haar advies van 22 Januari 1.1. daarom niet toegeven. Wel meenen wij, dat het beter is overigens den dienst gelijk te laten zooals hij thans is ingericht, zoodat dan alleen voor den thans behandelenden geneesheer de schoolarts in de plaats treedt. Op het advies van den schoolarts wordt voorge steld in artikel 15 onder besmettelijke ziekten ook op te nemen „scabies", schurft. Als gevolg van de vaste aanstelling van den nieuw benoemden schoolarts zal artikel 16 daarmede in over eenstemming moeten worden gebracht, terwijl, waar hij is benoemd onder gehoudenheid, dat door hem geene praktijk wordt uitgeoefend, het vijfde lid van dat artikel dienovereenkomstig dient te worden ge wijzigd. Het bij artikel 18 geregelde verlof tot afwezigheid hebben wij gemeend beter en nauwkeurig te moeten omschrijven. Wij hebben, onder bijvoeging van het door ons ingevolge artikel 6 der Gezondheidswet ingewonnen advies van de Gezondheidscommissie, de eer U voor te stellen 1°. het hieronder volgende ontwerp-besluit tot wijziging en aanvulling van de verordening, regelende de aanstelling en den werkkring van schoolartsen bij het Lager Onderwijs en het bewaarschoolonderwijs te Leeuwarden tot Uw besluit te verheffen 2°. in te trekken het raadsbesluit van 23 Juni 1903 no. 13 inzake het verstrekken van een crediet aan de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs tot bestrijding van besmettelijk hoofdzeer bij leerlingen der openbare lagere scholen en Burgemeester en Wet houders uit te noodigen een voorstel te doen voor het uittrekken van de noodige gelden op de be grooting voor de behandeling van die lijders door den schoolarts, met bijstand zoo noodig van verplegend personeel. Leeuwarden, 8 April 1920. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden, gelet op het voorstel van Burgemeester en Wet houders alsmede op het advies der Gezondheidscommissie, gegeven bij schrijven van 22 Januari 1920 besluit

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1920 | | pagina 78