6/
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl. 110. 11.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921.
7i o
:/io
10
10
Art. 8.
De in art. 6 bedoelde ontheffing of teruggave be
draagt
wanneer het geval onder Ia zich voordoet
in de maand September
October
November
December
n Januari
n Februari
ïi n Maart
n April
n v n Mei
van het voor een geheel jaar verschuldigd bedrag;
in het geval onder 16, */10 van het voor een
geheel jaar verschuldigde bedrag;
c. in het geval onder II 1 voor iedere volle zeven
dagen, die de leerling de inrichting niet heeft kunnen
bezoeken, Vio van het voor een geheel jaar verschul
digde bedrag;
d. in het geval onder II 2 het verschil tusschen
den aanslag, en het bedrag waarop deze zou zijn vast
gesteld wanneer reeds bij de opmaking van de school-
geldlijst met de uitspraak rekening was gehouden.
Van het bedrag der verleende ontheffing of terug
gave wordt den belanghebbende schriftelijk kennis
gegeven.
J
6/r
3/
„'10
110
Overgangsbepaling.
Art. 9.
Bij de vaststelling der aanslagen over het jaar
1920/21 worden verrekend de bedragen die voor
dezelfde leerlingen op reeds vastgestelde schoolgeld-
lijsten over het tijdvak van 1 September tot en met
31 December 1920 zijn uitgetrokken.
Slotbepaling.
Art. 10.
Deze verordening treedt in werking 1 September
1920, met welk tijdstip wordt ingetrokken de veror
dening tot regeling van de heffing van schoolgeld voor
onderwijs aan het gymnasium, vastgesteld bij raads
besluiten van 29 April en 26 Augustus 1913 (gemeente
bladen nos. 20 en 34 van 1913).
B. VERORDENING op de invordering van
schoolgeld voor het onderwijs
aan het gymnasium.
Art. 1.
De rector van het gymnasium legt bij den aanvang
van het jaar eene lijst aan van de leerlingen en
toehoorders, die alsdan tot de bevolking der inrichting
behooren, ingericht overeenkomstig het door Burge
meester en Wethouders vast te stellen model.
In die lijst worden de in den loop van het jaar
plaats hebbende veranderingen in de schoolbevolking
dadelijk en nauwkeurig aangeteekend.
Onder „jaar" wordt in deze verordening verstaan
hetzelfde tijdvak als daarvoor in de heffingsverorde
ning is bepaald.
Art. 2.
Binnen 10 dagen na het aanvang van het jaar wordt
door den rector een door hem voor deugdelijk ver
klaard afschrift van de in het eerste lid van het
vorig artikel bedoelde lijst aan Burgemeester en
Wethouders gezonden.
Een uittreksel uit de lijst van het loopende jaar,
wat de veranderingen in de schoolbevolking betreft,
206
wordt vervolgens door hem vóór den 5en van iedere
maand aan Burgemeester en Wethouders ingediend.
Hebben in den loop eener maand geene veranderin
gen plaats gehad, dan wordt het uittreksel vervangen
door een negatief bericht.
Art. 3.
Burgemeester en Wethouders doen uit de volgens
het vorig artikel ontvangen opgaven zoo spoedig
mogelijk schoolgeldlijsten opmaken en zenden die, na
vaststelling, aan den gemeente-ontvanger ter invorde
ring van de daarin uitgetrokken bedragen toe.
Art. 4.
Na ontvangst van een schoolgeldlijst zendt de ge
meente-ontvanger binnen veertien dagen een gedag-
teekend aanslagbiljet, waarvan het model door Burge
meester en Wethouders wordt vastgesteld, aan de
daarop voorkomende schoolgeldplichtigen.
Art. 5.
De schoolgelden zijn vorderbaar in zoovele ter
mijnen als er na de maand, waarin een lijst is vast
gesteld, nog maanden van het jaar overblijven.
De eerste termijn vervalt den laatsten dag van de
maand, volgende op die, waarin de vaststelling heeft
plaats gehad, en zoo vervolgens den laatsten dag van
iedere opvolgende maand één termijn.
De schoolgelden, uitgetrokken op de lijsten, die
na de maand Mei worden vastgesteld, zijn één maand
daarna ineens vorderbaar.
Art. 6.
Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van ver
vallen termijnen geschiedt de invordering overeen
komstig de voorschriften van de artikelen 258 tot en
met 261 der Gemeentewet.
In dat geval zijn Burgemeester en Wethouders,
curatoren van het gymnasium gehoord, tevens bevoegd
de toelating op de school van den leerling of toehoorder,
dien het betreft, in te trekken.
Slotbepaling.
Art. 7.
Deze verordening treedt in werking den len Sep
tember 1920, met welk tijdstip wordt ingetrokken de
verordening op de invordering van het schoolgeld,
geheven voor onderwijs aan het gymnasium, vastge
steld bij raadsbesluit van den 29 April 1913 (ge
meenteblad no. 20 van 1913).
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
207