b. voor leeraren in natuurlijke historie
bij 8 en meer wekelijksche lesuren een uur.
b. dat ingeval beide ouders leeraren zijn aan het
gymnasium, uitsluitend rekening wordt gehouden met
de wedde van den hoogst bezoldigden ouder;
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921.
Redactie van het raadsbesluit
van 22 Juni 1920, no. 291R/151.
Artikel 2 wordt gelezen als volgt
De jaarwedden bedragen
1. voor den rector f 5480.welke jaarwedde na
2, 4, 6 en 8 jaren, als zoodanig hier of elders door
gebracht, kan worden verhoogd, telkens met f 240.
2. voor de leeraren met een getal wekelijksche les
uren volgens het programma van ten hoogste 24 en
ten minste 18, 3360.welke jaarwedde kan worden
verhoogd, indien zij 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 jaren
zijn werkzaam geweest, telkens met f 240.Voor
elk wekelijksch lesuur meer dan 24 wordt eene be
looning van f 140.toegekend
3. voor de leeraren, behalve die sub g van art. 1,
met een getal wekelijksche lesuren volgens het pro
gramma van minder dan 18 140.per wekelijksch
lesuur, welke jaarwedde kan worden verhoogd, indien
zij 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 jaren zijn werkzaam
geweest, telkens met f 10.
4. voor den leeraar sub g van art. 1 120.per
wekelijksch lesuur, welke jaarwedde kan worden
verhoogd, indien hij 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 jaren
werkzaam is geweest, telkens met 10.
5. voor den concierge ƒ1450.met het genot van
vrije woning of een jaarlijksche vergoeding van 180.
ter keuze van het gemeentebestuur.
Voor het hem opgedragen ambt van conrector
ontvangt de daarvoor aangewezen leeraar eene jaar
wedde van f 200.
Voor het bezit van den doctorstitel, verkregen aan
eene Nederlandsche Universiteit of Hoogeschool, wordt
twee jaar meer dan de werkelijke diensttijd vergolden.
Bovendien worden aan de hier bedoelde leeraren na
16 en 18 jaar werkelijken dienst twee verhoogingen
toegekend telkens van 240.Deze regeling is niet
van toepassing op den rector.
Als diensttijd telt ten volle mede de tijd in vasten
of tijdelijken dienst doorgebracht als leeraar of leerares
aan gymnasia, hoogere burgerscholen, lycea, middel
bare of hoogere handelsscholen, zeevaartscholen, middel
bare scholen voor nijverheidsonderwijs, middelbare
landbouwscholen en middelbare scholen voor meisjes,
als onderwijzer aan een kweekschool voor onderwijzers
of onderwijzeressen, als onderwijzer op jaarwedde aan
rijks dagnormaallessen, alsmede de diensttijd, als leeraar
in een of meer vakken, genoemd in de wet op het
middelbaar onderwijs, doorgebracht aan de Koninklijke
militaire academie, het Koninklijk instituut van de
marine, de cadettenschool en den hoofdcursus. Dienst
tijd aan lagere scholen en aan scholen voor lager
nijverheids-, handels- en landbouwonderwijs telt voor
de helft mede tot een maximum van 6 jaren.
Op voorstel van curatoren, den inspecteur der
gymnasia gehoord, kunnen leeraren worden benoemd
op het aanvangsalaris, verhoogd met een of meer
periodieke verhoogingen. In deze gevallen wordt
tegelijkertijd geregeld op welke tijdstippen de vol
gende periodieke verhoogingen zullen worden toegekend.
In geval van ontstentenis of van afwezigheid wegens
ziekte, die langer dan een maand duurt, wordt de
aanvangsjaarwedde van den vroegeren of afwezigen
leeraar, berekend over het tijdvak, waarover de ont
stentenis of de afwezigheid loopt, door curatoren, den
rector gehoord, verdeeld onder hen, die de lessen
hebben waargenomen.
II.
Art. 2 wordt gelezen als volgt
De jaarwedden bedragen
1. voor den rector 5280.welke jaarwedde na
2, 4, 6 en 8 jaren, als zoodanig hier of elders door
gebracht, kan worden verhoogd, telkens met 240.—
2. voor de leeraren met een getal wekelijksche les
uren volgens het programma van ten hoogste 24 en
ten minste 18 (van 1 September 1920 af „19"),
3360.welke jaarwedde kan worden verhoogd,
indien zij 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 jaren zijn
werkzaam geweest, telkens met f 240. Voor elk
wekelijksch lesuur meer dan 24 wordt eene belooning
van 140.toegekend, met dien verstande, dat het
totaal bedrag van de laatst bedoelde belooning, in de
daartoe leidende gevallen, met 4 ten honderd wordt
verminderd, welke verminderde bezoldiging steeds
tot een tiental guldens naar boven wordt afgerond.
Bovendien worden aan de hier bedoelde leeraren,
voorzoover zij in het bezit zijn van den doctorstitel,
verkregen aan eene Nederlandsche Universiteit of
Hoogeschool, na 18 en 20 jaar werkelijken dienst
twee verhoogingen toegekend, telkens van 240.
Deze regeling is niet van toepassing op den rector;
3. voor de leeraren, behalve die sub g van art. 1,
met een getal wekelijksche lesuren volgens het pro
gramma van ten hoogste 17 (1 September 1920
achttien) en ten minste 10, 820.benevens/ 140.
per wekelijksch lesuur, na 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en
16 dienstjaren telkens te verhoogen met 10.per
wekelijksch lesuur, met dien verstande, dat het totaal
bedrag van de laatst bedoelde belooning, in de daartoe
leidende gevallen, met 4 ten honderd wordt verminderd,
welke verminderde bezoldiging steeds tot een tiental
guldens naar boven wordt afgerond.
4. voor de leeraren, behalve die sub g van art. 1,
met een getal wekelijksche lesuren volgens het pro
gramma van minder dan 10, 140.per wekelijksch
lesuur, welke jaarwedde kan worden verhoogd indien
zij 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 jaren zijn werkzaam
geweest, telkens met 10.met dien verstande,
dat het totaal bedrag van deze belooning, in de
daartoe leidende gevallen, met 4 ten honderd wordt
verminderd, welke verminderde bezoldiging steeds
tot een tiental guldens naar boven wordt afgerond.
5. voor den leeraar sub g van art. 1 120.per
wekelijksch lesuur, welke jaarwedde kan worden
verhoogd, indien hij 2, 4, 6, 8, 10, 12, 14 en 16 jaren
werkzaam is geweest, telkens met 10.—, met dien
verstande, dat het totaal bedrag van deze belooning,
in de daartoe leidende gevallen, met 4 ten honderd
wordt verminderd, welke verminderde bezoldiging
steeds tot een tiental guldens naar boven wordt af
gerond.
Geeft deze leeraar 10 of meer lesuren per week,
dan bedraagt zijne bezoldiging f 680.benevens
ƒ120.per wekelijksch lesuur, na 2, 4, 6, 8, 10,12,
14 en 16 dienstjaren telkens te verhoogen met 10.—
per wekelijksch lesuur, met dien verstande, dat het
totaal bedrag van de laatst bedoelde belooning, in de
daartoe leidende gevallen, met 4 ten honderd wordt
verminderd, welke verminderde bezoldiging steeds
tot een tiental guldens naar boven wordt afgerond.
6. voor den concierge f 1540. na 1, 2, 3, 4,
5, 6 en 7 jaar telkens met 100.te verhoogen
en verminderd met 13 °/0 wegens het genot van
vrije woning.
Voor het hem opgedragen ambt van conrector
ontvangt de daarvoor aangewezen leeraar eene jaar
wedde van f 200.
Voor leeraren in vakken, waaraan laboratorium-
arbeid is verbonden worden voor de berekening van
het salaris laboratorium-uren in aanmerking genomen
en wel
212
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl no.
a. voor leeraren in natuur- en scheikunde
bij 4 tot en met 7 wekelijksche lesureneen uur
8 15 twee uren;
meer dan 15 drie uren
Aan de leeraren, in het bezit van den doctorstitel,
verkregen aan eene Nederlandsche Universiteit of
Hoogeschool, wordt twee jaar meer dan de werkelijke
diensttijd vergolden.
Op het salaris van leeraren, die in geen der door
hen onderwezen vakken volledige bevoegdheid be
zitten, wordt een aftrek van 15 °/0 toegepast, met
dien verstande, dat op het salaris van een leeraar,
die in het bezit is van twee akten, die elk afzonder
lijk bevoegd maken tot het geven van onderwijs aan
eene hoogere burgerschool met 3-jarigen cursus, uit
gezonderd voor de akte schoonschrijven, geen aftrek
wordt toegepast.
Boven en behalve de wedde naar deze verordening
toe te kennen, genieten de leeraren, bij wijze van tij
delijke toelage, voor hunne wettige of wettelijke er
kende, zoomede voor de uit een vroeger huwelijk.van
hun echtgenoot gesproten kinderen beneden den leef
tijd van J8 jaar, die zij op den lsten Januari van het
jaar bezitten, een kindertoelage, bedragende per kind
21L ten honderd van de wedde, die zij op dien datum
of, bij latere indiensttreding, op den datum der in
diensttreding genieten, zulks met dien verstande:
a. dat de toelage tenminste 50. en ten hoogste
in totaal 200.per kind per jaar bedraagt en naar
boven wordt afgerond tot een vollen gulden
c. dat indien de andere ouder anders dan op grond
van deze verordening eene kindertoelage geniet, de
in dit artikel bedoelde toelage slechts wordt uitge
keerd, indien en voorzoover deze toelage hooger is
dan hetgeen door den anderen ouder uit anderen
hoofde wordt genoten.
Zoolang een mannelijk leeraar, of de concierge die
gehuwd is of gehuwd is geweest, overigens naar de
regeling van deze verordening een wedde zou genieten,
die, ongerekend de kindertoelage, minder zou bedragen
dan f 1540.wordt zijn wedde tot dat bedrag ver
hoogd. De verhooging gaat in met den eersten dag
van de maand, waarin het huwelijk wordt gesloten.
Als diensttijd telt ten volle mede de tijd in vasten
of tijdelijken dienst doorgebracht als leeraar of leerares
aan gymnasia, hoogere burgerscholen, lycea, middel
bare of hoogere handelsscholen, zeevaartscholen, middel
bare scholen voor nijverheidsonderwijs, middelbare
landbouwscholen en middelbare scholen voor meisjes,
als onderwijzer aan een kweekschool voor onderwijzers
of onderwijzeressen, als onderwijzer op jaarwedde aan
rijks dagnormaallessen, alsmede de diensttijd, als leeraar
in een of meer vakken, genoemd in de wet op het
middelbaar onderwijs, doorgebracht aan de Koninklijke
militaire academie, het Koninklijk instituut van de
marine, de cadettenschool en den hoofdcursus. Dienst
tijd aan lagere scholen en aan scholen voor lager
nijversheids-, handels en landbouwonderwijs telt voor
de helft mede tot een maximum van 6 jaren.
Op voorstel van curatoren, den inspecteur der gym
nasia gehoord en na goedkeuring van den Minister
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, kunnen
leeraren worden benoemd op het aanvangssalaris, ver
hoogd met een of meer periodieke verhoogingen. In
deze gevallen wordt tegelijkertijd geregeld op welke
tijdstippen de volgende periodieke verhoogingen zul
len worden toegekend.
Ingeval van ontstentenis of van afwezigheid wegens
ziekte, die langer dan eene maand duurt, wordt de
aanvangsjaarwedde van den vroegeren of afwezigen
213