Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921.
De boekhouder kan over de rekening van het bedrijf
bij den postcheque- en girodienst beschikken per giro
en per cheque. Hij geeft geen postcheques af dan als
middel tot aanvulling der kas van het bedrijf en verzendt
het betrekkelijk advies niet dan nadat het door Bur
gemeester en Wethouders of een door hun college aan
te wijzen ambtenaar is mede onderteekend. Van deze
verzending wordt kennis gegeven aan den verificateur
der gemeentefinanciën.
De boekhouder vergewist zich van de juistheid der
op de van den postcheque- en girodienst te ontvangen
dagstaten vermelde bij- en afschrijvingen en het daarop
aangegeven saldo
Art. 11.
Tusschen de gemeente en het bedrijf wordt voor
wederzijdsche stortingen rente verrekend en wel van
5 zoolang de stand der rekening eene vordering
aantoont op het bedrijf, anders 2y2
Deze verrekening geschiedt eenmaal 's jaars en wel
onder 31 December van het dan afgeloopen jaar.
Art. 12.
Aanbesteding ten behoeve van den dienst geschiedt
op voorstel van den Directeur door Burgemeester en
Wethouders en in het openbaar, behoudens de gevallen
waarin om bijzondere redenen onderhandsche aanbe
steding in het belang der gemeente of van het bedrijf
ware.
De toewijzing bij openbare aanbesteding geschiedt
niet dan nadat de Directeur gehoord is.
Het druk- en bindwerk en de levering der bureau
behoeften worden opgenomen in de aanbesteding van
die werken en leverantiën ten behoeve der gemeente
secretarie.
Bestellingen van kleine benoodigdheden worden
door den Directeur gedaan onder goedkeuring van het
in art. 4 bedoelde lid van het college van Burge
meester en Wethouders.
Duplicaten der bestelbrieven worden bij iedere verifi
catie overgelegd.
Art. 14.
Het model der kwitanties van hetgeen ontvangen
wordt voor de in artikel 13 bedoelde leveringen wordt
door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Deze
kwitanties worden doorloopend genummerd en achter
eenvolgens uit genummerde en door den Burgemeester
gewaarmerkte boekjes met souches genomen.
De kwitanties dragen de paraaf van het in art. 4
bedoelde lid van het college van Burgemeester en Wet
houders.
Kwijtingen op andere kwitanties dan de bovenge
noemde zijn niet geldig.
Art. 15.
De boekhouding geschiedt naar de dubbele methode.
Art. 16.
Voor het bedrijf worden de volgende boeken aan
gehouden:
1. een kasboek, een inkoopboek en een verkoop-
boek;
2. een journaal;
3. een grootboek;
4. een register, waarin de jaarlijksche balans er)
daarbij behoorende staten worden ingeschreven;
5. een rekening-courantboek, waarin de weder
zijdsche stortingen met de renteberekening worden
aangeteekend (artikel 11) en waarin debiteuren en
crediteuren worden opgenomen;
VII.
Art. 11 wordt gelezen:
Tusschen den in art. 8 bedoelden bankier en het
bedrijf wordt in rekening-courant rente berekend vol
gens door Burgemeester en Wethouders met den ban
kier overeen te komen voorwaarden.
VIII.
In art. 12 vervalt het derde lid.
Bijlage
tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. 110. 1 i
IX.
Art. 14 vervalt.
X.
De artt. 15 en 16 worden vereenigd in één artikel,
14, luidende:
De boekhouding geschiedt naar de dubbele methode.
Vóór 1 April, 1 Juni, 1 September en 1 December
van elk jaar worden aan Burgemeester en Wethouders
en aan de commissie van bijstand balansen ingeleverd,
betreffende den toestand op 31 December, 31 Maart,
30 Juni, en 30 September, daaraan voorafgaande.
6. een stamregister, bevattende de namen, voor
namen en woonplaatsen der vaste ambtenaren en
werklieden, den datum van hunne benoeming, indienst
treding, schorsing, ontslag of overlijden, hunne bezol
digingen en loonen;
7. alle zoodanige bijboeken, als in overleg met den
Directeur door Burgemeester en Wethouders noodig
zullen worden bevonden.
Alle boeken en registers, hiervoren genoemd, worden
gewaarmerkt door den Burgemeester of een der
Wethouders.
Vóór den 15en van iedere maand wordt aan Bur
gemeester en Wethouders een proefbalans ingeleverd,
benevens die gegevens, die nuttig of noodig worden
geoordeeld.
Art. 18.
Op de begrooting, die alle baten en lasten van het
bedrijf, van welken aard ook, vermeldt, worden onder
meer gebracht:
I. wat de baten betreft:
a. alle ontvangsten wegens te leveren compost,
beer, ier, vuil enz., en te bewijzen diensten zoo aan
de gemeente en hare instellingen als aan particulieren;
b. alle ontvangsten wegens het gebruik van vaar
tuigen en andere gemeente-eigendommen, bij het be
drijf in beheer;
c. alle gelden door de gemeente aan het bedrijf te
verstrekken ten behoeve van de verbetering en uit
breiding van het bedrijf;
d. eene uitkeering van de gemeente aan het bedrijf
ten bedrage van het zuivere verlies.
II. wat de lasten betreft:
a. aankoop van materialen;
b. bezoldigingen en loonen;
c. onderhoud gebouwen;
d. onderhoud en aankoop van paarden en gereed
schappen;
e. aankoop der in artikel 12 bedoelde goederen;
een nadeelig saldo der in artikel 11 bedoelde
renteverrekening;
g. de vorderingen van het bedrijf op derden welke
oninbaar zijn;
h. alle uitgaven ten behoeve van de verbetering
en uitbreiding van het bedrijf, voorzoover niet val
lende onder c en d;
i. de aan de gemeente toekomende rente naar 5
per jaar van de schuld van het bedrijf aan de gemeente;
k. eene storting in het afschrijvings- en vernieu
wingsfonds, berekend volgens de bepalingen van ar
tikel 27.
Art. 27.
Er wordt een afschrijvings- en vernieuwingsfonds
gevormd.
De jaarlijksche storting daarin, bedoeld in artikel 18
II, sub k, bedraagt:
o. 3 van de aanschafwaarde der onroerende
goederen, met uitzondering van den grond;
b. 5 van de aanschafwaarde van machinerieën
XI.
Art. 17 wordt genummerd 15.
XII.
Art. 18 wordt genummerd 16 en gelezen:
Op de begrooting, die alle baten en lasten van het
bedrijf, van welken aard ook, vermeldt, worden onder
meer gebracht:
I. wat de baten betreft:
a. alle ontvangsten wegens te leveren compost,
beer, ier, vuilnis enz., en te bewijzen diensten zoo aan
de gemeente en hare instellingen als aan particulieren;
b. alle ontvangsten wegens het gebruik van vaar
tuigen en andere gemeente-eigendommen, bij het be
drijf in beheer;
c. de in rekening-courant opgenomen gelden;
d. alle gelden door de gemeente aan het bedrijf
te verstrekken ten behoeve van de verbetering en uit
breiding van het bedrijf;
e. eene uitkeering van de gemeente aan het bedrijf
ten bedrage van het zuivere verlies.
II. wat de lasten betreft:
ci. aankoop van materialen;
b. bezoldigingen en loonen;
c. onderhoud gebouwen en terreinen;
d. onderhoud van paarden, gereedschappen, enz.;
e. aankoop der in artikel 12 bedoelde goederen;
de in rekening-courant gestorte gelden;
g. de rente van opgenomen kasgeld;
h. de vorderingen van het bedrijf op derden welke
oninbaar zijn;
i. alle uitgaven ten behoeve van de verbetering en
uitbreiding van het bedrijf, voorzoover niet vallende
onder c en d;
k. de verplichte schuldaflossing aan de gemeente
volgens de bepalingen van het tweede lid van art. 9;
1. de aan de gemeente toekomende rente naar 5
per jaar van de schuld van het bedrijf aan de gemeente
op 1 januari 1920 en van de na dien datum geleende
gelden berekend op de wijze als in het tweede lid van
art. 9 is aangegeven.
XIII.
De artt. 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25 en 26 worden
genummerd onderscheidenlijk 17, 18, 19, 20, 21, 22,
23 en 24.
XIV.
Na art. 24 wordt de titel: „Van het afschrijvings-
cn vernieuwingsfonds" gelezen: „Van de afschrijvin
gen" en wordt art. 27 genummerd 25 en gelezen:
Op de bezittingen van het bedrijf zal jaarlijks worden
afgeschreven:
a. 3 van de aanschafwaarde der onroerende
goederen, met uitzondering van den grond;
'230
'231