Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921.
en toestellen, wagens, vaartuigen, verbrandingsoven,
privaattonnen en meubilair;
c. 10 van de aanschafwaarde van paarden,
tuigen en gereedschappen, met dien verstande, dat
voor de gebouwen en roerende goederen, die bij het
in werking treden van deze verordening reeds aan
wezig zijn, als grondslag voor de berekening der
afschrijving de door Burgemeester en Wethouders
geschatte waarde wordt aangenomen.
De afschrijvingsprocenten worden om de vijf jaren
herzien.
Art. 28.
Voor zoover de stand van het fonds dat toelaat wor
den hieruit betaald:
a. de uitgaven voor vernieuwing en verbetering van
het bedrijf, voor zoover de waarde van het verkregen
goed de boekwaarde van het daardoor vervangen bezit
te boven gaat;
b. de uitgaven voor uitbreiding van het bedrijf.
Uitgaven beneden een bedrag van 100.worden
niet als uitgaven voor vernieuwing of verbetering be
schouwd.
Uitgaven voor uitbreiding van het bedrijf zijn alleen
die uitgaven, waardoor de capaciteit van de inrichting
wordt verhoogd.
b. 5 van de aanschafwaarde van machinerieën
en toestellen, wagens, vaartuigen, verbrandingsoven,
privaattonnen en meubilair;
c. 10 van de aanschafwaarde van paarden,
tuigen en gereedschappen, met dien verstande, dat
voor de gebouwen en roerende goederen, die bij het
in werking treden van deze verordening reeds aan
wezig zijn, als grondslag voor de berekening der af
schrijving de door Burgemeester en Wethouders ge
schatte waarde wordt aangenomen.
De afschrijvingsprocenten worden om de vijf jaren
herzien.
Van goederen die van de balans worden afgevoerd,
wordt het volle bedrag der boekwaarde afgeschreven.
XV.
Artt. 28 en 29 vervallen.
Art. 29.
De beschikbaar gebleven gelden van het afschrij-
vings- en vernieuwingsfonds worden belegd door uit-
leening aan de gemeente zelve, of gebruikt voor aflos
sing van door de gemeente ten behoeve van het bedrijf
gesloten geldleeningen.
De gekweekte rente komt niet aan het fonds, doch
aan het bedrijf ten goede.
XVI.
Art. 30 wordt genummerd 26.
b. te bepalen dat de wijzigingen onder a worden
geacht te zijn in werking getreden den 1 Januari 1921.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
MEMORIE VAN TOELICHTING.
VIII.
Het 3e lid van art. 12 kan vervallen, aangezien de
hierbedoelde aanbesteding niet meer plaats heeft en
de bestellingen voor druk- en bindwerk, volgens door
Burgemeester en Wethouders gemaakte regeling, steeds
over de gemeente-secretarie loopen. Mocht eventueel
later weder tot aanbesteding worden overgegaan, dan
kan in het desbetreffend contract de gemeente-reini
ging worden opgenomen.
IX.
Art. 14 kan in de practijk gemist worden.
X.
In het nieuwe art. 14 is de opsomming van de in
art. 16 (oud) voorgeschreven boeken, als zijnde geheel
overbodig, weggelaten. Zelfs is het niet eens wen-
schelijk het aanhouden van bepaalde boeken voor te
schrijven, daar het in de practijk dikwijls blijkt dat zij
öf geheel overbodig öf van weing nut zijn. De noodige
boeken worden het gemakkelijkst door de practijk zelf
aangewezen. Het is dan ook wenschelijk dat Burge
meester en Wethouders in de keuze daarvan geheel
vrij blijven.
232
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl. no. 17.
ONTWERP VI.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 2.
Onverminderd het bij Burgemeester en Wethouders
berustend bestuur en beheer en met inachtneming van
liet bepaalde bij het eerste lid van artikel 4, is de
dagelijksche leiding van het bedrijf opgedragen aan den
Directeur. Hij beveelt de uitgaven uit de kas van het
bedrijf.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis wordt
hij vervangen op de wijze als bij zijne instructie is
bepaald.
Deze instructie wordt door den Raad vastgesteld.
Art. 3.
Het administratief beheer van het bedrijf is, onder
toezicht van den Directeur, opgedragen aan den boek
houder.
Op den boekhouder is toepasselijk wat bij het 2e
en het 3e lid van het vorig artikel ten aanzien van den
Directeur is bepaald.
Zoo dikwijls dit gevorderd wordt, geeft de boekhou
der aan Gedeputeerde Staten of een daartoe aangewe
zen commissie uit dat college, Burgemeester en Wet
houders, de Raadscommissie van bijstand voor het
bedrijf, een daartoe aangewezen lid van Burgemeester
en Wethouders of der Commissie, of een daartoe aan
gewezen ambtenaar, die door een deskundige kunnen
worden bijgestaan, inzage in de boeken en gelegenheid
tot opneming van de kas.
Deze opneming geschiedt ten minste eenmaal in elk
kwartaal van het kalenderjaar.
Het daarvan op te maken proces-verbaal wordt aan
den Raad medegedeeld.
Art. 5 (le volzin).
Behoudens het bepaalde bij het volgend artikel ge
schieden geen betalingen boven de 3.dan tegen
kwitantie, door den schuldeischer of diens schriftelijk
gemachtigde met inkt onderteekend.
Art. 8.
De kassier stort tegen kwitantie de bedragen die hij
boven 1000.in kas heeft, in ronde sommen van
100.telkens in de kas van den gemeenteontvanger,
tenzij Burgemeester en Wethouders hem machtigen
tijdelijk een grootere kas te hebben.
Van elke storting geeft hij onmiddellijk kennis aan
Burgemeester en Wethouders en aan den boekhouder,
die beiden van elke storting aanteekening houden
De Raad der gemeente Leeuwarden;
overwegende, dat het wenschelijk is de verordening
op het beheer van het gemeentelijk electriciteitbedrijf
te Leeuwarden (gemeentebladen no. 14 van 1912 en
no. 6 van 1913) te wijzigen;
gelet op art. WAbis der Gemeentewet en op het voor
stel van Burgemeester en Wethouders;
besluit:
a. de verordening op het beheer van het gemeen
telijk electriciteitbedrijf te Leeuwarden, vastgesteld bij
raadsbesluiten van 16 April en 4 Juni 1912, goedge
keurd door Gedeputeerde Staten van Friesland bij be
sluit van 13 Juni 1912, no. 89, gewijzigd bij raadsbesluit
van 11 Maart 1913, goedgekeurd door Gedeputeerde
Staten van Friesland bij besluit van 20 Maart 1913,
no. 89, te wijzigen als volgt:
I.
In art. 2 wordt in het eerste lid, na plaatsing van
een komma achter het woord „beheer", tusschenge-
voegd: „hierin bijgestaan door een commissie van
bijstand".
II.
Art. 3 wordt gelezen:
Het administratief beheer van het bedrijf is, onder
toezicht van den Directeur, opgedragen aan den boek
houder.
Op den boekhouder is toepasselijk wat bij het 2e
lid van het vorig artikel ten aanzien van den Directeur
is bepaald.
Zoo dikwijls dit gevorderd wordt, geeft de boekhou
der aan Burgemeester en Wethouders, de Raadscom
missie van bijstand voor het bedrijf, een daartoe aan
gewezen lid van Burgemeester en Wethouders of der
Commissie, of een daartoe aangewezen ambtenaar, die
door een deskundige kunnen worden bijgestaan, gele
genheid tot het controleeren der boeken en tot opneming
van de kas.
Deze controle en opneming geschieden ten minste
eenmaal in elk kwartaal van het kalenderjaar.
Het daarvan op te maken proces-verbaal wordt aan
den Raad overgelegd.
III.
In art. 5 wordt na den len volzin tusschengevoegd:
Wordt voor betalingen gebruik gemaakt van den
postcheque en girodienst dan geldt als kwitantie het
deswege door dien dienst afgegeven bewijs.
IV.
Art. 8 wordt gelezen:
De kassier stort tegen kwitantie zijn kas, voor zoo
ver zij en door Burgemeester en Wethouders te bepa
len bedrag overtreft, in rekening-courant bij een daar
toe door dat college aangewezen bankier.
Van elke storting geeft de kassier onmiddellijk kennis
aan den verificateur der gemeente-financiën.
Burgemeester en Wethouders dragen zorg dat door
den bankier op voldoende wijze zekerheid wordt ge
steld.
233