\B no. 25. ijlage No. 25. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. warden voor den aanleg van straten met rioleering op het noordoostelijk gedeelte van hare tereinen, gelegen tusschen den Harlingerstraatweg en den Stienserweg, een voorschot uit de gemeentekas te verleenen tot een bedrag van ten hoogste 105,000.onder voorwaarde dat het geld tegen eene rente van 6 's jaars zal worden verstrekt tot aan den dag waarop het voorschot, te zijner tijd overeenkomstig de bepalingen der Woning wet uit 's Rijks kas aan te vragen, door het Rijk aan de gemeente en door deze aan de vereeniging wordt uit gekeerd, en voorts op nader door Burgemeester en Wethou ders te stellen voorwaarden en bepalingen. Leeuwarden, den 19 De Raad voornoemd bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl. 236 STEUN aan de vereeniging voor volks huisvesting voor den bouw van 169 woningen en een badhuis, tusschen den Harlingerstraatweg en den Stienser weg. Bijlagen nos. 19 van 1920 en 21 en 24). Aan den Gemeenteraad. Bij Uw besluit van den 11 Mei 1920, no. 237r| 115, Iwerd aan de vereeniging voor volkshuisvesting alhier, op haar daartoe gedaan verzoek, een voorschot uit de gemeentekas verleend van ten hoogste 225,000. (zie bijlage no. 19 van 1920), ten einde haar in staat stellen de kadastrale perceelen Sectie D nos. 338, 18, 720, 1661, 719, 714, 722 en 717, ter grootte van 14,88,98 H.A. aan te koopen. De bedoeling der veree niging is op deze terreinen, die gelegen zijn tusschen den Harlingerstraatweg en den Stienserweg, 409 wonin gen te stichten, waarvan 350 arbeiderswoningen, 16 [woningen voor kleine gezinnen, 22 middenstandswonin gen, 10 winkels met woning, 10 bovenwoningen boven [de winkels en 1 badinrichting met woning. De Raad verbond aan zijn bovenaangehaald besluit o.a. de voorwaarde dat de voorgenomen bouw zoo spoedig mogelijk moest worden ter hand genomen en voltooid zijn binnen twee jaren nadat het voorschot aan de vereeniging is uitbetaald. Bij adres van 30 December 1920 heeft de vereeniging ich tot den Raad gericht met de mededeeling dat zij besloten heeft op het noord-oostelijk gedeelte van de lbovenvermelde terreinen 169 arbeiderswoningen (waar onder 2 winkel-woonhuizen) en een volksbadhuis te bouwen. De stichtingskosten dezer woningen zijn ge raamd op een bedrag van ten hoogste ƒ994,100. die van het badhuis met inbegrip van de installatie op ten hoogste 30,500.De vereeniging verzoekt in haar adres voorschotten tot die bedragen te willen verstrekken, zoomede eene jaarlijksche bijdrage in het geraamde tekort op de exploitatie der woningen van ten hoogste 32,295.en voorts om de exploitatie van het badhuis geheel voor rekening der gemeente te nemen. Uit de bij het adres overgelegde memorie van toe lichting blijkt dat de 169 te bouwen woningen verdeeld zijn in 139 normaalwoningen, 12 beneden- en 16 boven woningen en 2 winkelhuizen met woning. De normaal woningen zijn behoudens enkele afwijkende hoek oplossingen, hoofdzakelijk in twee typen onder te brengen, n.l. met de woonkamer vóór of met deze achter, in verband met de ligging der woning ten op zichte van de zon. De woningen voldoen wat indeeling en hoogtematen betreffen aan de eischen gesteld bij de circulaires van den Minister van Arbeid d.d. 25 Juni 1919, no. 6658 en 30 Juli 1920, no. 13251. Zij bevatten als regel beneden gang, keuken, 2 ka mers, bergplaatsje en boven 3 slaapkamers. De 12 benedenwoningen hebben gang, keuken, 2 kamers en 2 slaapkamers, welk laatste voor benedenwoningen ge oorloofd is, de bovenwoningen bevatten als regel op de eerste verdieping gang, keuken en 2 kamers en op de tweede verdieping 3 slaapkamers. Ten aanzien van de hoogte der vertrekken zal ter bekoming van Rijksvoor schotten afgeweken moeten worden van de bepalingen der Bouwverordening, waartoe Burgemeester en Wet houders bij het verleenen der bouwvergunning de bevoegdheid hebben. De bouwverordening schrijft namelijk, met betrekking tot de hoogte van vertrekken, hoogere maten voor dan door den Minister worden toegelaten. Een enkele woning voldoet niet aan het voorschrift van het 3e lid van art. 15 der Bouwv^rorde- '237 ning, waarbij bepaald is dat iedere woning ten minste één woonvertrek moet bevatten dat een oppervlakte heeft van ten minste 16 M2. na aftrek der betimme ringen. Ook hier kunnen bij het verleenen der bouw vergunning de noodige voorwaarden worden gesteld. De kosten van den grond waarop dit complex wo ningen zal worden gesticht worden, gereed voor den bouw, alzoo met inbegrip van den straataanleg, blijkens de overgelegde stukken, door de vereeniging becijferd op 145,000.Zij vraagt in haar adres voor dit bedrag geen voorschot. Dit is van haar kant ook niet noodig, aangezien zij voor den aankoop van den grond krachtens raadsbesluit van 11 Mei 1920, no. 237r| 115 reeds de noodige gelden bij voorschot (tijdelijke geldleening) van de gemeente heeft ontvan gen, terwijl zij nader bij afzonderlijk adres aan den Gemeenteraad (zie dienaangaande bijlage no. 24 van 1921) een voorschot (tijdelijke geldleening) voor straataanleg enz. op het hierbedoelde terrein heeft gevraagd. Dit voorschot is bij raadsbesluit van 26 April 1921 verleend. Wij meenen echter thans uitvoering te moeten geven aan ons voornemen, neergelegd in bijlage no. 19 van 1920, (waarvan het meergemelde raadsbesluit van 11 Mei 1920 het gevolg is), n.l. om, nu de vereeniging bij de gemeente aanklopt om een voorschot voor den bouw der woningen, U voor te stellen te besluiten niet alleen de deswege noodige gelden uit 'sRijks kas aan te vragen, doch tevens aanvraag te doen om een voorschot voor de kosten van den grond. Tegelijkertijd kan dan worden besloten die voorschotten krachtens de Wo ningwet uit de gemeentekas aan de vereeniging te ver leenen. Zoodra de gevraagde voorschotten door de Regeering zijn toegestaan kan het voorschot voor den grond geheel of gedeeltelijk uit 's Rijks kas worden aangevraagd en aan de gemeente op de door haar aan de vereeniging tijdelijk geleende gelden worden afbe-» taald. Het bovengenoemde bedrag der stichtingskosten van het woningcomplex ad 994,100.is door de vereeni ging als volgt gesplitst: Bouwkosten 956,100. Beplanting- 5,000. Bestedingskosten- 1,700. Kosten voor opzichters en kalktoezicht - 7,500. teekenaars, bureau enz. - 4,000. Honorarium architect- 13,300.- Renteverlies en diverse uitgaven 6,500. Totaal 994,100.— Voor de splitsing van de bouwkosten per woning verwijzen wij naar het bij de stukken liggende overzicht. De te bouwen woningen hebben alle een inhoud tusschen 225 en 275 M3. Overeenkomstig de circulaire van den Minister van Arbeid d.d 30 Juli 1920, no. 13251, zullen de woningen aan huur moeten opbrengen ten minste 60 van hare exploitatiekosten. Ieder der win kelhuizen moet een zoodanige huur opbrengen dat daar mede de eigen exploitatiekosten worden gedekt. Aan deze voorschriften wordt blijkens de door de vereeni ging opgezette exploitatierekening niet geheel voldaan. Volgens eene daarvan door ons gemaakte berekening zullen de exploitatiekosten der winkelhuizen voor ieder bedragen 628.92. Waar in de exploitatierekening aan huur is uitgetrokken 560.zal deze voor ieder winkelhuis verhoogd moeten worden met 69.Vooits bleek ons dat het totaal der huren van de overige 167 woningen 191.81 lager is, dan 60 van de geraamde exploitatiekosten dier woningen bedraagt. Dit verschil zal door wijziging der voorgestelde huren moeten wor den gevonden. De oorzaak van het verschil ligt in de uitgetrokken huren van de 28 beneden- en bovenwo ningen, waarvan 20 ruim 16.en 8 bijna 30.per woning minder aan huur zullen opbrengen dan de geeischte 60 der exploitatiekosten. Waar de overige woningen in het algemeen iets meer zullen opbrengen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1921 | | pagina 131