Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. ningen met een inhoud van 225—275 M3. een huur moeten opbrengen van ten minste 60 der exploi tatiekosten, de huur der overige 167 woningen, die alle onder deze categorie vallen, in totaal 191.81 te laag is, welk bedrag op de meest gemakkelijke en billijke wijze ware te vinden door de huur van de ontworpen 28 beneden- en bovenwoningen voor ieder met 15 cent per week te verhoogen; dat het geraamde tekort, met toepassing van de boven aangegeven huurverhoogingen, zal worden terug gebracht tot ƒ31,939.15; overwegende verder dat het wenschelijk is de exploi tatie van het badhuis geheel voor rekening der gemeente te nemen, op grond dat deze inrichting geheel ten be hoeve van de gemeenschap dient en een eventueel tekort op de exploitatie ook door die gemeenschap behoort te worden gedragen; gelet op het advies der Gezondheidscommissie d.d. 22 April 1921, alsmede op de bepalingen der Woningwet en op die van het Koninklijk besluit van den 28 Juli 1902 (Staats blad no. 160) laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 14 Januari 1920 (Staatsblad no. 18); gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit: I. ten behoeve van de verstrekking aan de ver- eeniging voor volkshuisvesting te Leeuwarden, als ver- eeniging uitsluitend in het belang van verbetering der volkshuisvesting werkzaam, toegelaten bij Koninklijk besluit van 25 September 1917, no. 10, van de onder II te noemen voorschotten aan te vragen uit 's Rijks kas: 1. voor de uitvoering van het bouwplan betreffende de 169 woningen, een in 75 annuïteiten af te lossen voorschot ten bedrage van 145,000.en een in 50 annuïteiten af te lossen voorschot ten bedrage van ƒ994,100.of zooveel minder als voor de uitvoering minder noodig zal blijken; 2. voor de stichting en installatie van het volks badhuis een in 50 annuïteiten af te lossen voorschot ten bedrage van 30,500.of zooveel minder als voor de uitvoering minder noodig zal blijken, een en ander tegen de overeenkomstig het Koninklijk besluit van 28 Juli 1902 (Staatsblad no. 160), laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van 14 Januari 1920 (Staatsblad no. 18) te bepalen rente; 3. eene zoo hoog mogelijke bijdrage in de betaling van de onder I genoemde annuïteiten; II. onder voorbehoud dat de gevraagde voor schotten zullen worden verstrekt en voor zooveel het hierna onder 1 bepaalde betreft, onder voorbehoud dat en voor zoolang als de gevraagde bijdrage zal worden verkregen, aan de vereeniging voor volkshuisvesting te Leeu warden, ter tegemoetkoming in de door haar aan te wenden kosten voor de uitvoering van haar bouw plannen ten behoeve van de volkshuisvesting, be staande in: 1. den aanbouw van 169 arbeiderswoningen, waar onder 2 winkel-woonhuizen, op een terrein tusschen den Harlingerstraatweg en den Stienserweg: A. twee voorschotten te- verleenen van ten hoogste onderscheidenlijk 145,000.en 994,100.en deze te verstrekken al naar mate naar het oordeel van Bur gemeester en Wethouders daaraan behoefte bestaat; B. een jaarlijksche bijdrage 'toe te kennen tot een bedrag van ten hoogste ƒ31,939.15, welke bijdrage vermindert met zooveel maal 60.77 en 63.44 als de voorschotten ad ƒ145,000.en ƒ994,100.dui zendtallen guldens minder zullen zijn, terwijl zij in geen geval hooger zal zijn dan 4|3 maal de som die als bijdrage uit 's Rijks kas door de gemeente zal worden ontvangen; 2. den bouw en de installatie van een volksbadhuis op een terrein tusschen den Harlingertraatweg en den Stienserweg, een voorschot te verleenen van ten hoogste 240 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijlno. 25. 30,500.en dit te verstrekken al naar mate naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders daaraan be hoefte bestaat; een en ander onder de navolgende voorwaarden: a. de voorschotten, waarvan de terugbetaling ge heel voor rekening der vereeniging blijft, moeten in onderscheidenlijk 75, 50 en 50 jaar, bij wijze van annu- iteit, volgens de door het Rijk voor de aan de gemeente verstrekte voorschotten bedongen rente, worden af gelost, welke annuïteiten bij onderscheidenlijk 6.077 6.344 en 6.344 bedragen ƒ8,811.65, ƒ63,065.70 en 1,934.92 of zooveel malen ƒ60.77, ƒ63.44 en 63.44 minder als de voorschotten duizendtallen gul dens minder zullen zijn; b. bij faillissement of bij ontbinding van de vereeni ging, alsmede indien de voorwaarden, waaronder het voorschot is verleend, niet worden nageleefd, wordt het voorschot, of het onafgeloste gedeelte daarvan, terstond opvorderbaar; het voorschot kan mede ter stond opvorderbaar worden verklaard, indien door het bestuur der vereeniging de bepalingen der plaatselijke verordeningen ter zake van den aanbouw, waarvoor de voorschotten strekken, niet worden nageleefd; c. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der vereeniging, zonder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, of in geval van hooger beroep zonder die van Gedeputeerde Staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren een som van ƒ5000.waarvoor de leden van het bestuur hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn, onver minderd het recht der gemeente om, zoo daartoe ter men zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eischen en om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen; d. de gemeente zal, zoolang het voorschot niet ge heel is afgelost, met goedkeuring van Gedeputeerde Staten of, bij weigering, met Koninklijke goedkeuring, het recht hebben alle bezittingen, met het voorschot verkregen, met de daarop rustende lasten en verplich tingen en alle schulden der vereeniging voor zoover die ten behoeve van die bezittingen zijn gemaakt, ge zamenlijk over te nemen tegen betaling van een be drag, door Gedeputeerde Staten goedgekeurd, of, bij weigering, door de Koningin vast te stellen, met dien verstande, dat boven het voor de verwerving of instand houding van die bezittingen aangewende deel van het eigen vermogen van de vereeniging slechts een billijke vergoeding voor noodzakeijke met den eigendoms overgang verband houdende kosten wordt uitgekeerd; e. in de ter uitvooring van dit besluit op te maken akte zal worden opgenomen de voorwaarde, dat de vereeniging zich verbindt aan de gemeente tot het be drag van het voorschot met rente op kosten der veree niging een eerste hypotheek te verleenen op de onroe rende goederen, welke de vereeniging bezit of in de toe komst in eigendom zal verkrijgen; door de vereeniging wordt aan de gemeente terugbetaald het door haar aan het Rijk verschuldigde voor kosten van toezicht ad 0.1 van de onder II, 1 en 2 bedoelde voorschotten; g. de vereeniging zal zorg dragen dat personen, die de hun in eigendom toebehoorende woning vrijwil lig hebben verkocht of verhuurd, eerst in de laatste plaats voor een van de in dit besluit bedoelde woningen in aanmerking komen en dan alleen, indien zij een huur betalen die den kostprijs der woning dekt; h. de gemeente zal het recht hebben op een bepaald aantal van de in dit besluit bedoelde woningen voor huur door personen, door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen, zulks in verband met de noodzakelijkheid van ontruiming van onbewoonbaar verklaarde woningen; en voorts onder de voorwaarden, die Burgemeester en Wethouders geraden zullen voorkomen. III. Burgemeester en Wethouders te machtigen 241

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1921 | | pagina 133