Bijlage No. 27.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921.
Art. 4.
Het is verboden waren te verkoopen, die niet vol
doen aan de eischen, of ten aanzien waarvan niet vol
daan is of wordt aan de eischen, gesteld krachtens de
Warenwet, Staatsblad 1919 no. 581, met uitzondering
van artikel 16 dezer wet.
Art. 5.
Hij, die waren verkoopt of die voor het bereiden van
waren grondstoffen bewerkt of verwerkt, is verplicht
aan de ambtenaren, bedoeld in art. 7, op aanvrage
onmiddellijk die waren en die grondstoffen, alsmede
de zelfstandigheden, voorwerpen of gereedschappen,
die bij den verkoop, de bereiding, vervaardiging, samen
stelling, verpakking, bewaring, behandeling of het ver
voer van waren gebruikt worden, te vertoonen en des-
verlangd ter hand te stelen.
Art. 6.
Overtreding van eenige bepaling van deze verordening
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maan
den of geldboete van ten hoogste twee duizend gulden.
De waren, met betrekking waartoe de overtreding is
begaan, kunnen worden verbeurd verklaard.
Art. 7.
Met het opsporen van overtredingen, bij deze veror
dening strafbaar gesteld, zijn belast de ambtenaren,
bedoeld in art. 18 der Warenwet, Staatsblad 1919,
no. 581, behoudens de wijziging, welke in de aan
wijzing dier ambtenaren krachtens art. 34, tweede lid,
dier wet bij Koninklijk besluit zullen worden aange
bracht.
Art. 8.
Deze verordening kan worden aangehaald als
„Keuringsverordening voor de gemeente Leeuwarden".
Art. 9.
Deze verordening treedt in werking op een nader
door Burgemeester en Wethouders vast te stellen tijd
stip, met ingang van welken dag wordt ingetrokken
de Keuringsverordening voor de gemeente Leeuwarden
(gemeenteblad 1916 no. 6).
Leeuwarden,
19
De Raad voornoemd
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijlno. 27.
REORGANISATIE der middelbare school
voor meisjes (bijlage no. 32 van 1920).
Aan den Gemeenteraad.
In aansluiting met het raadsbesluit d.d. 26 October
1920 no. 458r|272 betreffende de reorganisatie der
Middelbare Meisjesschool, in dezen vorm, dat de school
opleidt voor het diploma eener hoogere burgerschool
niet 5-jarigen cursus in den tijd van 6 jaar en daarnaast
een cursus loopt, welke in de twee laatste jaren lessen
op huishoudkundig gebied in haar programma opneemt,
leggen wij U thans het voorstel tot wijziging der des
betreffende verordening voor. Het ligt in de bedoeling
de reorganisatie met 1 September a.s. te doen aanvan
gen met de eerste klasse, terwijl in de 4e klasse van den
5-jarigen cursus zal worden begonnen met het opnemen
van lessen in huishoudkundige vakken. Dit brengt mee
dat voorloopig geen veranderingen behoeven plaats te
hebben in het docenten-aantal; dit eerste jaar zullen,
daar de tot dusver op deze school niet onderwezen vak
ken eerst in de hoogste klasse vallen (d. w. z. die van
afd. A, welke voor het einddiploma opleidt), en geen
der aanwezige leeraressen overbelast wordt, geen
nieuwe docenten behoeven te worden aangesteld, en
evenmin zal eene uitbreiding van het schoolgebouw be
hoeven plaats te hebben.
De wijziging der verordening bestaat zoodoende in
hoofdzaak in het opnemen der vakken welke tot heden
niet aan de school onderwezen zijn, te weten: in afd. A:
Art. 1 bis.
1. mechanica;
2. cosmographie;
3. rechtlijnig teekenen;
4. handelswetenschappen;
5. staatsinrichting.
in afd. B:
Art. \ter.
1. handelswetenschappen;
2. koken en voedingsleer;
3. huishoudkunde, gezondheidsleer;
4. behandeling der wasch;
5. naaien en verstellen.
Die voor afd. A behoeven geen nadere toelichting,
zij zijn noodzakelijk voor het te bereiken doel, het
eindexamen der vijfjarige H. B. S. Onder den term han
delswetenschappen in afd. B wordt begrepen: boekhou
den, welk vak op verzoek der directrice opgenomen is.
Aangezien het niet mogelijk is bij verordening eene
regeling te maken voor de vakken, welke op de Indu
strie- en huishoudschool gegeven worden, hebben wij
ons er toe beperkt te bepalen hoeveel dagtijden (school-
morgens of -middagen) voor het daar te geven onder
wijs kunnen worden besteed. (Art. 1 quater).
Art. 2. De tijd gedurende welken des daags
de lesuren zullen worden gegeven is wat ruimer ge
steld dan tot heden, met het oog op leerlingen van
buiten; van het bestaande artikel werd trouwens in de
practijk reeds afgeweken. Hierbij worde in aanmerking
genomen dat de lesuren in den regel vijftig minuten
zullen bedragen.
Art. 3. De mogelijkheid om enkele lessen niet te
volgen, kan, nu voor een bepaald diploma gewerkt
wordt, in de hoogste vier klassen van afd. A niet meer
worden gegeven.
Art. 14. Wij achten het gewenscht de keuze, welke
afdeeling een leerling zal volgen, niet geheel aan deze
over te laten, anders zou b.v. een leerling, welke geen
aanleg voor wiskunde blijkt te hebben, doch die vol
doende is in de overige vakken en dus zou worden
bevorderd, de A-afdeeling kunnen kiezen, tot haar eigen
nadeel en dat van de klasse. Dat de splitsing na afloop
van het tweede leerjaar geschiedt, is in overeenstem
ming met andere dergelijke scholen.
Zooals wij reeds opmerkten behoeven nog geen
nieuwe docenten te worden aangesteld, zoodat de ver
ordening, regelende de jaarwedden der docenten, welke
deze aangelegenheid mede regelt, nog niet behoeft te
worden herzien; bij de herziening van de bezoldigingen
in het eind van het vorige jaar is reeds rekening ge
houden met de reorganisatie uit dien hoofde is dus
ook geen wijziging noodig.
Op grond van het bovenstaande hebben wij dus de
eer U voor te stellen de verordening voor de school
van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes te wijzigen
volgens het hierbij aangeboden ontwerp.
Leeuwarden, 2 Juni 1921.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
AL GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gelet op zijn besluit van 26 October 1920 no.
458R/272;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
besluit:
de verordening op de school van Middelbaar Onder
wijs voor Meisjes met vijfjarigen cursus te wijzigen als
volgt:
I.
De titel wordt gelezen als volgt:
VERORDENING op de school van Middelbaar
Onderwijs voor Meisjes in de gemeente
Leeuwarden.
II.
Artikel 1 wordt gelezen als volgt:
244
245