b. fransche
i. natuur- en scheikunde;
j. het teekenen;
k. de handwerken;
h. mechanica;
Tl
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 1.
Aan de school voor middelbaar onderwijs voor meis
jes met vijf-jarigen cursus wordt onderwijs gegeven in
de volgende leervakken:
a. de nederlandsche taal en letterkunde;
c. duitsche
d. engelsche
e. geschiedenis;
aardrijkskunde;
g. wiskunde;
h. dier- en plantkunde;
gymnastiek;
m. zang;
Art. 1.
De school van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes
omvat de twee volgende cursussen:
A. een zesjarigen cursus, waarin de leerlingen
worden opgeleid tot het eindexamen der Hoogere Bur
gerschool met vijfjarigen cursus (afdeeling A);
B. een vijfjarigen cursus (afdeeling B).
De splitsing in afdeeling A en afdeeling B geschiedt
bij het derde leerjaar.
III.
Na artikel 1 worden de volgende artikelen ingelascht:
Art. 1 bis.
In de afdeeling A wordt onderwijs gegeven in de
volgende leervakken:
a. de nederlandsche taal en letterkunde;
b. fransche
c. duitsche
d. engelsche
e. geschiedenis;
aardrijkskunde;
g. wiskunde;
i. delfstof-, aard-, dier- en plantkunde;
j. natuur- en scheikunde;
k. cosmographie;
I. het hand- en rechtlijnig teekenen;
m. de handelswetenschappen;
n. staatsinrichting;
o. staathuishoudkunde;
p. handwerken;
q. gymnastiek;
r. zang.
ff ff
ff ff
ff ff
Art. \ter.
In afdeeling B wordt
gende leervakken:
onderwijs gegeven in de vol-
a.
b.
c.
d.
e.
g-
h.
i.
k.
I.
m.
n.
o.
P-
1-
r.
de
nederlandsche taal en letterkunde;
fransche
duitsche
engelsche
geschiedenis;
aardrijkskunde;
wiskunde;
dier- en plantkunde;
natuur- en scheikunde;
het teekenen;
de handwerken;
gymnastiek;
zang;
handelswetenschappen;
het koken en de voedingsleer;
de huishoudkunde, gezondheidsleer;
behandeling der wasch;
het naaien en verstellen.
Art. 1 quater.
De leervakken, bedoeld onder o, p, q en r van art.
1 ter, worden gegeven in de Leeuwarder Industrie- en
Huishoudschool. Het aantal lesuren neemt ten hoogste
twee morgenschooltijden per week in beslag, in klassen
4B en 5B. De nadere regeling wordt aan het bestuur
dier school overgelaten, in overleg met de commissie
van toezicht.
De volgende artikelen zijn niet van toepassing op
het onderwijs, in dit artikel bedoeld, noch op de do
centen, die hierin les geven, met uitzondering van het
bepaalde bij artt. 3 en 15.
De vacantiën worden tegelijkertijd gegeven met die
aan de school van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes.
Bijlage tot net verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl. no. 27
Art. 2.
Jaarlijks wordt een programma der lessen voor een
volgend schooljaar vastgesteld, vermeldende het getal
der lesuren, wekelijks in ieder vak en in iedere klasse
te geven, de namen der leeraressen en leeraren, met
het onderwijs in elk vak belast, benevens de daarbij
te gebruiken boeken en zooveel doenlijk de in iedere
klasse voor ieder vak te behandelen leerstof.
Dit programma wordt door de directrice, in overleg
met het overige onderwijzend personeel, opgemaakt
en in de eerste helft der maand Juni aan de commissie
van toezicht ingezonden, welke het, onder bijvoeging
van het daarop ingewonnen advies van den inspecteur
van het middelbaar onderwijs, met haar advies aan
Burgemeester en Wethouders ter vaststelling aanbiedt.
Een door de directrice opgemaakte rooster der les
uren wordt door haar aan de goedkeuring der commissie
van toezicht onderworpen.
Deze is zoodanig ingericht, dat het te geven onder
wijs valt tusschen des voormiddags 9 en des namiddags
4 uur, op de zes werkdagen der week, en dat op geen
dag meer dan zes lesuren voor iedere leerling vallen.
Art. 3.
Elke leerling is verplicht al de lessen te volgen, met
uitzondering van den zang. In dit vak zijn de lessen
alleen verplichtend voor de leerlingen, die bij het begin
van den cursus hebben opgegeven deze te zullen volgen.
Van een of meer andere vakken kan slechts vrij
stelling worden verleend door Burgemeester en Wet
houders, na ingewonnen advies van de directrice, tenzij
om redenen van gezondheid, in welk geval de vrij
stelling kan worden verleend door de commissie van
toezicht, na ingewonnen advies van de directrice.
De commissie van toezicht doet van de verleende
vrijstelling mededeeling aan Burgemeester en Wet
houders.
Art. 14.
Jaarlijks worden aan het einde van den cursus de
leerlingen, die daartoe bekwaam worden geoordeeld,
tot eene hoogere klasse bevorderd.
Aan de leerlingen van de vijfde klasse, die na af
loop van den cursus voldoende bekwaam worden ge
oordeeld, wordt een diploma uitgereikt.
Een en ander geschiedt door de commissie van toe
zicht op voorstel van de directrice en de docenten.
Zoo de commissie zich met het voorstel niet kan ver
eenigen, beslissen Burgemeester en Wethouders in
hoogsten aanleg.
IV.
Het derde lid van artikel 2 wordt gelezen als volgt:
Deze is zoodanig ingericht, dat het te geven on
derwijs valt tusschen des voormiddags 8'/2 en des na
middags 4 uur, op de zes werkdagen der week, en
dat op geen dag meer dan zeven lesuren voor iedere
leerling vallen.
V.
Het tweede lid van 'artikel 3 wordt gelezen als volgt:
Van een of meer andere vakken kan slechts vrij
stelling worden verleend, wat betreft klassen I en II
voor alle leerlingen en overigens alleen voor de leer
lingen van afdeeling B, door Burgemeester en Wet
houders, na ingewonnen advies van de directrice,
tenzij om redenen van gezondheid, in welk geval de
vrijstelling kan worden verleend door de commissie
van toezicht, na ingewonnen advies van de directrice.
VI.
Artikel 14 wordt gelezen als volgt:
Jaarlijks worden aan het einde van den cursus de
leerlingen, die daartoe bekwaam worden geoordeeld,
tot eene hoogere klasse bevorderd.
Aan de leerlingen der tweede klasse wordt bij be
vordering medegedeeld of zij afdeeling A of B of beide
naar keuze zullen mogen volgen.
Aan de leerlingen van klasse 5B, die na afloop van
den cursus voldoende bekwaam worden geoordeeld,
wordt een diploma uitgereikt.
Een en ander geschiedt door de commissie van toe
zicht op voorstel van de directrice en de docenten.
Zoo de commissie zich met het voorstel niet kan ver
eenigen, beslissen Burgemeester en Wethouders in
hoogsten aanleg.
Leeuwarden,
19
De Raad voornoemd,
246
247