Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Nemen wij voor het tarief der schoolgelden dus over de rijksregeling onder verhooging van dit tarief met 50 voor de leerlingen van buiten de gemeente in dit opzicht kan nog een stap verder worden gedaan en de gemeente zich ook wat betreft de verstrekking van boeken en leermiddelen, aansluiten bij de regeling door de Ministers van Onderwijs, Kunsten en Weten schappen en van Financiën d.d. 26 Juni 1920, vast gesteld voor de Rijks hoogere burgerscholen. In onder deel C van het ontwerp is deze nieuwe bepaling be lichaamd. Aangezien terugwerkende kracht voor deze bepaling weinig zin heeft, is, met het oog op het reeds gevor derde loopende schooljaar, de inwerkingtreding dezer wijziging bepaald op het tijdstip van aanvang van den cursus 1921122. Art. 5 van het oorspronkelijke ontwerp (bijl. no. 11) is door deze regeling overbodig geworden en daarom geschrapt. Bij de stukken is gevoegd het met rood volgens de I hieronder afgedrukte ontwerpen gewijzigde voorstel I van 27 Januari 17 Maart 1921, dat in bijlage no. 11 I was opgenomen. Met terugneming van dit laatste I stellen wij U voor te besluiten tot vaststelling van del verordeningen tot heffen- en op de invordering vanl schoolgeld voor het onderwijs aan het gymnasium enl tot wijziging van de verordening voor het gymnasium! en daartoe te nemen het besluit dat in ontwerp hier-1 onder volgt. Leeuwarden, 1921. 2 juni Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. De Raad der gemeente Leeuwarden; gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; gelet op artikel VII der wet van 1 Maart 1920 (Staatsblad no. 105) tot wijziging en aanvulling der Hooger-onderwijswet en op het Koninklijk besluit van 26 Juli 1920 (Staatsblad no. 618); besluit: I. vast te stellen de navolgende A VERORDENING tot het heffen van schoolgeld voor het onderwijs aan het gymnasium. Art. 1. Behoudens het bepaalde in artt. 2, 6 en 7 wordt het schoolgeld geheven overeenkomstig de in onderstaande tabel vervatte regeling. Zuiver inkomen waar naar de aanslag in de belasting is geregeld van degenen die vol gens art. 11 school- geldplichtig zijn, ver meerderd met dat van de bij hen inwonende minderjarige kinderen. 1 Verschuldigd bedrag in gul dens per leerling en per jaar bij een aantal kinderen, waar voor volgens de verordening op de inkomstenbelasting der gemeente Leeuwarden aftrek is of zou worden verleend. 2 1 2 3 4 5 6 of meer Beneden to O O '1 tot beneden 1200.— 1600.— 5 - 1600.— li - 2000.— 10 5 - 2000.— li - 2400.— 15 10 5 - 2400.— it - 2800.— 20 15 10 5 - 2800.— li - 3200.— 25 20 15 10 5 - 3200.— li - 3600.— 30 25 20 15 10 5 - 3600.— il - 4000.— 35 30 25 20 15 10 - 4000.— ii 4400.— 40 35 30 25 20 15 - 4400.— il - 4800.— 45 40 35 30 25 20 - 4800.— a - 5200.— 50 45 40 35 30 25 - 5200.— - 5600.— 55 50 45 40 35 30 - 5600.— ii - 6000.— 60 55 50 45 40 35 - 6000.— a - 6500.— 70 60 55 50 45 40 - 6500.— li - 7000.— 80 70 60 55 50 45 - 7000.— a - 7500.— 90 80 70 60 55 50 - 7500.— ii - 8000.— 100 90 80 70 60 55 '254 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl. no. 29. 1 2 3 4 5 i 6 of meer tot beneden 8000.— 8500.— 110 100 90 80 70 60 8500.— 11 9000.— 120 110 100 90 80 70 9000.— il 9600.— 140 120 110 100 90 80 9600.— li 10200.— 160 140 120 110 100 90 10200.— li 10800.— 180 160 140 120 110 100 10800.— il 11400. 200 180 160 140 120 110 11400. li 12200. 225 200 180 160 140 120 12200. il 13000. 250 225 200 180 160 140 13000. li 13800.— 275 250 225 200 180 160 13800.— ii 14600.— 300 275 250 225 200 180 - 14600.— n 15400.— 300 300 275 250 225 200 15400.— n 16200.— 300 300 300 275 250 225 16200.— n 17000.— 300 300 300 300 275 250 17000.— li 17800.— 300 300 300 300 300 275 - 17800.— en hooger 300 300 300 300 300 300 Voor de toepassing dezer regeling wordt een in het gezin verpleegde ouder gelijkgesteld met een kind vol gens kolom 2 der tabel. Art. 2. Bedraagt het schoolgeld voor den eersten leerling 10.of meer tot en met 60.dan wordt voor den tweeden en iederen volgenden leerling 15 betaald van wat voor den eersten verschuldigd is. Bedraagt het schoolgeld voor den eersten leerling 70.of meer tot en met 120.dan wordt voor den tweeden en iederen volgenden leerling H/5 betaald van wat voor den eersten verschuldigd is. Bedraagt het schoolgeld voor den eersten leerling f 140.of meer, dan wordt voor den tweeden 4/r„ voor den derden en iederen volgenden leerling ;"5 betaald, van wat voor den eersten verschuldigd is. Art. 3. Voor de toepassing van artikel 2 wordt onder leerling verstaan elk kind, dat een gemeentelijke inrichting van Middelbaar of Hooger Onderwijs bezoekt. Art. 4. Overeenkomstige rijks- en bijzondere inrichtingen worden ten dezen met gemeentelijke gelijkgesteld, in dien de beheerders of besturen van die inrichtingen ten genoegen van Burgemeester en Wethouders de ver plichting hebben aanvaard om naar denzelfden maat staf als in dit artikel en in de artikelen 2 en 5 is vermeld vermindering toe te staan, en bij die vermindering reke ning te houden met leerlingen in de gemeente school gaande op andere rijks-, gemeentelijke- of bijzondere inrichtingen als boven bedoeld. Deze vermindering wordt toegepast voor de bij den aanvang van het jaar tot de schoolbevolking behoo- rende leerlingen, indien aan den controleur der ge meentebelastingen binnen 1 maand na den aanvang van het jaar wordt overgelegd een bewijs van het hoofd der betrokken inrichting, waaruit van het aldaar ter school gaan van een of meer leerlingen blijkt. Art. 5. De volgorde der vermindering in artikelen 2, 3 en 4 bedoeld, geschiedt volgens den leeftijd der leerlingen, met dien verstande, dat de oudste leerling als de eerste wordt beschouwd. Is het schoolgeld niet voor alle leerlingen gelijk, dan wordt de leerling, waarvoor het hoogste schoolgeld verschuldigd is, als de eerste beschouwd en heeft de vermindering plaats in volgorde van de hoegrootheid van het schoolgeld. 255

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1921 | | pagina 139