9/ Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Art. 6. Voor de schoolgeldplichtigen die buiten de gemeente wonen zijn de artikelen 2, 3, 4 en 5 niet van toepassing en bedraagt het schoolgeld voor iederen leerling 50 meer dan de in artikel 1 vermelde bedragen. Art. 7. Voor een leerling, die het onderwijs in minder dan 4 vakken bijwoont, bedraagt het schoolgeld voor ieder vak y4 van de in artikelen 1 en 6 bedoelde bedragen. De artikelen 2, 3, 4 en 5 zijn ten aanzien van deze leer lingen niet toepasselijk. Art. 8. De schoolgeldplichtigen zijn verplicht op aanvraag van den controleur der gemeentebelastingen binnen 20 dagen aan dezen ter inzage over te leggen hun aanslag biljet (ot een duplicaat daarvan) in de belasting. Indien aan de aanvraag binnen dien tijd niet wordt voldaan, wordt de aanslag naar het hoogste schoolgeld opgelegd. Art. 9. Waar in deze verordening gesproken wordt van: I. een „aanslag in de belasting", is daaronder te verstaan de laatst vastgestelde aanslag in de plaatselijke belasting naar het inkomen, of indien zoodanige belas ting in de gemeente waar de schoolgeldplichtige hoofd verblijf heeft niet geheven wordt, in de Rijksinkomsten belasting. Indien nimmer een aanslag is opgelegd, wordt het inkomen door Burgemeester en Wethouders geschat. II. „het jaar", is daaronder te verstaan het tijdvak aanvangende na het eindigen van de groote vacantie in het eene kalenderjaar en eindigende bij den aanvang van de groote vacantie in het volgende kalenderjaar. Art. 10. Het schoolgeld is verschuldigd voor hen, die bij den aanvang van het jaar tot de bevolking van de inrichting behooren. Voor hen, die in den loop van het jaar worden toe gelaten, bedraagt het schoolgeld, indien de toelating plaats heeft: in de maand September10/i0 October November December Januari Februari Maart April Mei maanden Juni of Juli van het voor een geheel jaar verschuld Art. 11. gd bedrag. 10 8/l0 7ro 6/io 6/io 4/l0 7ro 7lO Vlo Het schoolgeld is verschuldigd door hen, die de leerlingen naar het gymnasium hebben gezonden en dientengevolge door Burgemeester en Wethouders op de schoolgeldlijsten zijn geplaatst. Art. 12. Ontheffing of teruggave van schoolgeld wordt door Burgemeester en Wethouders verleend: I. ambtshalve bij het verlaten van de inrichting: 1. door vertrek van dengene, die den leerling naar het gymnasium heeft gezonden, of bij overlijden van den leerling; 2. wanneer de leerling om andere redenen dan de onder 1 bedoelde de inrichting verlaat vóór den len Maart van het loopende jaar; 256 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. JJijl. TIO. 29. 11. op aanvraag van den schoolgeldplichtige: 1. wanneer uit een, bij de aanvraag over te leggen, bewijs van een geneeskundige blijkt, dat de leerling in den loop van het jaar meer dan 30 achtereenvolgende dagen, de Kerst- en Paaschvacantie niet medegerekend, wegens ziekte de inrichting niet heeft kunnen bezoeken; 2. wanneer tengevolge van een bij de aanvraag over te leggen onherroepelijk geworden uitspraak be treffende den aanslag in de belasting, de aanslag in het schoolgeld moet worden verminderd. Deze aanvragen moeten worden ingediend: die sub 1 bedoeld binnen een maand na afloop van het jaar en die sub 2 binnen 2 maanden na dagteekening van de uitspraak. Art. 13. De ontheffing bedoeld in artikel 12 sub 11 2 kan aan hen, die in de gemeente wonen, ambtshalve verleend worden, zoolang de in artikel 9 bedoelde belasting door eigen administratie wordt geheven. Art. 14. De in artikel 12 bedoelde ontheffing of teruggave be draagt: ci. wanneer het geval onder I. 1 zich voordoet in de maand September7x> October7x November7/l0 December7i Januaribi1„ FebruariJ lu Maart7xo April7xo' MeiVio van het voor een geheel jaar verschuldigd bedrag; b. in het geval onder I. 2 4 x van het voor een geheel jaar verschuldigd bedrag; c. in het geval onder II. 1 voor ieder vol tijdvak van 30 dagen, dat de leerling de inrichting niet heeft kunnen bezoeken, '/io van het voor een geheel jaar verschul digd bedrag; d. in het geval onder II. 2 het verschil tusschen den aanslag, en het bedrag waarop deze zou zijn vastgesteld wanneer reeds bij de opmaking van de schoolgeldlijst met de uitspraak rekening was gehouden. Van het bedrag der verleende ontheffing of teruggave wordt den belanghebbende schriftelijk kennis gegeven. Art. 15. Verhooging van den aanslag in de belasting ten ge volge van navordering brengt tevens mede navordering van het dientengevolge te weinig betaalde schoolgeld. Overgangsbepaling. Art. 16. Bij de vaststelling der aanslagen over het jaar 1920|21 worden verrekend de bedragen die voor dezelfde leerlingen op reeds vastgestelde schoolgeld- lijsten over het tijdvak van 1 September tot en met 31 December 1920 zijn uitgetrokken. Slotbepaling. Art. 17. Deze verordening treedt in werking 1 September 1920, met welk tijdstip wordt ingetrokken de veror dening tot regeling van de heffing van schoolgeld voor onderwijs aan het gymnasium, vastgesteld bij raads besluiten van 29 April en 26 Augustus 1913 (gemeente bladen nos. 20 en 34 van 1913). 257 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1921 | | pagina 140