Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwin den, 1921. of één der afrekenlokalen of andere ruimten afzon derlijk, is de zorg voor de naleving van door den Raad of Burgemeester en Wethouders te stellen voorwaarden, aan den beurs- en waagmeester opgedragen. Art. 14. Ten gerieve van den handel bestaat voor het meten en wegen van granen, zaden en peulvruchten, en van naar het oordeel van den beurs- en waagmeester daar voor in aanmerking komende andere waren, een vast personeel, door Burgemeester en Wethouders uit de waqgwerkers aan te wijzen. De beurs- en waagmeester, onder wiens toezicht deze waagwerkers staan, heeft de bevoegdheid één of meer helpers aan te stellen, telkens voor hoogstens een dag, teneinde bij buitengewone drukte te assisteeren, even wel met de bepaling, dat deze helpers niet zelfstandig mogen meten of wegen. Art. 15. De aanwijzing van waagwerkers tot meters-wegers geschiedt tot wederopzegging toe. Zij kunnen door den beurs- en waagmeester te allen tijde worden geschorst, in welk geval onmiddellijk kennis wordt gegeven aan het college van Burgemeester en Wethouders, dat alsdan in de eerstvolgende vergadering, over de al- of niet handhaving als meter-weger, beslist. Art. 16. De korenmeterswacht is gevestigd in het beurs- en waaggebouw en geopend: Maandag, Dinsdag en Woensdag des voormiddags van 8i2 uur en des namiddags van 1 y25/2 uur; op Donderdag van 812 uur voormiddags en van l/29 uur namiddags; op Vrijdag van 8 uur voormid dags—5 uur namiddags en op Zaterdag van 812 uur voormiddags. Art. 17. De beurs- en waagmeester zorgt in het algemeen voor de richtige uitvoering der werkzaamheden en in het bijzonder, dat de metingen en wegingen geheel overeenkomstig de verordening geschieden en de meters-wegers hunne voorschriften nakomen. De meters-wegers staan als waagwerkers onder den beurs- en waagmeester en zijn verplicht diens be velen, met betrekking tot hunnen dienst, uit te voeren. Art. 18. Het is den meters-wegers verboden voor het meten en wegen van andere maten, gewichten en weegtoe stellen gebruik te maken, dan van die, vanwege de ge meente verstrekt worden. Art. 19. Iedere meting en weging moet geschieden door twee meters-wegers of door één hunner en een hulpmeter- weger. Bij meting plaatsen zij de maat vast en zooveel moge lijk waterpas. Zij mogen de gevulde schoppen niet be neden den rand der maat en evenmin meer dan noodig is daar boven brengen en moeten den inhoud daarvan in de maat gelijktijdig overstorten en zorgen, dat deze gelijkmatig worde gevuld, zoodat er geen openingen blijven, die behoeven te worden volgestreken. Het wegen geschiedt per hectoliter, met kilogram en half kilogram netto, zonder eenigen doorslag. Art. 20. Het onderzoek van maat en natura-gewicht van '274 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl. no. SS. granen, zaden en peulvruchten, heeft als volgt plaats: a. Bij aanvoer in zakken van 75 liter inhoud, moeten van partijen van 20 zak of daar beneden, 2 zakken op het kleed gestort worden. De vulling der maat geschiedt door opscheppen wat de eerste twee halve hectoliters betreft en verder door storting. Het natura-gewicht der partij wordt daana vastge steld. Het is het gewicht der eerste en laatste halve hectoliter, samengevoegd gewogen. Van partijen van meer dan 20 zak, moeten van iedere 60 zak of gedeelte daarvan, 4 zak op het kleed gestort worden. De vulling der maat geschiedt door opscheppen wat de eerste 5 halve hectoliter betreft, en verder door storting. Het opgemetene wordt vervolgens per hectoliter gewogen. b. Bij aanvoer in zakken van een hectoliter inhoud, moeten van iedere 45 hectoliter of minder, 2 hectoliter op een kleed worden uitgestort. De vulling der maat geschiedt in dat geval door opscheppen, wat de eerste 3 halve hectoliter betreft, en verder door storting. Indien de partij bestaat uit minder dan 3 hectoliter, geschiedt de vulling der maat, zooveel mogelijk, door opscheppen. Het opgemetene wordt vervolgens per hectoliter ge wogen. Van gestorte granen, zaden en peulvruchten geschiedt de vulling der maat door opscheppen en moet van iedere 30 hectoliter of minder één hectoliter worden ge wogen, met uitzondering van partijen haver, waarvan van iedere 15 hectoliter of minder één hectoliter moet worden gewogen. Art. 21. De diensten der meters-wegers kunnen ook gevor derd worden bij het ontvangen en afleveren van granen, zaden en peulvruchten, die alleen bij het gewicht wor den verkocht. Met afwijking van het bepaalde bij het eerste lid van art. 19, kunnen die diensten door één meter-weger worden verricht. Het onderzoek naar het gewicht van in zakken aan gevoerde granen, zaden en peulvruchten, di$ bij het gewicht verkocht zijn, heeft als volgt plaats: a. van partijen van 20 zak of daar beneden worden ten minste 2 zak gewogen; b. van partijen van 20 tot 40 zak worden ten minste 3 zak gewogen; c. van partijen van meer dan 40 zak worden van iedere 40 zak of gedeelte daarvan ten minste 3 zak gewogen. Het onderzoek bestaat in het afwegen of onder zijn toezicht doen afwegen der goederen op het verlangde gewicht, netto, zonder doorslag en het afgeven van een weegbriefje van het gewogene, met inachtneming verder van het bepaalde bij art. 23. Ten aanzien van het weegtoestel en der gewichten is echter afwijking van het bepaalde bij art. 18 veroor loofd, indien de meter-weger zich kan overtuigen van de volkomenheid van het toestel en der gewichten, die voor het wegen worden aangewezen. Art. 22. Op verzoek van één der belanghebbende partijen kan door den beurs- en waagmeester worden verboden, partijen granen, zaden en peulvruchten, in zakken aan gevoerd, te meten of te wegen, indien zij reeds geheel of gedeeltelijk in een pakhuis of vaartuig zijn gestort, tenzij hij zich vooraf overtuigd heeft van de hoegroot heid der partij, de door hem voor het omslaan aange- 275

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1921 | | pagina 149