Bijlage No. 36.
t'-
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl. no. 36.
VASTSTELLING eener verordening op het
beheer der gemeentelijke drinkwater
leiding.
Aan den Gemeenteraad.
Nu als gevolg van de overneming door de gemeente
van de eigendommen der Leeuwarder Waterleiding-
Maatschappij practisch gesproken ook haar bedrijf
is overgenomen en de exploitatie derhalve in het vervolg
door de gemeente zal geschieden, is het gewenscht voor
het bedrijf een verordening vast te stellen overeenkom
stig artikel 114fr/s der Gemeentewet.
Wij bieden U daarom het hierachter afgedrukte ont
werp ter vaststelling aan.
Nadere toelichting vereischt het ontwerp niet. Het
sluit geheel aan bij de verordeningen die vastgesteld
zijn voor verschillende andere gemeentebedrijven. Mede
zijn er in verwerkt de in die verordeningen voorgestelde
wijzigingen, die U in een afzonderlijke bijlage tegelijk
met dit voorstel ter vaststelling worden aangeboden.
Leeuwarden, 23 Juni 1921.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
SCHOONDERMARK, L.-Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gelet op art. 114/;z's der Gemeentewet, alsmede op
het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
besluit:
vast te stellen de navolgende
VERORDENING op het beheer der gemeente
lijke drinkwaterleiding.
Art. 1.
De inkomsten en uitgaven van het bedrijf worden
afgescheiden van de overige inkomsten en uitgaven
der gemeente.
Art. 2.
Onverminderd het bij Burgemeester en Wethouders
berustend bestuur en beheer, hierin bijgestaan door
een commissie van bijstand, is de dagelijksche leiding
van het bedrijf opgedragen aan den directeur.
De directeur wordt door den Raad benoemd en ont
slagen.
Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis wordt
hij vervangen op de wijze als bij zijne instructie is
bepaald.
Deze instructie wordt door den Raad vastgesteld.
Art. 3.
Het administratief beheer van het bedrijf is opge
dragen aan een boekhouder.
Op den boekhouder is van toepassing wat bij het
derde lid van artikel 2 is bepaald.
De boekhouder wordt door Burgemeester en Wet
houders benoemd, geschorst en ontslagen.
Zijne instructie wordt door Burgemeester en Wet
houders vastgesteld.
Art. 4.
Zoo dikwijls dit gevorderd wordt geeft de boek
houder aan Burgemeester en Wethouders, een daartoe
aangewezen lid van het college van Burgemeester en
Wethouders, de commissie van bijstand voor het bedrijf,
of een daartoe aangewezen ambtenaar gelegenheid
tot het controleeren der boeken en tot opneming van
de kas.
Deze controle en opneming geschieden ten minste
eenmaal in elk kwartaal van het kalenderjaar. Het
daarvan op te maken proces-verbaal wordt aan den
Raad overgelegd.
'287