Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. zakelijk is om in het woningtekort te voorzien. De gele genheid die hier geboden wordt om op voor de gemeente min kostbare wijze mede te werken tot leniging van den woningnood, moet o. i. niet ongebruikt worden voorbij gegaan. De circulaire van den Minister van Arbeid d.d. 1 Juni 1921, no. 1311 L, afdeeling Volksgezondheid, houdende voorschriften tot beperking van den woning bouw met Rijks steun, zal naar wij vertrouwen geen aanleiding zijn om dit bouwplan niet voor dadelijke be handeling in aanmerking te doen komen. De gezondheidscommissie, om advies gevraagd, deelt bij schrijven van 21 Juli j.l. mede, dat zij tegen dit bouwplan geene bedenkingen heeft. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp. Leeuwarden, 8 September 1921. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden; Gelezen een adres d.d. 30 Mei 1921 van de woning- bouwvereeniging ,,De Goede Woning" alhier, als vereeniging uitsluitend in het belang van verbetering der volkshuisvesting werkzaam, toegelaten bij Koninklijk besluit van 22 April 1921, no. 22, houdende onder over legging van teekeningen, platte grond, begrooting en exploitatierekening het verzoek haar voor den bouw van 05 arbeiderswoningen op een terrein ten zuiden van den Harlingerstraatweg: 1. het benoodigde bouwterrein in erfpacht af te staan; 2. een voorschot te verleenen ten bedrage van ten hoogste 382,000. 3. eene jaarlijksche bijdrage a 5 in het exploi tatietekort te verleenen, op voorwaarde dat het Rijk 75 van dat jaarlijksch tekort vergoedt, onder mede- deeling dat de Maatschappij tot Exploitatie van Staats spoorwegen de resteerende 20 van het genoemd tekort, hetwelk volgens de bestaande ministerieele be schikkingen ten laste der gemeente zou komen, voor hare rekening neemt; Overwegende, dat tegen uitgifte in erfpacht van het benoodigde terrein, volgens de thans in het algemeen geldende voorwaarden en tegen een erfpachtscanon van 6 geene bedenkingen bestaan; dat uit de exploitatierekening blijkt dat de bovenbe doelde 65 woningen in totaal een huur zullen doen van 19,253.per jaar, zoodat als gerekend wordt op een 60-jarige annuïteit a 6.187 van de bouwkosten, de exploitatie jaarlijks een tekort zal opleveren van 12,854.24, voor welk bedrag onder bepaalde voor waarden eene jaarlijksche bijdrage ware toe te kennen; dat bij de uitvoering van het voorgenomen bouwplan het belang der volkshuisvesting op richtige wijze wordt bevorderd en dus den steun der overheid verdient; gelet op het advies der Gezondheidscommissie ge geven bij schrijven van 21 Juli 1921, alsmede op de bepalingen der Woningwet en op die van het Woningbesluit; gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit: I. aan de woningbeuwvereeniging ,,De Goede Wo ning" te Leeuwarden tot en met 31 December 1990 in erfpacht af te staan de op bijgaande situatieteekening aangegeven terreinen, deel uitmakende van de ka dastrale perceelen, Sectie D nos. 340, 1022 en 1023, ter grootte van 5300 M-. tegen den prijs van 5. per MA en van 4090 M-. tegen den prijs van 6. per M2. (de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten) en tegen een canon van 6 een en ander zooveel mogelijk op de voorwaarden, neergelegd in de bepalingen van uitgifte van bouw terreinen, gelegen tusschen Groningerstraatweg, Kal- verdijkje en Cambuursterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeuwarden, vastgesteld bij raadsbesluit van 320 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl. no. 46. 27 Mei 1919, no. 226r/138, gewijzigd bij raadsbeslu' van 24 Februari 1920, no. 95r/39, goedgekeurd doo« Gedeputeerde Staten van Friesland bij resolutie van 26 juni 1919, no. 79 en van 11 Maart 1920, no. 117; II. ten behoeve van de verstrekking aan de woning bouwvereniging ,,De Goede Woning" te Leeuwarden, als vereeniging uitsluitend in het belang van verbete ring der volkshuisvesting werkzaam, toegelaten bij Ko ninklijk besluit van 22 April 1921, no. 22, van het onder III te noemen voorschot aan te vragen uit 's Rijks kas: 1. een in 60 annuïteiten af te lossen voorschot ten bedrage van 382,000.of zooveel minder als voor de uit te voeren bouwplannen minder noodig zal blijken, een en ander tegen de overeenkomstig het Woning- besluit te bepalen rente; 2. eene zoo hoog mogelijke bijdrage in de betaling van de onder 1 genoemde annuïteiten; III. onder voorbehoud dat het gevraagde voorschot zal worden verstrekt en onder voorbehoud dat en voor zoolang als de gevraagde bijdrage zal worden ver kregen, aan de woningbouwvereniging „De Goede Woning" ter tegemoetkoming in de door haar aan te wenden kosten voor de uitvoering van haar bouwplannen ten behoeve van de volkshuisvesting, bestaande in den aanbouw van 65 arbeiderswoningen op een terrein ten zuiden van den Harlingerstraatweg: 1. een voorschot te verleenen van ten hoogste 382,000.'en dit te verstrekken al naar mate naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders daaraan behoefte bestaat; 2. een jaarlijksche bijdrage toe te kennen tot een bedrag van ten hoogste 12,854.24, welke bijdrage vermindert met zooveel maal 61.87 als het voorschot duizendtallen guldens minder zal zijn dan 381,200. terwijl zij in geen geval hooger zal zijn dan 4/3 X de som die als bijdrage uit 's Rijks kas zal worden ontvangen en bovendien zal worden ver minderd met 20 wegens de bijdrage van de Maat schappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen, een en ander onder de navolgende voorwaarden: a. het voorschot, waarvan de terugbetaling geheel voor rekening der vereeniging blijft, moet in 60 jaar, bij wijze van annuïteit, volgens de door het Rijk voor het aan de gemeente verstrekte voorschot bedongen ïente, worden afgelost; b. bij faillissement of bij ontbinding van de veree niging, alsmede indien de voorwaarden, waaronder het voorschot is verleend, niet worden nageleefd, wordt het voorschot of het onafgeloste gedeelte daarvan, ter stond opvorderbaar; indien opvordering op dezen grond plaats heeft, zullen de bijdragen tot welker betaling de gemeente zich nog in de toekomst verbonden heeft niet meer zijn verschuldigd; het voorschot kan mede terstond opvorderbaar worden verklaard, indien door het bestuuur der vereeniging de bepalingen der plaatse lijke verordeningen ter zake van den aanbouw, waar voor het voorschot strekt, niet worden nageleefd; c. bij vervreemding of bezwaring van onroerende goederen der vereeniging, zonder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders, of in geval van hooger beroep zonder die van Gedeputeerde Staten, zal het bestuur aan de gemeente verbeuren een som van f 5000.waarvoor de leden van het bestuur hoofdelijk ieder voor het geheel aansprakelijk zullen zijn, onver minderd het recht der gemeente om, zoo daartoe termen zijn, in plaats van de geldboete schadevergoeding te eischen en om de vervreemding of bezwaring niet als geldig te erkennen; d. de gemeente zal, zoolang het voorschot niet ge heel is afgelost, met goedkeuring van Gedeputeerde Staten of, bij weigering, met Koninklijke goedkeuring, het recht hebben alle bezittingen, met het voorschot verkregen, met de daarop rustende lasten en verplich tingen en alle schulden der vereeniging voor zoover 321

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1921 | | pagina 172