Bijlage no. 47. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. die ten behoeve van die bezittingen zijn gemaakt, ge zamenlijk over te nemen tegen betaling van een bedrag, door Gedeputeerde Staten goedgekeurd, of, bij weige ring, door de Koningin vast te stellen, met dien ver stande, dat boven het voor de verwerving of instand houding van die bezittingen aangewende deel van het eigen vermogen van de vereeniging slechts een billijke vergoeding voor noodzakelijke met den eigendoms overgang verband houdende kosten wordt uitgekeerd; e. in de ter uitvoering van dit besluit op te maken akte zal worden opgenomen de voorwaarde, dat de vereeniging zich verbindt aan de gemeente tot het be drag van het voorschot met rente op kosten der ver eeniging een eerste hypotheek te verleenen op de on- ïoerende goederen, welke de vereeniging bezit of in de toekomst in eigendom zal verkrijgen; door de vereeniging wordt aan de gemeente terugbetaald het door haar aan het Rijk verschuldigde voor kosten van toezicht ad 0.1 van het onder III, 1, bedoelde voorschot; g. de vereeniging zal zorg dragen dat personen, die de hun in eigendom toebehoorende woning vrijwil lig hebben verkocht of verhuurd, eerst in de laatste plaats voor een van de in dit besluit bedoelde woningen in aanmerking komen en dan alleen, indien zij een huur betalen die den kostprijs der woning dekt; h. de gemeente zal het recht hebben op een bepaald aantal van de in dit besluit bedoelde woningen voor huur door personen, door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen, zulks in verband met de noodzakelijkheid van ontruiming van onbewoonbaar verklaarde wo ningen; bij de uitvoering van de plannen, waarvoor het voorschot wordt verleend, mogen bestuursleden der vereeniging niet middellijk of onmiddellijk zijn betrok ken of voordeel genieten als aannemer, onderaannemer, uitvoerder, arbeider of architect; en voorts onder de voorwaarden, die Burgemeester en Wethouders geraden zullen voorkomen. IV. Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het aanbrengen van minder belangrijke wijzigingen in de onderdeelen II en III van dit besluit, welke nood zakelijk mochten blijken, ter voldoening aan door de Regeering gestelde voorwaarden. Leeuwarden, den 19 De Raad voornoemd, 322 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl, 110. 47. STEUN voor particulieren woningbouw. Aan den Gemeenteraad. Gelijk Uwen Raad bekend zal zijn kunnen aan hen, wien krachtens het Koninklijk besluit van 8 November 1920, no. 29, bijdragen (bouwpremies) uit 's Rijks kas zijn toegezegd voor de stichting van woningen, bij be schikking van de Ministers van Arbeid en van Financiën bovendien voorschotten voor den bouw dier woningen worden verleend. Deze wijze van steun wordt door het Rijk gegeven in den vorm van een hypothecair crediet op de gebouwde woning. Het crediet kan tijdens den bouw worden verstrekt naar gelang van de vorderingen van het werk (bouwcrediet). De gemeente zal echter volgens de door het Rijk gestelde regelen met het ver strekte Rijksvoorschot hypotheekhoudster moeten wor den en zich borg dienen te stellen voor de richtige be taling van rente en aflossing der hypotheek. De hypo theek wordt gevestigd na voltooiing der woningen tot geen hooger bedrag dan 90 percent van het verschil tusschen de door drie deskundigen te schatten stich- tingskosten en de verleende bouwpremie, eventueel ver hoogd met de getaxeerde waarde van den eigen grond. De deskundigen worden aangewezen door het Rijk, de gemeente en den belanghebbende. Voor de na 1 Mei 1921 ingediende aanvragen om steun bedraagt de hypotheek voor de voor zelfbewoning bestemde wonin gen niet meer dan 80 percent van het zooeven genoemde verschil, eventueel vermeerderd met 80 percent van de geschatte waarde van den eigen grond. Voor geen der na 1 Mei 1921 ingekomen aanvragen zal de hypotheek meer bedragen dan 6000.per woning, eventueel vermeerderd met de geschatte waarde van den grond, terwijl ten aanzien van genoemde aanvragen geen hypotheek zal worden verstrekt voor woningen waarvan de stichtingskosten meer den 8700.bedragen. De hypotheken worden verleend voor den tijd van 15 jaar. De aflossing zal ten minste bedragen /2 voor de eerste 5 jaar en 1 per jaar voor de volgende 10 jaren. De rente bedraagt 6 De vorenomschreven van Rijkswege getroffen maat regel is aanleiding geweest tot ons voorstel d.d. 31 Maart 1921 (bijlage no. 22), welk voorstel in Uwe vergadering van 26 April 1921 werd aangenomen, tot intrekking van de „Woningbouwverordening 1917". Deze verordening bevatte bepalingen waarop van ge meentewege tijdelijk geld werd verstrekt aan particu lieren, ten behoeve van den woningbouw. Nu door het Rijk een dergelijke regeling was getroffen werd het wenschelijk geacht de gemeentelijke verordening, als zijnde geheel overbodig, in te trekken. Geeft de Rijksregeling aan de gemeente aan den eenen kant het voordeel dat deze nu niet zelf meer voor de benoodigde gelden een leening bij derden behoeft aan te gaan, daar het Rijk die gelden voorschiet, aan den anderen kant neemt de gemeente enkele financieele risico's op zich waarop wij U meenen te moeten wijzen. De gemeente, die hypotheekhoudster wordt, blijft tegenover het Rijk aansprakelijk voor de betaling van rente en aflossing. Zij zal dus de deswege verschuldigde gelden aan het Rijk moeten betalen, ook in het geval dat de particulier, aan wien het geld verstrekt is, in gebreke blijft aan zijne verplichtingen tot betaling te voldoen. Voorts speelt het bedrag van de te verstrekken hypo theek een belangrijke rol. Wanneer in aanmerking ge nomen wordt dat particuliere hypotheekbanken thans als regel ongeveer 60 van de geschatte waarde der panden als hypotheek verleenen en het Rijk als maxi mum 90 van die waarde voorschiet, zij het dan ook na vermindering met het bedrag der bouwpremie doch eventueel vermeerderd met de waarde van eigen grond, daar zou de gemeente bij een belangrijke daling van de waarde der huizen de kans kunnen loopen dat bij mogelijke executie de opbrengst van het pand minder zou zijn dan het bedrag der onder hypothecair verband geschoten gelden. Hoewel het derhalve zaak zal zijn bij het verleenen van hypothecaire credieten als hierbedoeld de noodige voorzichtigheid in acht te nemen, meenen wij toch ook dat het belang van de woningvoorziening eischt dat zooveel mogelijk medewerking aan de particuliere bouwnijverheid wordt verleend. De wijze waarop de uitbetaling der bouwcredieten uit 's Rijks kas zal plaats hebben is thans door de Ministers van Arbeid en van Financiën bepaald en be kend gemaakt in de Staatscourant van 12/13 Augustus 1921, no. 156. Van gemeentewege kunnen derhalve thans ook de eventueel noodige besluiten worden ge nomen. Waar de raadsbesluiten tot het aanvaarden van hypo thecaire credieten ten laste der gemeente aan de goed keuring van Gedeputeerde Staten onderworpen zijn en dat college ongetwijfeld bezwaar zou hebben tegen de goedkeuring van een algemeen besluit, zal het noodig zijn in elk voorkomend geval een afzonderlijk raads besluit te nemen. Wij stellen ons echter voor in het vervolg bij onze voorstellen tot het nemen van dergelijke raadsbesluiten naar deze bijlage, waarin de motieven zijn opgenomen, te verwijzen. intusschen is aan A. van der Meulen, alhier, bij be schikkingen van de Ministers van Arbeid en van Finan ciën voor den bouw van 4 woningen aan de Emmakade Z.Z. en 1 woning aan de Vredeman de Vriesstraat een hypothecair crediet toegekend, onderscheidenlijk van 28,800.en 7200.van welke sommen tijdens den bouw aan bouwcrediet kan worden opgenomen onderscheidenlijk 25,600.en 6500.tegen een rente van 6 In verband daarmede hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten: I. ten laste van de gemeente Leeuwarden te aan vaarden een hypothecair crediet uit 's Rijks kas ten behoeve van den bouw van woningen door A. van der Meulen te Leeuwarden en wel ten bedrage van ten hoogste: a. 28,800.voor vier woningen aan de Emma kade Zuidzijde; b. 7200.voor één woning aan de Vredeman de Vriesstraat, of zooveel minder als aan de hand van de uitkomst der na voltooiïng van den bouw te verrichten schatting, met inachtneming der van Regeeringswege gestelde bepalingen, zal blijken gegeven te kunnen worden; II. Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het verleenen van de onder 1 genoemde credieten en de daarop te verstrekken voorschotten (bouwcredieten) overeenkomstig de regelen, door de Ministers van Ar beid en van Financiën gesteld ingevolge het Koninklijk besluit van 8 November 1920, no. 29. Leeuwarden, den 8 September 1921. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 323

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1921 | | pagina 173