Bijlage no. 49. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. voor aankoop der waterleiding, daar deze in zijn geheel in de te vormen Naamlooze Vennootschap wordt inge bracht. De verdeeling der aandeelen en het stemrecht is nader uiteengezet in een nota van onzen voorzitter, welke bij het rapport is gevoegd en waarnaar wij meenen te mogen verwijzen. Het bestuur der Naamlooze Vennootschap zou kunnen worden gevormd buiten een directeur, die voor de dage lij ksche en technische leiding aan het hoofd staat, door een Raad van Beheer van bijv. 7 personen uit de ge meenten-aandeelhoudsters, terwijl de algemeene verga dering ten slotte, gelijk in elke vennootschap, de hoogste macht heeft. Deze algemeene vergadering wordt ge vormd door een afgevaardigde-raadslid uit iederen Gemeenteraad door dien Raad aan te wijzen. Wij stellen ons voor dat een billijke regeling zou zijn, dat voor den Raad van Beheer de gemeente Leeuwarden aanwees 3 personen, de gemeenten Franeker en Har- lingen ieder 1 en de andere gemeenten te zamen 2. Doel van de Naamlooze Vennootschap is niet om winst te maken, vandaar dat deze besteed moet worden in de eerste plaats tot het vormen van een reserve- en een uitbreidingsfonds en indien deze voldoende groot zijn voor verlaging van den waterprijs. Wij meenen, dat er geen bezwaar is, indien een der gelijke Naamlooze Vennootschap tot stand komt, dat deze gemeente inzake de waterleiding hare zelfstandig heid prijs geeft, daar alle deelnemers hetzelfde belang hebben en alleen uit openbare lichamen bestaan, die rot taak hebben het openbaar belang op dezelfde wijze te dienen. Wij zouden dit standpunt niet mogen innemen, indien het zou blijken dat Leeuwarden alleen voor zich goed- kooper water uit Suaineer zou kunnen krijgen dan te zamen met andere gemeenten. Ook dit is in het rapport onder de oogen gezien er blijkt uit dat deze gemeente dan een groot kapitaal boven dat, waarvoor de thans bestaande waterleiding is gekocht, in deze zaak moet steken, terwijl de water- prijs vrijwel gelijk wordt aan dien, indien met andere gemeenten wordt samengewerkt. Een gevaar voor deze stad, dat kan ontstaan bij deel neming in de Naamlooze Vennootschap, is in het rap port niet onder de oogen gezien; wij meenen alsnog hier op te moeten wijzen en tevens de manier te moeten aangeven, waarop het te voorkomen is. De opzet is, dat de Naamlooze Vennootschap zichzelf geheel zal bedruipen; nu is dit mogelijk indien er wer kelijk telken jare de waterafname plaats heeft zooals is aangegeven. Mocht dit niet het geval zijn, dan zou het mogelijk zijn, dat de inkomsten de uitgaven niet dekten en de waterprijs verhoogd zou moeten worden. Deze gemeente kan garandeeren, dat zij het niet zal zijn, die door te weinig waterafname de exploitatierekening niet zal doen sluiten; het aantal aansluitingen heeft hier reeds een zeer hoog percentage bereikt; gevolg in dat geval zou zijn, dat de afnemers hier de dupe zouden worden van te weinig afname elders. Dit is te voorkomen, indien ieder deelnemende ge meente garandeert het waterverbruik, zooals aange nomen is in het rapport en welke toeneming van het waterverbruik alsnog uitdrukkelijk tusschen de deel nemers kan worden vastgelegd. Dit standpunt kan slechts billijk worden ge noemd, ook van de andere gemeenten tegenover elkaar; bovendien komt hierbij, dat het aan de andere gemeen ten slechts mogelijk wordt gemaakt om tegen een voor deze tijden zeer billijk tarief leidingwater te verkrijgen, doordat deze gemeente direct van het begin af met hare groote afname de kurk wordt waarop de Naamlooze Vennootschap in de eerste jaren drijft. Waar verbetering van den bestaanden toestand der waterleiding, vooral voor hen die op verdiepingen wonen, urgent is, kan aan de andere gemeenten slechts een korte termijn gesteld worden waarin zij zich zullen moeten verklaren, indien Uwe Vergadering ons voorstel aanneemt. Wij leggen hierbij tevens het advies over van de Gezondheidscommissie, benevens een verklaring van uen Provincialen Keuringsdienst, waaruit blijkt, dat deze ook dieptewater boven oppervlaktewater prefereert. Wij stellen U voor te besluiten: Burgemeester en Wethouders te machtigen, I. mede te werken, dat de gemeenten Leeuwarden, Franeker, Harlingen, Leeuwarderadeel, Menaldumadeel, i ranekeradeel, Tietjerksteradeel, Idaarderadeel en Rau- werderhem tot stand brengen de Naamlooze Vennoot schap „Intercommunale-waterleiding Gebied Leeuwar den" tot oprichting en exploitatie van een of meer pomp stations van zuiver water en het leiden hiervan naar perceelen in die gemeenten en in gemeenten, die later aandeelhoudster dezer Naamlooze Vennootschap moch ten worden, onder de ook voor deze gemeente hierbij goedgekeurde voorwaarden: a. dat het rapport en bijlagen d.d. 12 Augustus i 921 van het Rijksbureau voor Drinkwatervoorziening re 's Gravenliage aan Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden tot grondslag wordt genomen, met afwijking dat het aandeelenkapitaal samengesteld wordt in den geest als beschreven is in de bijgevoegde nota van den Burgemeester van Leeuwarden, zoodat door de betrokken gemeenten zooveel volgestorte aan deelen van 10U0.ieder zuilen genomen worden als er ongeveer 1000-tallen inwoners dier gemeenten bij het te leggen buizennet geacht worden betrokken te zijn, terwijl de rest van het benoodigde kapitaal verkregen zal worden door een door de Naamlooze Vennootschap aan te gane obligatieleening, zoo noodig onder borg- locht van de aandeelhouders; b. dat door de betrokken gemeenten de voor iedere gemeente volgens het rapport op statistische gronden te berekenen toeneming van het waterverbruik wordt gegarandeerd, met dien verstande, dat indien in eenig jaar in eenige gemeente het voor dat jaar aange nomen vermoedelijk verbruik niet wordt bereikt, het mindere verbruik tegen den productieprijs van het door de Naamlooze Vennootschap afgeleverde water aan deze wordt bijbetaald; c. dat aan eventueel niet bij de oprichting der Naam looze Vennootschap als aandeelhoudsters toetredende gemeenten later andere voorwaarden mogen opgelegd worden; II. drie personen aan te wijzen, die namens de ge meente zitting zullen nemen in den Raad van Beheer der op te richten Naamlooze Vennootschap, onder machtiging, dat deze, zoolang de statuten der Naamlooze Vennootschap nog niet zijn goedgekeurd, met de ver tegenwoordigers der andere gemeenten optreden als een Commissie van voorbereiding en uitvoering der plannen en werken, zoo noodig gedurende dien tijd aangevuld met vertegenwoordigers van niet in den Raad van Beheer vertegenwoordigde gemeenten. Leeuwarden, 22 September 1921. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 326 ,w- >.v r Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl. no. 49. WIJZIGING van de verordeningen op het markt en staangeld en op de havengelden. Aan den Gemeenteraad. De verpachting van bovengemelde heffingen loopt met j: 1 Januari 1922 af. Behalve een enkele wijziging, noodig in verband met de wet van 30 December 1920 (Staats blad no. 923) tot wijziging der Gemeentewet, hebben wij nagegaan, welke veranderingen in de verordeningen nog meer noodig of gewenscht zijn, mede naar aanleiding van enkele adressen, die in den loop van dit voorjaar l; zijn ingekomen en pleiten voor een zwaardere belasting der marktkooplieden, die zonder op hooge lasten te zitten, den winkeliers een gemakkelijke concurrentie I aandoen. Het zijn de tot Uwe Vergadering gerichte verzoekschriften d.d. 13 April 1.1. der Algemeene Win- keiiers-, Industrie- en Handelsvereeniging alhier, met adhaesiebetuiging van 6 Mei d.a.v. der Roomsch-Katho- t lieke Middenstandsvereeniging en het adres, inge komen 9 Mei 1921, van de afdeeling Friesland van den Bond van Nederlandsche Sigarenwinkeliers-vereeni- ;l gingen en de Friesche Coöperatieve In- en Verkoop- j Centrale „F. I. C.", dat meer in het bijzonder opkomt tegen den marktverkoop van sigaren en sigaretten. I Eindelijk is 11 December 1919 nog bij ons college in- gekomen een schrijven van den secretaris der afdeeling Leeuwarden van den Bond van Rijwielherstellers en 8 -Handelaren in Nederland, waarin de steller zich op gelijke gronden beklaagt over den markthandel in rijwielbanden en aanverwante artikelen. Het spreekt wel vanzelf, dat het niet aangaat door een politievoorschrift dezen handel te beletten, men kan j hem alleen meer laten betalen dan tot dusver, althans zoo van het standpunt wordt uitgegaan dat in de rich- l ting, als adressanten willen, iets moet worden gedaan. Over het algemeen gevoelen wij, met den Commissaris van Politie, er voor, de rechten te verhoogen, zoowel die I verschuldigd voor het plaatsen van disschen, karren en ii het uitstallen van goederen op den grond, alsook die voor het ligplaats innemen van schepen, doch voegen daaraan dadelijk toe, dat wij buiten die verhooging wenschen te houden het gebruik van stand- en ligplaat sen door rijtuigen, vrachtkarren en vaartuigen, die op I geregelde tijdstippen personen en goederen aanbrengen en vervoeren. Deze laatste komen inderdaad aan handel en vertier in de stad tegemoet. Volgens het advies van den Commissaris zal dan I moeten worden betaald voor: het plaatsen van kramen, disschen, karren, kruiwa gens en alle andere voorwerpen voor het verkoopen of ten verkoop uitstallen van goederen van welken aard ook en het ten verkoop uitstallen van goederen op den grond (artikel 1 a en b der verordening tot het heffen van markt- en staangeld) op marktdagen 15 ct. (25) voor 3 M2„ 45 (75) ct. voor 36 M2. en 15 (25) ct. voor elke 3 M2. meer, op alle andere dagen 7/2 ct. per 6 M2. De tusschen haakjes geplaatste cijfers zijn de tarieven voor de standplaatsen op de algemeene Vrij- dagsmarkt op het Wilhelminaplein. en voor niet in een vaste beurt varende schepen en stoombooten 3 ct. per ton bij elke aankomst, voor zoover zij grooter zijn dan 50 ton, anders 1 y2 ct. voor pramen, jachten en booten, die voortdurend in de ge meente ligplaats hebben, per week en per ton 2 en voor houtvlotten per week voor elke 15 M2. oppervlakte 20 ct. De wet staat thans toe, dat de gemeente van de hef fing van vergoedingen als de onderhavige, een matige winst mag genieten. Als dan in aanmerking genomen wordt, dat in 1913 (bijlage no. 28) is becijferd, dat de gemeente jaarlijks ten koste legt aan het gewoon onder houd van straten, pleinen, kaden enz. gemiddeld jaar lijks ruim 25,000.dan is, ook bij een verhooging van het marktgeld als boven aangegeven, de pachtsom bedraagt nu 1565.per jaar nog bij lange na niet van winst sprake. Het zelfde geldt niet van het haven geld. Aangenomen mag worden, dat de uitgaven voor vaarten, grachten, kaden en wallen zich tot de opbrengst van deze heffing ongeveer verhouden als 2:1 (zie bijlage no. 27 van 1907). Bij de verhooging van een gedeelte der rechten tot het dubbele zal ten hoogste van niet meer dan van een matige winst sprake kunnen zijn. Van de gelegenheid wordt tevens gebruik gemaakt om, naast de rijtuigen, voertuigen en karren in de ver ordening op het markt- en staangeld, ook op te nemen de motorrijtuigen, den aanhef van artikel 2 van het heffingsbesluit te verduidelijken en artikel 6 der invorde ringsverordening in overeenstemming te brengen met het nieuwe artikel 273 en de schrapping van artikel 275 der Gemeentewet. In de verordening op het havengeld hebben eenige wijzigingen plaats, samenhangende met de herziening van wettelijke voorschriften en kadastrale aanduidingen, terwijl artikel 5 van de invorderingsverordening veran derd wordt om dezelfde reden als boven voor art. 6 der verordening op de invordering van het markt- en staangeld is aangegeven. Wij hebben in overleg met de Financieele Commissie de eer U in overweging te geven te besluiten: 1. de verordeningen op de heffing en de invordering van markt- en staangeld en die van havengeld te wijzi gen overeenkomstig de hieronder aangeboden ontwer pen; 2. bovengenoemde adressanten in antwoord op hunne adressen te doen weten, dat daarop niet anders kan worden ingegaan dan dat door den Raad tot eenige ver hooging van de rechten, geheven voor markt- en staan geld en havengeld, is besloten. Leeuwarden, 27 October 1921. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. m

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1921 | | pagina 175