Bijlage no. 5(1. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. zooals het door den pachter of gaarder is berekend, te hebben voldaan. Ingeval Burgemeester en Wethouders ten gunste van den belastingplichtige of belastingschuldige beslissen, wordt het te veel betaalde aan hem teruggegeven. Art. 5. Indien de belastingschuldige op de aanvraag van den pachter of gaarder niet dadelijk het verschul digde voldoet, geeft de pachter of gaarder daarvan onmiddellijk kennis aan den ambtenaar, bedoeld bij artikel 261 der Gemeentewet, die de vordering herhaalt en bij niet betaling van het recht terstond proces-ver- baal opmaakt en aan den gemeenteontvanger zendt, teneinde de invordering te doen plaats hebben overeen komstig de artikelen 258261 dier wet. II. Artikel 5 wordt gelezen als volgt: „Indien de belastingschuldige op de aanvraag van den pachter of gaarder niet dadelijk het verschuldigde voldoet, geeft de pachter of gaarder daarvan onmid dellijk kennis aan den gemeenteontvanger, teneinde de invordering te doen plaats hebben overeenkomstig de artikelen 258261 der Gemeentewet". E. te bepalen, dat deze wijzigingen en aanvullingen in werking treden met den eersten Januari 1922. Leeuwarden, den 19 De Raad voornoemd, 330 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Bijl. no. 50. WIJZIGING van de verordening tot regeling der jaarwedden van de vakonderwijzers in de gymnastiek aan de scholen van openbaar lager onderwijs te Leeuwarden (gemeenteblad no. 33 van 1919). Aan den Gemeenteraad. Bij ons voorstel tot vaststelling eener verordening, regelende de belooning van de vakonderwijzeressen in de handwerken, enz., opgenomen in bijlage no. 16 tot het verslag van 's Raads handelingen van dit jaar, deden wij de toezegging dat de belooning van de j vakonderwijzers in de gymnastiek door ons nader i onder de oogen zou worden gezien, als gevolg waar van U dan eventueel een voorstel zou bereiken. Inmiddels is nog ingekomen het hierbij overgelegd adres, d.d. 13 Augustus j.l., van het bestuur van de afdeeling Leeuwarden van den Bond van Nederland- sche Onderwijzers, waarbij, onder aanhaling van de bovenvermelde door ons gedane toezegging, wordt verzocht ten spoedigste tot eene herziening van die belooningen over te gaan. De thans geldende regeling voor de vakonderwij zers in de gymnastiek, opgenomen in gemeenteblad no. 33 van 1919, dateert van 19 Augustus 1919. Ons betrekkelijk voorstel daartoe is te vinden in bijlagen nos. 23 en 29 tot het verslag van 's Raads handelingen over dat jaar. Daaruit blijkt, dat Uwe Vergadering zich destijds overeenkomstig ons advies op het stand punt heeft gesteld dat de positie van den gymnastiek- i onderwijzer dient te worden gelijk gesteld mot die van andere onderwijzers en het billijk werd geacht zijne belooning vrijwel op hetzelfde peil te brengen als die voor een gehuwden onderwijzer bij het lager onderwijs, in het bezit der hoofdakte. In verband hiermede werd toen besloten om den gymnastiekonder- wijzers eene jaarwedde toe te kennen van f 1500. I tot 2400.te bereiken in 12 jaar, waarvoor zij I verplicht zijn, zoo noodig, in totaal 30 uur per week les te geven aan gemeentelijke inrichtingen van on- derwijs. Er werd bovendien nog eene bepaling op genomen voor het toekennen van eene belooning bij overschrijding van dat maximum aantal lesuren en voor vermindering van de wedde voor elk wekelijksch i lesuur, dat gegeven wordt aan inrichtingen van hooger- en middelbaar onderwijs. In vorenaangehaalde ONTWERP. BESTAANDE REDACTIE. Artikel 1. De jaarwedden van de vakonderwijzers in de gymnastiek bedragen bij een diensttijd van bijlage no. 23 is uiteengezet op welke wijze de be rekening van die verhooging of vermindering ge schiedt. Wij meenen te kunnen volstaan met daarnaar te verwijzen. De bezoldiging van de onderwijzers bij het lager onderwijs is het laatst geregeld bij Koninklijk besluit van 16 December 1920 (Stb. no. 899) en daaruit blijkt dat de jaarwedde van een gehuwden onderwijzer, in het bezit der hoofdakte, in eene gemeente der 2e klasse, waartoe ook Leeuwarden behoort, loopt van 1830.tot 3360.te bereiken in 23 jaar. Lettende op het standpunt, dat voor de gymnastiek- onderwijzers met het oog op hunne belooning door Uwe Vergadering is aangenomen, dient thans dus eene gelijke bezoldiging aan deze laatsten te worden gegeven. De in de thans bestaande regeling voorkomende bepalingen ten aanzien van den diensttijd (art. li), ingang verhooging van jaarwedde (art. 4, laatste lid), verleenen van wachtgeld (art. 5), uitkeering belooning bij ziekte (art. 7), bij overlijden (art. 8, laatste lid) en bij het vervullen van militairen dienstplicht (art. 9), welke bij de totstandkoming van die regeling zijn overgenomen uit de daarvoor toen geldende voor schriften voor het onderwijzend personeel bij het lager onderwijs, zullen, doordat bij de nieuwe wet op het lager onderwijs en de daaruit voortvloeiende Koninklijke besluiten daarin veranderingen zijn aan gebracht, daarmede in overeenstemming dienen te worden gebracht. In verband met het bovenstaande hebben wij de eer U voor te stellen te besluiten I. tot wijziging van de verordening tot regeling der jaarwedden van de vakonderwijzers in de gym nastiek aan de scholen van openbaar lager onderwijs (gemeenteblad 1919 no. 33) en daartoe te nemen het besluit, dat in ontwerp aan dit voorstel is toegevoegd II. op het bovenaangehaald adres van de afdeeling Leeuwarden van den Bond van Nederlandsche Onder wijzers te doen antwoorden, dat daarop is gelet. Leeuwarden, 13 October 1921. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEIJMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. De Raad der gemeente Leeuwarden, Gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders besluit A. de verordening tot regeling der jaarwedden van de vakonderwijzers in de gymnastiek aan de scholen van openbaar lager onderwijs te Leeu.warden (gemeenteblad 1919 no. 33), te wijzigen als volgt I. Artikel 1 wordt gelezen De jaarwedde van de vakonderwijzers in de gym nastiek bedraagt f 1830.na 1, 2 en 3 dienstjaren telkens te verhoogen met f 120.en na 4, 5, 6, 7, 331

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1921 | | pagina 177