Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921. Litt. B. Advies van den gemeente-secretaris. Leeuwarden, 27 Augustus 1921. Uw college stelde in mijne handen om advies een adres van 16 Juli 1921 van de afdeeling Friesland van den Bond van Nederlandsche Gemeenteambtenaren, tot den Raad gericht en door dezen naar U om prae-advies gezonden. In dat adres wordt gepleit voor de verhooging van de jaarwedden van de ambtenaren ter secretarie alhier en dit nader toegelicht in een bijgevoegde memorie. Ik spreek gaarne waardeering uit voor het werk dat de afdeeling zich hier heeft getroost, maar meen toch dat ik in het algemeen veel van hetgeen meer bepaald in de toelichting te berde is gebracht als rakende zaken van zuiveren internen aard, als b.v. de trouwens niet nader toegelichte instelling van den rang van hoofd commies, waaraan dezerzijds nimmer de geringste be hoefte is gevoeld en die ik als aangelegenheden be schouw, die buiten de beoordelingsbevoegdheid van de afdeeling staan, met stilzwijgen kan voorbijgaan. De jaarwedden van de ambtenaren ter secretarie (art. 22 der salarisverordening) zijn laatstelijk met ingang van 1 Januari 1920, zooals trouwens alle bezoldigingen, op de thans geldende bedragen bepaald. Aanvankelijk meende ik tegenover een actie tot her nieuwde herziening der loonen want Uw college diene er zich wel rekenschap van te geven dat een ver hooging van alleen die der ambtenaren ter secretarie, die van de andere gemeenteambtenaren zeker tenge volge zal moeten hebben wat mijn tak van dienst betreft afwijzend te moeten staan. De levensstandaard, ik kom daarop nader terug, is in het algemeen, zij het langzaam, dalende. Moet eindelijk nu niet eens een eind komen aan die aanhoudende opdrijving der bezoldigingen, die, alge meen toegepast, in laatste instantie toch weer neerkomt op verhooging van den prijs der levensbehoeften en de samenleving brengt in een vicieusen cirkel, waaruit ze zoo mogelijk dient te worden getrokken? Als wij in aanmerking nemen dat de scherpere ver hooging van den prijs der levensbehoeften omstreeks den aanvang van het jaar 1917 is begonnen, dan kan het volgende staatje worden opgezet van de percents gewijze verhooging van de bezoldigingen ter secretarie sinds dat jaar tot op het huidig oogenblik. Die verhooging bedraagt als volgt: voor den commies-redacteur 59 controleur 66 commies-chef53 commies 40 adjunct-commies le klasse 56 2e 1 86 en bevolkingsagent klerk135 schrijver170 gemiddeld 83 Daarentegen zijn, als de prijs in 1913 op 100 wordt gesteld, de gemiddelde kleinhandelsprijzen van eet- en drinkwaren in Amsterdam in 1917 150.4, April 1921 193.2, Mei 1921 189.1 (voor het geheele land respec tievelijk 195, 196, 192). In den Haag (het cijfer in De cember 1920 op 100 stellende) voor ambtenaarsge zinnen Maart 1921 99.8 en, met inbegrip ook van huur, belasting, kleeding, huisraad, enz. enz., 95.3. Behalve in Amsterdam, waar sinds 1917 een stijging van 29 valt waar te nemen, dus overal daling van den standaard sinds 1917 en deze conclusie wordt bevestigd bij kennisneming van de aflevering van 31 Juli 1.1. van het Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Sta tistiek, waar de gegevens van Amsterdam worden voort gezet (bladzijde 1141) en die van Enschede worden vermeld (bladzijde 1148). Zou derhalve aan het duurdere leven geen grond voor salarisverhooging kunnen worden ontleend, ik moet er kennen dat overlegging door de adresseerende afdeeling van vergelijkbare bezoldigingen aan secretarieën elders op mij wel indruk heeft gemaakt, die niet is verzwakt door de kennisneming van de salarieering van het per soneel ter provinciale griffie alhier, opgenomen in het provinciaal blad no. 62 van 1920. Op grond daarvan heb ik mij het volgende stelsel van verhooging van de aan de secretarie geldende wedden gedacht. Gelijk boven is becijferd, is de gemiddelde verhooging sinds 1917 83 geweest. Afgerond zijn de commies-redacteur, de controleur, de verificateur, de commies in algemeenen dienst met hun gemiddeld sala ris daar 20 de commies-afdeelingschef en de adjunct commies der le klasse 30 en de commies 40 onder gebleven. Verhoogt men hun wedden met die percentages, dan wordt de volgende schaal (de bezoldi gingen in honderdtallen guldens uitgedrukt) verkregen, waarin ter wille van de vergelijking de salarissen aan de provinciale griffie en de thans voor de secretarie geldende wedden tevens zijn opgenomen. hoofdcommies 3845 commies 3238 adjunct commies le kl. 26—32 adjunct commies 2e kl. 20—26 klerk15—20 schrijver Secretarie. commies-redacteur 35- Nieuw controleur verificateur commies in alge meenen dienst commies-chef 35- 35- 33- 29- 26- -40 40—45 -40 140—45 40—45 38—43 37—42 34—39 25—30 18—21 18—24 15—18 15—18! 12—15 12—15 -40 -38 -34 -31 -26 Ge corri geerd. 34—39 31—36 Ter toelichting diene nog dat ik voor den commies chef en den commies de bovenstaande berekening niet zuiver kan doorvoeren, omdat anders de verhoudingen worden verbroken. Zij krijgen evenals de andere col lega's ook f 500.meer. De adjunct-commies der 2e klasse moet in aansluiting aan den opvolgend hoogeren rang in maximum op 2400.(nu 2100.worden gebracht. Klerk en schrijver blijven gelijk. Aangeteekend zij dat de klerk na 3 jaar goeden dienst automatisch tot adjunct-com mies der 2e klasse wordt bevorderd. Ik heb de eer U te adviseeren den Raad bovenstaande wijziging van de jaarwedden van de ambtenaren ter secretarie met ingang van 1 Januari a.s. in overweging te geven. De Secretaris van Leeuwarden, M. GOSLINGS. A an heer en Burgemeester en Wethouders. 360 #Ff, «Of -0f - r* Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leenwarden, 1921. Bijl. no. 52. Litt. C. ONTWERP. BESTAANDE REDACTIE. Art. 3. De jaarlijksche bezoldiging van den archivaris be draagt van 2600.tot 3100. Art. 15. De jaarlijksche bezoldiging van de ambtenaren van de gemeentewerken bedraagt: voor den directeur van 6000.tot 7000. voor den enz. Art. 19. De jaarlijksche bezoldiging van het personeel ten kantore van den gemeente-ontvanger bedraagt: voor den eersten klerk van 1800.tot 2100. voor den enz. Art. 20, derde lid. De inspecteurs en de politiedienaren van de eerste, tweede en derde klasse worden door den burgemeester op kosten der gemeente voorzien van de noodige boven- kleeding. Art. 22. De jaarlijksche bezoldiging van de ambtenaren, be doeld in de verordening, regelende het getal van de ambtenaren ter gemeente-secretarie van Leeuwarden, zoomede van de beambten voor den verderen dienst in het gemeentehuis, bedraagt: voor den commies-redacteur van 3500.tot 4000.—; voor den controleur der gemeentebelastingen van 3500.— tot 4000.—; voor een door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen commies van 3300.tot 3800. voor een commies van 2600.tot 3100.in bijzondere gevallen kan, naar het oordeel van Burge meester en Wethouders, het aanvangssalaris van een commies lager gesteld worden dan 2600. een commies-chef eener afdeeling ontvangt 300. per jaar boven zijn salaris als commies; voor een adjunct-commies le klasse van 2100. tot 2600. de adjunct-commies 1ste klasse, chef van de onder- afdeeling Bevolking van de afdeeling Burgerlijke Stand en Bevolking ontvangt 200.per jaar boven zijn salaris als adjunct-commies; voor een adjunct-commies 2de klasse van 1800. tot 2100. voor een klerk van 1500.tot 1800. voor een schrijver van 21 jaar en daarboven 1200. tot 1500.—; voor den verificateur der gemeente-financiën van 3500.— tot 4000.—; voor een bevolkingsagent van 1800.tot 2100. De bezoldiging enz. De Raad der gemeente Leeuwarden; gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; ■besluit: A. de Salarisverordening 1919 te wijzigen als volgt: I. In artikel 3 worden de cijfers 2600 en 3100 vervangen door onderscheidenlijk 3100 en 3600. II. In artikel 15 worden de cijfers 6000 en 7000 vervan gen door onderscheidenlijk 6400 en 7400. III. In artikel 19 wordt het cijfer 2100 vervangen door 2400. IV. In het derde lid van artikel 20 worden achter het woord inspecteurs ingevoegd een komma en de woor den: de controleurs. V. In artikel 22 wordt gelezen, waar een jaarwedde is bepaald van: a. 3500.— tot 4000.— b. 3300.— tot 3800.— c. 2600.—tot 3100.— d. 2100.—tot 2600.— e. 1800.—tot 2100.— 4000.— tot 4500.- 3800.— tot 4300.- 3100.— tot 3600.—; 2500.— tot 3000.—; 1800.— tot 2400.- het cijfer 2600 aan het slot van de vijfde zinsnede van het eerste lid wordt vervangen door 3100. 361

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1921 | | pagina 192