r
II
ijl. no. 3
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad
B A T E N.
Ontvangen
BEDRAG
in 1919.
VI. (Art. 18 Ie der verordening).
Uitkeering van de gemeente aan het bedrijf van het zuiver
verlies «ver vorige jaren, voor zoover dit verlies niet uit het
reservefonds wordt bestreden, of dit niet kan geacht worden
een gevolg te zijn van voorbijgaanden aard f Nihil
j I1
Totaal Hoofdstuk VI Nihil
VII. (Art. 28b der verordening).
Uitkeering uit het afschrijvings- en vernieuwingsfonds voor
zoover dit toereikend isf 768714
Totaal Hoofdstuk VII f 7687 14
VIII. (Art. 9 der verordening).
Terugontvangst van gestort kasgeld en voorschot der gemeente
ter voorziening in de eventueele behoefte aan kasgeld f
Totaal Hoofdstuk VIII
f
70600
70600
Totaal Hoofdstuk I
III
IV
V
VI
VII
VIII
Totaal der Baten
329987
7736
45278
Nihil
Nihil
7687
70600
40
70
38
14
461289 62
114
m Leeuwarden, 1921.
GERAAMD BEDRAG
voor
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1921.
1920.
Nihil
Nihil
10030
10030
1921.
Nihil
Nihil I
VI.
76
76
2223347
2223347*
VII.
T O E L I C 11 T I N 6.
Om de in Hoofdstuk V omschreven redenen zal de gemeente niets aan het bedrijf uitkeeren.
Einde 1920 wordt het bedrag der afschrijvingen, vermoedelijk groot ƒ22.233.475, in het fonds
gestort. Daaruit zal eerst worden voldaan het bedrag der 2 Va °/o aflossing over 1920 (zie Lasten XIII»)
ten bedrage van 10.962.86, zoodat daarna nog in het fonds aanwezig blijft 11.270.615, hetgeen
volgens art. 28 der verordening kan strekken tot gedeeltelijke voldoening der gelden, benoodigd
ten behoeve van de verbetering en uitbreiding van het bedrijf, onder Hoofdstuk XIII der Lasten
uitgetrokken tot een bedrag van f 105.000.
100000
100000
289270
7246
Memo
64469
Nihil
Nihil
10030
100000
84
rie
24
76
471016 84
100000-
100000-
VIII.
41986201
9389-
Meino rie
9372938*
Nihil
Nihil
2223347s
lOOOOOj—
64521387
Krachtens art. 8 der verordening stort de kassier zijn kas voor zoover zij een bedrag van f 300.—
overtreft, telkens in de kas van den gemeente-ontvanger, terwijl volgens het bepaalde bij art. 9 het
noodige kasgeld bij den gemeente-ontvanger wordt opgenomen. (Stemt overeen met Hoofdstuk X
der Lasten.)
115