Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. zijnde, is geschrapt, omdat de kaarten van gemeente wege verstrekt worden of, zoo niet, vóór de stempeling vanwege Burgemeester en Wethouders moeten zijn goedgekeurd. In art. 8 der invorderingsverordening is de bevoegd heid voor den belastingplichtige blijven bestaan om, in zake de hem opgelegde belasting, de beslissing van Bur gemeester en Wethouders te vragen. Voor een spoedige beslissing lijkt ons het behoud dezer bepaling voor de practijk van belang. RIOOLBELASTINGEN. Zooals reeds hierboven is opgemerkt mag de belasting bedoeld in artikel 240b, iuncto, artikel 242d, (artikel 240/ oud) thans ook worden geheven van de vóór de invoering dezer belasting gestichte gebouwen. Het schijnt niet billijk om van deze bevoegdheid gebruik te maken. De periode gedurende welke deze belasting ge heven wordt is bij de wet gesteld op 30 jaren. BEURS- EN WAAGRECHTEN. Gelijk bij de belasting op de tooneelvertooningen, enz. is ook hier de bevoegdheid voor den belastingschuldige behouden, om, vóórdat hij 's Raads beslissing inroept, de beslissing van Burgemeester en Wethouders inzake verschil over het bedrag der verschuldigde rechten, te vragen. Wij hebben, in overleg met de commissie voor de financiën, de eer U voor te stellen te besluiten de hierna genoemde belastingverordeningen te wijzigen en het aangeboden ontwerp als Uw besluit vast te stellen. Leeuwarden, 26 Januari 1922. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. BESTAANDE REDACTIE. Art. 7. Aan belastingschuldigen, die zich vóór 1 Juli van het belastingjaar van hunne honden hebben ontdaan en in de tweede helft van dat jaar niet weder volgens deze verordening belastingplichtig worden, alsmede aan hou ders van honden, die in eerstgemeld tijdvak hun hoofd verblijf naar een andere gemeente overbrengen, wordt op hunne schriftelijke aanvraag door Burgemeester en Wethouders teruggave van de helft van hunnen aanslag verleend, mits deze aanvraag geschiede vóór of op 1 Juli en onder overlegging van het gekwiteerd aanslagbiljet en het voor den hond afgegeven kenteeken, bedoeld in art. 9 der verordening op de invordering dezer belasting. Van de beslissing van Burgemeester en Wethouders kunnen belanghebbenden binnen eene maand na hare dagteekening in beroep komen bij den Raad. De Raad der gemeente Leeuwarden; overwegende, dat wijziging van verschillende veror deningen ingevolge de wet van 30 November 1920, (Staatsblad no. 923) noodig is; gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit: A. a. de verordening tot heffing eener belasting op het houden van honden (gemeenteblad 1905, no. 31) te wijzigen als volgt: I. Het laatste gedeelte van het eerste lid van art. 7 en wel de woorden „en het voor den hond afgegeven ken teeken, bedoeld in art. 9 der verordening op de invor dering dezer belasting" vervalt. II. Na art. 7 wordt een nieuw artikel Ibis ingevoegd, luidende als volgt: „Ieder, aan wien een beschrijvingsbiljet, als bedoeld in art. 1 der bij deze verordening behoorende invorde ringsverordening, is uitgereikt, is, ook al houdt hij geen hond, verplicht dat behoorlijk ingevuld, en door hem zeiven onderteekend, vóór den 15 Februari, volgende op den datum van uitreiking, ter secretarie der gemeente, afdeeling Financiën, in te leveren. Degene, die niet kan schrijven, moet zijn aangifte met zijn handmerk bekrachtigen in tegenwoordigheid van twee meerderjarige personen, die op het beschrijvings biljet hebben te verklaren, dat het handmerk in hunne tegenwoordigheid is gesteld; het handmerk geldt, bij bij voldoening aan bovengenoemde voorwaarde, voor eene behoorlijke onderteekening. Tot rechtstreeksche aangifte ter Secretarie der Ge meente, afdeeling financiën, zijn verplicht: 206 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. Bijl. no. 18. Art. 2. Ieder, aan wien een beschrijvingsbiljet is uitgereikt, is verplicht dit behoorlijk ingevuld en onderteekend, vóór den 15 Februari ter secretarie der gemeente, af deeling financiën, in te leveren. Die niet kan schrijven kan zijne aangifte met zijn handmerk bekrachtigen, mits dit geschiede in tegen woordigheid van twee meerderjarige personen, die op het beschrijivngsbiljet hebben te verklaren, dat het hand merk in hunne tegenwoordigheid is gesteld. De ambtenaar ter secretarie, met de ontvangst der beschrijvingsbiljetten belast, overtuigt zich, dat deze duidelijk en volledig ingevuld en behoorlijk ondertee kend zijn. Is dit niet het geval, dan doet hij de opgaven verbe teren of vermeldt op het beschrijvingsbiljet de bekomen inlichtingen en bekrachtigt deze met zijne hanteekening. Zij, die geen hond houden, vermelden dit in het be schrijvingsbiljet. Van de inlevering van het beschrijvingsbiljet wordt op verzoek een bewijs afgegeven. Art. 3. Tot rechtstreeksche aangifte ter Secretarie der ge meente, afdeeling financiën, zijn verplicht: 1°. vóór 15 Februari: de belastingplichtigen, die geen beschrijvingsbiljet hebben ontvangen; 2°. binnen 14 dagen na aanvang der belastingplich tigheid: a. zij, die in den loop van het jaar belastingplichtig worden; b. zij, die één of meer honden houden, waarvoor, volgens art. 6 van het heffingsbesluit, een verhoogde belasting verschuldigd is geworden. Art. 4. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd bij den aanslag van de aangifte af te wijken ,of ingeval geene aangifte is gedaan, tot ambtshalven aanslag over te gaan, een en ander behoudens de strafvervolging wegens ontduiking of overtreding ter zake van plaatselijke be lastingen. Art. 7. Bezwaarschriften tegen den aanslag kunnen worden ingediend bij den Raad, mits binnen 30 dagen na de openbare kennisgeving van het toezenden van de be trekkelijke lijst van belastingschuldigen aan den ge meente-ontvanger. Het indienen van een bezwaarschrift ontheft den reclamant niet van de verplichting om den aanslag op den bepaalden vervaldag te voldoen. Art. 9. Bij de voldoening der belasting wordt door den ge- 1°. vóór 15 Februari: de belastingplichtigen, die geen beschrijvingsbiljet hebben ontvangen; 2°. binnen 14 dagen na aanvang der belastingplich tigheid: a. zij, die in den loop van het jaar belastingplichtig worden; b. zij, die een of meer honden houden, waarvoor volgens art. 6 van deze verordening een verhoogde be- lastig is verschuldigd geworden. b. de verordening op de invordering dezer belasting (gemeenteblad 1905, no. 31) te wijzigen als volgt: I. Art. 2 wordt gewijzigd en gelezen als volgt: De ambtenaar ter secretarie, met de ontvangst der beschrijvingsbiljetten belast, overtuigt zich, dat deze duidelijk en volledig ingevuld en behoorlijk onderteekend zijn. Is dit niet het geval, dan doet hij de opgaven verbe teren of vermeldt op het beschrijvingsbiljet de bekomen inlichtingen en bekrachtigt deze met zijn handteeke- ning. Van de inlevering van het beschrijvingsbiljet wordt op verzoek een bewijs afgegeven. II. Art. 3 vervalt. III. Art. 4 wordt gewijzigd en gelezen als volgt: „Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd bij den aanslag van de aangifte af te wijken, of in geval geen aangifte is gedaan, tot ambtshalven aanslag over te gaan". IV. Art .7 vervalt. V. Art. 9 wordt gelezen als volgt: 207

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1922 | | pagina 104