Bijl. no. 13. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. VERORDENING op de invordering der belas ting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden. Art. 1. De invordering der belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijkheden geschiedt door of namens den gemeente-ontvanger, overeenkomstig de artikelen 258262 der gemeentewet. Hij wordt hierin bijgestaan door een of meer ambte naren, belast met de inning der belasting en het toezicht op de lokalen en plaatsen waarin of waar tooneelver tooningen of andere openbare vermakelijkheden worden gegeven, waarvoor belasting is verschuldigd of ver moed wordt verschuldigd te zijn. Deze ambtenaren worden door Burgemeester en Wethouders aangesteld en ontslagen en van eene instructie voorzien. Zij hebben de bevoegdheid tot het opmaken der in artikel 275 der gemeentewet genoemde processenverbaal. Art. 2. Ieder, die voornemens is eene tooneelvertooning of andere openbare vermakelijkheid te geven, moet ten minste 24 uur vóór den aanvang van dit voornemen, onder overlegging van de door de bevoegde macht verleende vergunning in de gevallen, waarin deze wordt vereischt, schriftelijk kennis geven ter secretarie der gemeente, afdeeling Financiën. Deze kennisgeving vermakelijkheid te geven, indien niet ten minste 24 uur vóór den aanvang van de tooneelvertooning of andere vermakelijkheid, onder overlegging van de door de bevoegde macht verleende vergunning in de gevallen, waarin deze wordt vereischt, schriftelijk kennis wordt gegeven ter secretarie der gemeente, af deeling Financiën. Deze kennisgeving, waarvoor for mulieren kosteloos aan bedoelde secretarie verkrijgbaar zijn, moet bevatten eene aanduiding van de plaats waar, en van den tijd waarop, de tooneelvertooning of andere vermakelijkheid zal worden gegeven en van alle bijzonderheden, welker wetenschap voor de toe passing dezer belasting noodig is. Van de inlevering der kennisgeving wordt, desverlangd, een bewijs afgegeven. Art. 4ter. Het is aan ondernemers van tooneelvertooningen of andere vermakelijkheden, bedoeld bij artikel 2 letter A, verboden om, met uitzondering van hen, die ambtshalve toegang hebben, wier tegenwoordigheid in verband met de uitvoering noodzakelijk is en van de in gestichten verpleegden, die met voorkennis van Burgemeester en Wethouders zonder betaling van een toegangsprijs worden toegelaten, iemand tot de tooneelvertooning of vermakelijkheid toe te laten dan voorzien van een toe gangsbewijs, dat vanwege het gemeentebestuur is verstrekt of gestempeld en dat niet reeds tenzij het een doorloopend toegangsbewijs mocht zijn voor een andere vermakelijkheid is gebruikt. Het is verboden op de plaatsen of in de lokalen, waar de toegangsbewijzen voor het publiek verkrijgbaar worden gesteld, toegangsbewijzen voor aan deze be lasting onderworpen tooneelvertooningen of andere vermakelijkheden voorhanden te hebben, welke niet door de gemeente zijn verstrekt of door het bestuur der gemeente gestempeld zijn; b. de verordening op de invordering der belasting op tooneelvertooningen en andere openbare vermakelijk heden (gemeenteblad no. 33 van 1920) te wijzigen als volgt: I. In den titel vervalt het woord „openbare". II. In art. 1, le lid, vervalt het woord „openbare" en in art. 1, 2e lid, vervallen het woord „openbare" en de laatste zinsnede. III. Art. 2 vervalt. 210 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. waarvoor formulieren kosteloos aan bedoelde secretarie verkrijgbaar zijn, moet bevatten eene aanduiding van de plaats waar, en van de tijd waarop, de tooneelver tooning of andere openbare vermakelijkheid zal worden gegeven en van alle bijzonderheden, welker wetenschap voor de toepassing dezer belasting noodig is. Van de inlevering der kennisgeving wordt, desverlangd, een bewijs afgegeven. Art. 3. De ambtenaren, belast met de heffing en het toezicht op de invordering der belasting, hebben steeds vrijen toegang tot alle tooneelvertooningen en andere open bare vermakelijkheden, in het heffingsbesluit of deze verordening bedoeld. Zij zijn bevoegd op de plaatsen waar de verkoop der toegangsbewijzen plaats heeft, inzage te eischen der aanwezige toegangsbewijzen en bij de toegangen tot de plaats en op de plaats, waar de vertooning of vermakelijkheid wordt gehouden te verlangen, dat de toegangsbewijzen, zoo deze worden gevorderd, vertoond worden. Art. 4. Ondernemers van tooneelvertooningen of andere openbare vermakelijkheden, bedoeld bij artikel 2 letter A der verordening op de heffing, mogen, met uitzonde ring van hen, die ambtshalve toegang hebben, wier tegenwoordigheid in verband met de uitvoering nood zakelijk is en van de in gestichten verpleegden, die met voorkennis van Burgemeester en Wethouders zonder betaling van een toegangsprijs worden toegelaten, niemand toelaten dan voorzien van een toegangsbewijs, dat vanwege het gemeentebestuur is verstrekt of ge stempeld en dat niet reeds tenzij het een doorloopend toegangsbewijs mocht zijn voor een andere vermake lijkheid is gebruikt. Elk toegangsbewijs, in welken vorm ook opgemaakt, moet aanwijzing bevatten van het bedrag waarnaar de belasting berekend wordt, indien er verschillende rangen zijn, van den rang waarvoor het geldig is en voor zoo verre het geen doorloopend toegangsbewijs is van den dag, waarop het geldig is. Op de plaatsen of in de lokalen, waar de toegangs bewijzen voor het publiek verkrijgbaar worden gesteld, mogen geen toegangsbewijzen voorhanden zijn, welke niet door de gemeente zijn verstrekt of door het bestuur der gemeente gestempeld zijn. Art. 5. Ondernemers van tooneelvertooningen of andere openbare vermakelijkheden kunnen op aanvraag, hetzij kosteloos van de gemeende verkrijgen registers voor af te geven toegangsbewijzen, hetzij hunne bewijzen, mits deze vanwege Burgemeester en Wethouders vooraf zijn goedgekeurd, ter stempeling aan het bestuur der ge meente inleveren. Registers moeten ten minste drie dagen, voordat daarvan gebruik moet worden gemaakt, ter secretarie, afdeeling Financiën, worden aangevraagd, terwijl de door Burgemeester en Wethouders goedgekeurde toe gangsbewijzen aldaar ten minste 24 uur vóór den aan vang der uitgifte ter stempeling moeten worden aange boden. IV. In art. 3 vervalt het woord „openbare' V. Art. 4 vervalt. VI. In art. 5 vervalt het woord „openbare". Art. 8. Ingeval tusschen een belastingplichtige en de ambte naren, bedoeld in artikel 1, verschil bestaat over de toepassing der heffingsverordening, is eerstgenoemde bevoegd de beslissing van Burgemeester en Wethouders in te roepen, mits vooraf de belasting, gelijk zij berekend is, voldaan zij. VII. In art. 8, le lid, wordt tusschen de woorden „eerst genoemde" en „bevoegd" ingelascht: „onverminderd zijne bevoegdheid om ingevolge art. 265c der Gemeente wet bij den Raad bezwaren in te brengen". 211

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1922 | | pagina 106