Hierboven wees ik echter reeds op het. minder gunstige rendement, verbonden aan eene kleine installatie, boven dien werd in beide gevallen het vuil in de op hooge tempera- tuuB gebrachte oven extra voorgedroogd, waarom in ieder geval de proef te Amsterdam, als voor Leeuwarden te geflat teerd moet worden beschouwd. De verschillende economische bijzonderheden eerier Vuilverbrandingsinrichting voor de stad Leeuwarden, zullen bij de voorstellen in dit rapport nog nader worden behandeld en ik meen nu het vraagstuk van de verwijdering der droge afvalstoffen te moeten laten rusten, totdat in algemeene trekken de afvoer der faecaliën is besproken, daar beide vraagstukken onmiddellijk met elkaar verband houden. Afvoer en verwerhing van faecaliën. De meest gewenschte wijze van afvoer der faecaliën, is zeer zeker, deze met behulp van waterspoeling in een gesloten riool te loozen. Een dergelijk systeem van faecaliën-afvoer eischt echter eene diep-rioleering door de geheele stad en ik ben werkelijk huiverig, de kosten hiervan te bepalen. Voor Leeuwarden moet naar eene goede uitloozing van rioolwater worden gezocht; een gesloten riool naar zee. geeft wel de minste aanleiding tot zorgen en klachten. Geeft de provincie toestemming tot het leggen van een dergelijk riool, dan zou een gesloten buis naar zee eene lengte krijgen van ongeveer 14 K.M. en de kosten zouden inclusief pompstation, minstens op f 850.000.— komen. De afvoer naar bevloeiingsvelden op zandbodem, (klei- bodem leent zich daartoe niet.) b.v. bij Drachten, vereischt een afvoerriool van 80 K.M. waarvan de kosten inclusief pomp station, minstens op f 1.650.000.komen. Tevens zou aldaar eene groote uitgestrektheid zandgrond moeten worden aangekocht, want bij te kleine velden verslikt de oppervlakte en zakt het water niet meer weg. Bovendien komt men met het vruchtbaar maken van den bodem dikwijls bedrogen uit. Ten slotte zou uitloozing. na eene biologische reiniging van het afvalwater, in de LeeuwarderHarlinger trekvaart kunnen geschieden en deze oplossing zou bij toepassing van een rioleeringssysteem, voor de situatie van Leeuwarden nog het goedkoopste uitvallen. Verder moet bij de waterspoeling, die per hoofd ca. 25 L. ner dag bedraagt, rekening gehouden worden met de capaciteit der waterleiding, daar deze dan 1000 M3 water per dag meer heeft op te brengen. Beschikt eene stad niet over eene rioleering. maar is zij wel met grachten doorsneden, dan worden vaak beerputten met overloop gemaakt en indien het grachtwater dagelijks kan worden ververscht, kan zulk een beerputten-systeem zonder veel bezwaar worden toegepast. Voor eene belangrijke uitbreiding van dit stelsel, meen ik voor Leeuwarden echter ernstig te moeten waarschuwen. Het grachtwater heeft hier in het bijzonder met het nieuwe Z. P. nagenoeg geene strooming en de ver- versching kan slechts zóó sporadisch geschieden, dat eene groote vervuiling van het water te verwachten zou zijn: als gevolg hiervan eene stankverspreiding in de stad, erger dan die van het tegenwoordige aschland. Zijn eenmaal te veel ver gunningen voor het. plaatsen van dergelijke putten verleend, dan kan het jaren duren, voordat zulk eene fout door het nemen van tegenmaatregelen weder is hersteld. Het spreekt van zelf. dat een directe afvoer der faecaliën op de grachten, nog fataler gevolgen zou hebben de middel- eeuwsche vervuiling zou terugkeeren hetgeen in elk geval moet worden vermeden. Mochten voor Leeuwarden de kosten voor eene rioleering te hoog worden, dan is aan liet tonnenstelsel niet te ontkomen en dient dus het vraagstuk ,,wat te doen met de faecale stoffen", onder de oogen te worden gezien. De stad Leeuwarden ligt niet iu de onmiddellijke om- sevino- van landbouwers of groenteteelers, die de z.g. beer direct voor bemesting kunnen aanwenden. Ook wordt deze stof niet bij voorkeur in de veenkoloniën verwerkt. Een ge deelte van de beer vindt zijn weg naar tie zandgronden tusschen Gorredijk, Drachten en Appelscha, maar over het ueheël is het, afzetgebied voor de directe faecaliën van Leeuwarden, niet voldoende. In verband met de hooge trans portkosten, zou het niet doenlijk zijn, de beerstoffen naar andere provinciën te vervoeren. Aangenomen b.v., dat eene vuilverbrandingsinrichting zou worden gebouwd, dan zou men tot de overweging moeten komen, de faecaliën direct ter plaatse te verwerken. Ten eerste zou dit kunnen geschieden in eene installatie tot bereiding van zwalvelzure ammoniak. Eene zoodanige installatie heeft uit technisch oogpunt iets aantrekkelijks; of echter met zulk een procédé bij de hedendaagsche ledenprijzen gunstige resultaten zijn te bereiken, meen ik te moeten betwijfelen. De aangevoerde faecaliën moeten eerst bezinken, en ca. 85 dunne faecaliën wordt na toevoeging van 5 kalkmelk, in het distilleerapparaat verder verwerkt. De vloeistof wordt in verschillende afdeelingen door stoomverwarming op de gewenschte temperatuur gebracht en de daarbij ontwijkende ammoniak wordt door zwavelzuur (H2S04) van 66 Bé geleid, waarbij het sulfaat (NlL^StL in een looden trog neerslaat. De zwavelzure ammonia wordt uit, deze trog ge schept, om o]) houten rekken verder uit te lekken, of nog beter gecentrifugeerd. Bij de faecaliën uit de tonnen, kan slechts op ca. 0.5 NH3 worden gerekend. Uit 1 M3 faecaliën Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. 242 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. Bijl. no. O O O O

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1922 | | pagina 122