Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922.
Art. 24.
Het merken geschiedt onmiddellijk, nadat de keuring
en de herkeuring heeft plaats gehad.
Art. 25.
Het is verboden, uitgezonderd den met de keuring
belasten ambtenaar, de aangebrachte stempelmerken,
bedoeld in het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920,
Staatsblad no. 285, te verminken of te verwijderen, on
verminderd het bepaalde bij artikel 219 van het Wet
boek van Strafrecht.
Art. 26.
Met inachtneming van het bepaalde in artikel 50 van
het Koninklijk besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no.
285, worden bij de slachtdieren op de daarbij genoemde
organen en lichaamsdeelen merken aangebracht, als
volgt:
Op iedere lichaamshelft:
Bij runderen, uitgezonderd kalveren, en bij éenhoevige
dieren, uitgezonderd veulens:
Harst (staartstuk), muis van de platte bil (spierstuk),
achterschenkel, duimstuk, vang, lenden, ribbenspieren
(2 afdrukken), inwendige ribbenwand (2 afdrukken),
voorschenkel, hals en schoft.
Bij gras- en nuchtere kalveren (en veulens:
Harst (staartstuk), achterschenkel, duimstuk, lenden,
ribben (2 afdrukken), borst en hals.
Bij vette kalveren
Achterschenkel, lenden, borst en hals.
Bij schapen en geiten, met uitzondering van lammeren:
Achterschenkel, lenden, ribben (2 afdrukken) en hals.
Bij varkens, met uitzondering van speenvarkens:
Harst (staartstuk), achterschenkel, lenden, zijden (2
afdrukken), buik (2 afdrukken), inwendige ribbenwand
(3 afdrukken) en voorschenkel.
Bovendien bij alle slachtdieren op de navolgende or
ganen en deelen:
Kop (kaakvlakte), tong, longen, hart, lever, milt,
nieren en, voorzoover in voldoende ontwikkeling aan
wezig, niervet (reuzel), darmscheil, groote en kleine
net en uierhelften,
benevens bij runderen, gras- en vette kalveren:
de ondervoeten.
Art. 27.
Hij, die overeenkomstig artikel 9 van de Vleeschkeu-
ringswet vleesch invoert, moet voorzien zijn van een
schriftelijke, duidelijke aanduiding van de personen,
voor wie het vleesch bestemd is en van de(n) perso(o)-
n(en) door wie(n) het is afgezonden, en deze aandui
ding op de eerste aanvrage der in art. 44 der Vleesch-
keuringswet genoemde ambtenaren vertoonen.
Art. 28.
Het is verboden: a. vleesch en vleeschwaren voor
de huizen of op den openbaren weg ten toon te stellen
of ten verkoop in voorraad te hebben;
b. vleesch ten verkoop voorhanden te hebben in
andere lokalen dan die, welke voldoen aan de eischen
krachtens artikel 18 der Vleeschkeuringswet gesteld.
Art. 29.
Het vleesch, bedoeld in artikel 54 letter b van het
Koninklijk Besluit van 5 Juni 1920, Staatsblad no. 285,
wordt verkocht op een door Burgemeester en Wet
houders aan te wijzen plaats.
Art. 30.
Bij het vervoer van vleesch in de gemeente gelden
298
..tI P> 'v
dezelfde bepalingen als voorgeschreven zijn in der ar
tikelen 62 en 63 van het Koninklijk Besluit van 5 Juni
1920, Staatsblad no. 285.
Art. 31.
Vleesch mag slechts dan op hoofd en schouders
worden gedragen, wanneer deze met reine doeken vol
doende bedekt worden.
Art. 32.
Overtreding van de artikelen 7, 8, 9, 10, 11, 14 20,
21, 25, 27, 28, 30 en 31 wordt gestraft met hechtenis
van ten hoogste zes dagen of geldboete van ten hoogste
vijf en twintig gulden.
Art. 33.
Deze verordening treedt in werking op een nader
door Burgemeester en Wethouders vast te stellen tijd
stip, als wanneer wordt ingetrokken de verordening
regelende de politie op den invoer, vervoer, verkoop
en de keuring van vleesch, visch en garnalen (gemeente
blad 1913 no. 18, 1913 no. 29 en 1914 no. 9).
II. INSTRUCTIE voor den keuringsveearts te Leeu
warden,
Art. 1.
De keuringsveearts wordt benoemd en ontslagen
door den Gemeenteraad.
Art. 2.
Voor de benoeming doen Burgemeester en Wethou
ders een aanbeveling, zoo mogelijk van twee personen.
Art. 3.
Voor het aanvaarden der betrekking legt de keurings
veearts in handen van den Burgemeester den vol
genden eed (belofte) af: ,,lk zweer (beloof) dat ik de
verplichtingen, verbonden aan de betrekking van keu
ringsveearts, eerlijk en trouw zonder aanziens des per-
soons zal vervullen, zoo waarlijk helpe mij God Al
machtig (dat beloof ik)".
Art. 4.
Hij is tijdens de uitoefening van zijn ambt voorzien
van eene legimitatiekaart, geteekend door den Burge
meester.
Art. 5.
Het aan den keuringsveearts op verzoek te verleenen
eervol ontslag gaat, buitengewone omstandigheden uit
gezonderd, niet eerder in dan 2 maanden na den dag,
waarop het verzoek om ontslag is ingekomen.
Art. 6.
Hij kan bij met redenen omkleed besluit door Burge
meester en Wethouders voor den door hen aan te geven
termijn worden geschorst al of niet met inhouding
van wedde.
Burgemeester en Wethouders geven den betrokkene
zoowel als den Raad hiervan kennis binnen tweemaal
24 uren.
Art. 7.
Hij staat onder de bevelen van Burgemeester en Wet
houders.
299