Bijl. no. 29.
Bijlage no. 29.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922.
draagt van commissie voor de arbeidsbemiddeling en
werkloosheidsverzekering.
Zij bestaat uit een lid-voorzitter, die leden-werk
gevers en drie leden-werklieden.
De voorzitter wordt bij afwezigheid of ontstentenis
vervangen door een plaatsvervangend voorzitter.
De leden moeten ten minste 25 jaar oud en ingezetene
der gemeente zijn.
De voorzitter en plaatsvervangende voorzitter mogen
geen van beiden werkgever of werkman zijn. Zij worden
door den Raad benoemd op aanbeveling van Burge
meester en Wethouders en ontslagen.
De overige leden worden door Burgemeester en Wet
houders benoemd en ontslagen. Vóór de benoeming
noodigen Burgemeester en Wethouders, voorzoover het
den werkgevers betreft, de te Leeuwarden gevestigde
Kamer van Arbeid, en bij ontstentenis daarvan de Kamer
van Koophandel, en, voorzoover het den werklieden
aangaat, de ten behoeve der werkloosheidsverzekering
krachtens het Werkloosheidsbesluit 1917 gesubsidieerde
vereenigingen uit, hun voor iedere benoeming eene aan
beveling van twee personen te doen toekomen.
De benoeming geschiedt voor den tijd van drie jaren.
De aftredenden zijn dadelijk herbenoembaar. Een tus-
schentijds benoemde treedt af tegelijk met de overige
leden.
Het lidmaatschap gaat verloren door vertrek uit de
gemeente of als een lid-werkgever ophoudt werkgever,
of een lid-werkman ophoudt werkman te zijn.
De commissie wordt terzijde gestaan door den direc
teur van den dienst, die optreedt als secretaris der
commissie.
Art. 3.
Aan het hoofd van den dienst staat een directeur,
die door den Raad wordt benoemd uit een door Burge
meester en Wethouders in të dienen voordracht van
twee personen.
De overige beambten, zoo nog noodig, worden door
Burgemeester en Wethouders aangesteld. Hunne for
matie wordt nader bij raadsbesluit vastgesteld.
Burgemeester en Wethouders voorzien den directeur
en de verdere beambten van een instructie, die, voor
zoover den directeur betreft, aan den Raad wordt me
degedeeld.
Art. 4.
De directeur kan door Burgemeester en Wethouders
worden geschorst. Hij wordt door den Raad
ontslagen. De overige beambten worden door Burge
meester en Wethouders geschorst en ontslagen. Schor
sing en ontslag, dit laatste anders dan eervol, zijn met
redenen omkleed.
Art. 5.
De nadere regeling van de werking en de inrichting
van de arbeidsbeurs, alsook de regeling van de werk
zaamheden der commissie, geschieden bij door Burge
meester en Wethouders vast te stellen reglementen, die
aan den Raad worden medegedeeld.
Burgemeester en Wethouders doen jaarlijks in de
maand April aan den Raad verslag van den toestand
van de beurs gedurende het afgeloopen kalenderjaar.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
326
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922.
WIJZIGING besluit tot heffing van rechten
onder den naam van leges.
Aan den Gemeenteraad.
Den 15en Juni j.l. is in werking getreden de wet van
6 Februari 1922 (Staatsblad no. 53) en het tot uitvoe
ring van die wet uitgevaardigde Koninklijk besluit van
26 AAei 1922 (Staatsblad no. 393), tengevolge waarvan
met ingang van dien datum paspoorten in Nederland
verlengd kunnen worden. Verlenging was tot nog toe
mogelijk bij de Nederlandsche consulaten in het buiten
land. De verlenging alhier geschiedt door den Burge
meester. Het is gewenscht voor deze verlenging leges
te heffen. Om daartoe te geraken bieden wij U een
ontwerp-besluit tot wijziging van de heffing van rechten
onder den naam van leges ter vaststelling aan.
Leeuwarden, 22 Juni 1922.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
S. TULP Sz., L.-Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gelet op het voorstel van Burgemeester en Wet
houders;
besluit:
I. het besluit tot heffing van rechten onder den
naam van leges (gemeenteblad no. 46 van 1921) aan
te vullen door de volgende alinea's te voegen aan art. 6:
Voor het verlengen van paspoorten wordt een recht
geheven van 1.voor elke verlenging.
Dit recht is niet verschuldigd door hen die van hun
onvermogen doen blijken.
II. te bepalen, dat deze wijziging in werking treedt
den dag na de ontvangst van de Koninklijke goed
keuring.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
327