Bijlage tot het verslag der handelingen vn den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. over het belastingjaar 1922/'23 is geraamd op 1.500.000.waarvan 1.00.000.op den dienst 1922 wordt geboekt en de rest ad 500.000.naar 1923 wordt overgebracht. Uit de plaatselijke directe belasting naar het inkomen zal voor 1923 in totaal gevonden moeten worden een bedrag van 1.100.000.zoodat nog een bedrag ad 600.000.noodig is. Voor 1922 was het cijfer van aanslag begroot op j 23.500.000.terwijl dat cijfer op de kohieren van den laatst afgesloten dienst een totaal beloop heeft ge had van üz f 27.000.000.Tengevolge van den minder gunstigen toestand op het gebied van handel en in dustrie, welke zich blijkens de voorloopige uitkeering voor 1922 reeds doet gevoelen, zal dit cijfer voor een volgend jaar zeker niet gehandhaafd kunnen worden. Voor 1923 is het derhalve begroot op 20.000.000. hetgeen bij een heffing van 4l/2 ten honderd een op brengst zal hebben van 900.Ö00.waarvan 2/3 of 600.000.het nog te dekken bedrag vormt. Zooals uit het bovenstaande blijkt is het ons mogen gelukken het heffingspercentage terug te brengen bijna tot het peil van voor den oorlog. Hieronder laten wij volgen een overzicht van den belastingdruk gedurende de laatste 10 jaren. 1914 4 1915 44/io ingevorderd io/1:t ged 1916 4 1917 4 1918 4 1919 6 1920 9 ingevorderd s/io ge(f. 1921 7/2 ingevorderd 14/15 ged. 1922 6I/2 1923 41/2 Het overzicht van de gewone inkomsten en uitgaven ziet er als volgt uit: INKOMSTEN. Saldo 1921585.831.52 Zuivere inkomsten uit plaatselijke heffingen1.560.675. Netto inkomsten uit bezittingen 53.822.825 Ontvangsten van de bedrijven inzake aandeelen in de algemeene onkos ten der gemeente, winst, enz. 103.414.055 Netto opbrengst wegens uitkeerin- gen, bijdragen en subsidiën 304.650. Diverse inkomsten2.115. Totaal inkomsten 2.610.508.40 UITGAVEN. Netto kosten van het bestuur der ge meente Netto kosten van openbare werken (begraafplaats) Netto uitgaven wegens inrichtingen van nijverheid en bedrijf Kosten openbare veiligheid, straat verlichting en brandweer Netto kosten onderhoud gemeente eigendommen en de wegens die eigendommen verschuldigde lasten 320. Netto kosten volksgezondheid en volkshuisvesting44.576.995 Netto kosten van onderwijs, kunsten en wetenschappen407.464.45 Netto kosten van het armwezen 239.613.86 Netto kosten van landbouw, nijverheid en handel49.554.— Rente en aflossing w.o. 386.063.07 te betalen door de bedrijven 667.754. Netto kosten inzake pensionneering en verzekering van gemeente-amb tenaren 123.150. Oiverse uitgaventt 9.931.25 Beschikbaar in onvoorzien62.986.15 Totaal uitgaven 2.610.508.40 Eindelijk wenschen wij nog te wijzen op een paar punten, die misschien een meer verwijderde betrekking met de begrooting hebben, doch die gevoegelijk hier kunnen worden behandeld. Vooreerst wordt de laatste jaren geen gebruik meer gemaakt van de gemeentelijke benzinebewaarplaats. Ontvangsten voor het gebruik daarvan hebben niet meer plaats en de behoefte aan een dergelijke inrichting wordt, blijkens een bij de begrootingsstukken overge legd schrijven van den Directeur der gemeentewerken, niet meer gevoeld. Daar het in de bedoeling ligt het gebouwtje bestemd voor benzinebewaarplaats op te ruimen, zou ook de verordening tot het heffen van een recht voor het ge bruik maken van die inrichting, ingetrokken kunnen worden. Voorts komt voor intrekking nog in aanmerking, als zijnde niet meer van toepassing," Uw besluit d.d. 12 Maart 1918, houdende vaststelling van regelen voor het verleenen van een duurtebijslag aan ambtenaren en werklieden der gemeente Leeuwarden, nu destijds uit drukkelijk is uitgemaakt dat de duurtebijslagen in de bezoldigingen zouden worden opgenomen. De betrek kelijke verordening is evenwel nog steeds niet inge trokken. Wij geven U derhalve in overweging bij de vaststel ling der begrootingen tevens te besluiten in te trekken: a. de verordening tot het heffen van een recht voor het gebruik maken der benzinebewaarplaats, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 9 Juni 1903 (gemeenteblad 110. 18 van 1903); b. de Regelen voor het verleenen van een duurte bijslag aan ambtenaren en werklieden der gemeente Leeuwarden", vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 12 Maart 1918 (gemeenteblad no. 16 van 1918). Leeuwarden, 7 September 1922. Burgemeester cn Wethouders van Leeuwarden J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. f 192.435.99 860.— 513.032.005 298.829.70 i 368 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. Bijl. tiO. 34. I Bijlage no. 34. HEFFING van opcenten op de hoofdsom der personeele belasting ten behoeve der gemeente. Aan den Gemeenteraad. Bij de opsomming in ons voorstel d.d. 26 Januari 1922 (bijlage no. 13 der handelingen 1922) van de heffingsverordeningen welke ingevolge II der wet van 30 December 1920 (Stbl. no. 923) moesten gewijzigd worden, werd geen melding gemaakt van de verordening op de heffing van opcenten op de personeele belasting, opgenomen in gemeenteblad no. 5 van 1920. Daartoe bestond toen geen aanleiding, vermits vóór dien door U besloten was de heffing van die opcenten met 1 Ja nuari 1922 af te schaffen. Nu dat besluit intusschen is ingetrokken behoort wijziging van die verordening thans nog ter hand te worden genomen, omdat ze niet meer in overeenstemming met de wet is. De wijziging bij artikel 7bis der aangehaalde wet van de laatste zinsnede van art. 247 der Gemeentewet, bepalende dat het volle getal opcenten geheven moet worden op de aanslagen van hen „die niet in den zin der Wet'pp dc perSoncielc belasting van 16 April 1896 (Stbl. no 72) gebrdikers van een perceel zijn", in plaats van op de aanslagen van hen „die niet naar den grond slag ihuurwaafde zijn aangeslagen", is de reden dat de verordening opnieuw behoort te worden vastgesteld. In het hierbij aangeboden ontwerp is met laatstbe doelde wijziging rekening gehouden. Wij geven U in overweging de verordening dienovereenkomstig vast te stellen. Leeuwarden, 7 September 1922. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAN BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. BESTAANDE REDACTIE. (Gemeenteblad 1920 no. 5). 6°. op de aanslagen van hen voor wie de belast bare huurwaarde meer dan 440.bedraagt, alsmede op de aanslagen van hen, die niet naar den grondslag huurwaarde worden aangeslagen, 75. De Raad der gemeente Leeuwarden; overwegende dat het noodzakelijk is in verband met de wet van 30 December 1920 (Stbl. no. 923) het be sluit tot het heffen van opcenten op de hoofdsom der personeele belasting te herzien; gelet op de artikelen 240 en 247 der Gemeentewet; gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; besluit: I. te beginnen met 1 Mei 1922 wordt ten behoeve der gemeente op de hoofdsom der rijks personeele be lasting geheven het navolgende getal opcenten: 1°. op de aanslagen van hen, voor wie de belast bare huurwaarde niet te boven gaat de som van 200.—, 50; 2°. op de aanslagen van hen, voor wie de belast bare huurwaarde meer dan 200.doch niet meer dan 260.bedraagt, 55; 3°. op de aanslagen van hen, voor wie de belast bare huurwaarde meer dan 260.doch niet meer dan 320.bedraagt, 60; 4°. op de aanslagen van hen, voor wie de belast bare huurwaarde meer dan 320.doch niet meer dan 380.bedraagt, 65; 5°. op de aanslagen van hen, voor wie de belast bare huurwaarde meer dan 380.doch niet meer dan 440.bedraagt, 70 en 6°. op de aanslagen van hen, voor wie de belast bare huurwaarde meer dan 440.bedraagt, alsmede op de aanslagen van hen, die niet in den zin der Wet van 16 April 1896 (Stbl. no. 72), gebruiker van een perceel zijn, 75. II. met ingang van 1 Mei 1922 in te trekken het besluit van 28 October 1919 tot het heffen van op centen op de hoofdsom der rijks personeele belasting, opgenomen in gemeenteblad no. 5 van 1920. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 369

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1922 | | pagina 169