n
Bijl. no. 42
Bijlage no. 42.
#"1
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922.
WIJZIGING verordening op de gemeentelijke be
waarscholen (gemeentebladen 1916 no. 18,
1918 no. 32, 1919 no. 53 en 1921 no. 22).
Litt. A.
Voorstel van Burgemeester
en Wethouders.
Aan den Gemeenteraad
lu Uwe vergadering van 20 December 1921 werd
om prae-advies in onze handen gesteld een adres van
de afdeeling Leeuwarden van den Bond van onderwij
zeressen bij het Fröbelonderwijs, waarbij wordt ver
zocht, op grond van de nader in de memorie van toe
lichting, bij dat adres overgelegd, uiteengezette motie
ven, de jaarwedden-regeling van het onderwijzend
personeel aan de gemeentelijke bewaarscholen alhier
opnieuw onder de oogen te zien, daar deze regeling
onvoldoende wordt geacht.
Gevraagd wordt om:
a. aan de onderwijzeressen in het bezit der akte B
(hoofdakte) voor bewaarschoolonderwijs een salaris uit
tc keeren, gelijk aan dat voor de toekomstige (hulp)
onderwijzeres A (nieuwe bevoegdheid) bij het lager
onderwijs, en
b. de onderwijzeressen zonder hoofdakte (B) bij
het bewaarschoolonderwijs (dus die, welke alleen in het
bezit zijn van de akte A) gelijk te bezoldigen als de
onderwijzeressen bij het lager onderwijs in het bezit
der tegenwoordige bevoegdheid,
een en ander, zooals die salarissen zijn geregeld bij
het voor het onderwijzend personeel bij het lager onder
wijs geldend bezoldigingsbesluit (Koninklijk besluit van
16 December 1920, Staatsblad no. 899).
Uit dat bezoldigingsbesluit blijkt, dat de salarissen,
hierboven onder a bedoeld, loopen van 1600.tot
2800.en die onder b bedoeld van 1600.tot
2500.beide te bereiken in 15 jaar, met dien ver
stande, dat aan een onderwijzeres, die weduwe is, nog
vier periodieke verhoogingen van 100.worden toe
gekend, alles in eene gemeente der le klasse. Voor eene
gemeente der 2e klasse, zooals Leeuwarden, worden
de genoemde bedragen met 4 ten honderd verminderd.
Volgens de betrekkelijke verordening bedraagt de jaar
wedde van de onderwijzeressen bij het bewaarschool
onderwijs thans 1200.tot 1700.te bereiken in
10 jaar, terwijl deze bedragen, ingevolge door U ge
nomen besluit, tot en met 1924 elk jaar stilzwijgend
met 100.worden verhoogd, zoodat in 1924 het
salaris van eene onderwijzeres, in het bezit der akte A,
bedraagt 1400.tot 1900.Bovendien wordt
voor het bezit der akte B (hoofdakte) eene jaarlijksche
toelage van 100.gegeven.
Wij willen er reeds aanstonds Uwe bijzondere aan
dacht op vestigen, dat, wordt aan het verzoek van de
afdeeling voldaan, het totaal bedrag der aan dat per
soneel uit te keeren belooningen, globaal berekend, met
24,600.'s jaars zal stijgen, waarbij dan gerekend
is op een marge van 700.— (evenals bij het lager
onderwijs) in de salarieering tusschen hoofdonderwij
zeres en onderwijzeres. Werd de daarvoor bestaande
marge van 500.gehandhaafd, dan zou het genoemde
bedrag van 24,600.verminderd moeten worden met
6 X 200.of 1200.waardoor de meerdere kos
ten toch nog 23,400.'s jaars zouden bedragen.
Door ons is op het adres het advies gevraagd van
de commissie voor de gemeentelijke bewaarscholen,
hetwelk wij in afdruk hierna laten volgen.
Met de beschouwingen en conclusies, waartoe zij
komt, kunnen wij ons vereenigen.
Ook wij zijn van meening dat, te meer waar bedoelde
salarissen nog zoo kort geleden (Mei 1921) onder de
oogen zijn gezien en opnieuw geregeld, er geen reden
bestaat thans eene algeheele herziening opnieuw ter
hand te nemen.
In verband met het door adressante aangevoerde
motief dat sommige gemeenten Leeuwarden reeds zijn
voorgegaan in eene betere salarieering, ook de com
missie trekt de vergelijking met de regelingen elders,
achten wij het evenwel niet ondienstig Uwe Vergadering
in herinnering te brengen hetgeen zich het vorige jaar
bij de behandeling van een adres om salarisverhooging
van het secretarie-personeel heeft voorgedaan. In ons
daartoe betrekkelijk voorstel (bijlage no. 52 tot het
verslag van 's Raads handelingen) werd o. m. ook ge
wezen op den achterstand van die salarissen alhier ten
opzichte van andere gemeenten. In den Raad meende
men toen echter elke vergelijking met de toestanden
elders te moeten wraken en was men van de incidenteele
regeling voor de secretarie alkeerig. In zooverre zou
door U dus consequent worden gehandeld als dat motief
ook hier thans niet werd aanvaard. Evenals destijds
het advies van den secretaris, maken wij thans echter
ook dat van de Raadscommissie tot grond van ons voor
stel dat beoogt de in artikel 13 onder Ho der verordening
genoemde toelage van 100.'s jaars voor het bezit
van de akte als bewaarschoolhouderes (akte B) te ver-
hoogen tot 200.
In verband met het bovenstaande hebben wij de eer
U voor te stellen te besluiten:
I. de verordening op de gemeentelijke bewaarscholen
te wijzigen overeenkomstig het hieronder opgenomen
ontwerp;
II. adressante te doen weten dat op haar verzoek is
gelet.
Leeuwarden, 2 November 1922.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
Litt. B.
ONTWERP.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 13.
Boven de jaarwedden in het vorige artikel bepaald
De Raad der gemeente Leeuwarden,
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
besluit:
A. de verordening op de gemeentelijke bewaar
scholen (gemeentebladen 1916 no. 18, 1918 no. 32,
1919 no. 53 en 1921 no. 22) te wijzigen als volgt:
het onder Ha van art. 13 opgenomene wordt gelezen
als volgt:
419