s s G b. Aflossing van schuld 439,35 b. Aflossing van schuld 32.106.80 b. Aflossing van schuld 18.399.03 b. Aflossing van schuld 1.000, Bijl. no. 1. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. Jh' O Hoofdstuk V OMSCHRIJVING DER INKOMSTEN. Ontvangen BEDRAG in 1920. GERAAMD BEDRAG voor bp O 1921 1922 Overgebracht 124.684 81s De ontvangsten zijn geraamd als volgt: a. Rente van schuldJ 13.400.94 Samen 13.840.29 Zie de bedrijfsbegrooting. 45 Art. 5 Ontvangsten terzake van het gemeentelijk grond bedrijf a. Rente volgens de artt. 2 en 3 der verordening, alsmede die der reserve f 141.298.31 Samen 173.405.11 Zie de bedrijfsbegrooting. 165.935 98 173.405 11 46 Art. 6 Ontvangsten ter zake van het gemeentelijk wo ningbedrijf a. Rente volgens de artt. 2 en 3 der verordening .-....ƒ 86.137.20® Samen 104.536.235 Zie de bedrijfsbegrooting. 71.932 05 104.536 23® 47 Art. 7 Ontvangsten terzake van de gemeentelijke drinkwaterleiding a. Rente volgens art. 8 der verordening 31.290, 32.290 Samen 32.290, 48 Art. 8 Ontvangsten ter zake van de bank van leening De rente der kapitalen aan de bank van lee ning verstrekt, zijn, ingevolge raadsbesluit van 28 November 1911, berekend naar 4 Op de begrooting van de bank van leening is voor 1922 voor rente uitgetrokken ƒ650 636 78 600 650 Totaal van het IVde hoofdstuk 435.566 16 HOOFDSTUK V. UITKEEKINGEN, HIJ DRAGEN EN SUBSIDIËN. 49 Art. 1 Uitkeering van het Rijk, volgens de artt. 19 der wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156), zooals die is gewijzigd bij de wet van 3 Juni 1905 (Staatsbl. no. 151) Door Gedeputeerde Staten van FAiesland is het volgens art. 1 der boven aangehaalde wet voor ieder inwoner uit te keeren bedrag voor deze ge meente vastgesteld op 3,41. 113.727 84 116.000 299.240 Over te brengen 299.240 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1922. s-i G "o Hoofdstuk 50 Art. 2 51 Art. 3 52 Art. 4 53 Art. 5 54 Art. 6 55 Art. 7 56 Art. 8 OMSCHRIJVING DER INKOMSTEN. Overgebracht j Naar een getal van 43.272 inwoners (de bevol king op 1 Jan. 1921), zou de uitkeering bedragen eene som van 147.557.52. Met het oog op moge lijke vermeerdering van het getal inwoners is een som van 149.620,— geraamd. Volgens een in de 2e Kamer aangenomen ont werp is bepaald, dat de aftrek bedoeld in art. 9bis met 1 Januari 1922 komt te vervallen, terwijl de uitkeering daarna nog verhoogd zal worden met 100 pCt. Uitkeering van het Rijk, volgens art. 10 dier wet Boven de uitkeering, bedoeld bij artt. 19 der bovenvermelde wet, ontvangen de gemeenten van het Rijk over elk jaar een uitkeering ten bedrage van één vierde van de som der jaarwedden voor den burgemeester en den secretaris vastgesteld. Deze uitkeering gaat echter het bedrag van 600,— niet te boven. Vergoeding van het Rijk, krachtens art- 56, art. 106, 7e lid en art. 201, 3e lid, der lager onderwijs wet 1920 In verband met de reorganisatie van het onder wijs is de vergoeding van het Rijk, over 1922 te ont vangen, onmogelijk te ramen. Daarom is de post uitgetrokken op het totaalbedrag van de voor- schotstaten over 1921. Bijdrage van het Rijk, krachtens art. 48 octies der wet tot regeling van het lager onderwijs Een bijdrage van het Rijk in de bouwkosten van scholen voor lager onderwijs wordt onder de nieu we wet niet verleend. De post kan daarom ver vallen. Vergoeding van het Rijk, krachtens art. 61 der lager onderwijswet 1920 Overeenkomstig genoemd artikel zal het bedrag der onder volgno. 189 vermelde jaarwedde van het Rijk terug ontvangen kunnen worden. Bijdrage van het Rijk in de kosten van het bui tengewoon lager onderwijs Deze post wordt evenals volgno. 24 voor memo rie geraamd. Teruggaaf door besturen van bijzondere scholen van de som welke de gemeente heeft ten koste ge legd aan de verbouwing of vernieuwing van ge houwen en terreinen van bijzondere lagere scholen, bedoeld in art. 205, 8e lid, lager onderwijswet 1920 Niet bekend is of teruggaaf zal plaats hebben. Uitkeering van gemeenten ingevolge art. 104, 2e lid, der lager onderwijswet 1920 Niet bekend is of eenige uitkeering ontvangen zal worden. Bijdragen van gemeenten in de kosten van het NÖ verheidsonderwijs Over te brengen 15 Ontvangen BEDRAG in 1920. 600 GERAAMD BEDRAG voor 1921 600- 273.509 47.169 08 25 215.797 516 Memorie 7.400 1922 299.240 600 367.886 7.400 Menjorie Memorie Merr 30.000 705.126 one

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1922 | | pagina 8